Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Maatschap Huisartsenpraktijk De Peperstoep,
Stichting Jeroen Bosch Ziekenhuis,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/01/272832/KG ZA 13873)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
het hofeen medisch deskundige kan aanwijzen aan wie een afschrift van het medisch dossier ter beschikking wordt gesteld. Voor het overige heeft [appellante] geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vorderingen in eerste aanleg.
De tweede grief is gericht tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat er aanwijzingen zijn dat er ten tijde van het opmaken van het testament sprake was van wilsonbekwaamheid van [erflater]. Het Ziekenhuis wijst daarbij met name op de brief van de notaris van 19 mei 2013 aan de advocaat van [appellante]. Het Ziekenhuis concludeert tot bekrachtiging van het vonnis, zo nodig met verbetering of aanvulling van gronden.
kunnenworden geschaad, overweegt het hof dat als het gaat om veronderstelde wilsonbekwaamheid van de erflater om een rechtshandeling te verrichten, waardoor degene die om afgifte van het medisch dossier vraagt in zijn financiële belang
kanzijn getroffen, een dergelijk belang een zwaarwichtig belang oplevert dat rechtvaardigt dat wordt onderzocht of aan de voorwaarden is voldaan waaronder de geheimhoudingsplicht van een overledene mag worden doorbroken. Dat [appellante], ook als het testament van 13 december 2012 nietig zou zijn, misschien helemaal geen (enig) erfgenaam is omdat de inhoud van het voorafgaande testament niet bekend is, staat niet aan een onderzoek zoals zojuist bedoeld in de weg.
endat deze gegevensopenbaring de enige mogelijkheid is om de gewenste opheldering te geven.
Het Ziekenhuis wijst erop dat de Minister op 8 februari 2013 (zie zijn brief van 19 maart 2013; hof) heeft laten weten dat het wetsvoorstel niet in de huidige vorm zou worden voortgezet. Volgens het Ziekenhuis is uiterst onzeker of en in welke vorm art. 23 in nieuwe wetsvoorstellen zal terugkeren.
Wat er van dit alles ook zij, ook als ervan zou moeten worden uitgegaan dat de voorwaarden sub a, b en c niet cumulatief mogen worden opgevat, kan de visie van [appellante] er evenmin toe kan leiden dat een inbreuk wordt gemaakt op de geheimhoudingsplicht. Het hof heeft immers als voorlopig oordeel uitgesproken dat er geen zwaarwegende aanwijzingen zijn voor wilsonbekwaamheid van [erflater] tijdens het verlijden van het testament, zodat nu het hier om een financieel belang van [appellante] gaat, aan het dubbele vereiste van zwaarwegende aanwijzingen voor wilsonbekwaamheid én de enige mogelijkheid om opheldering te geven, niet kan zijn voldaan. Ook als grief 1 in principaal appel zou slagen, zou dat dus niet tot het door [appellante] gewenste resultaat kunnen leiden. De grief wordt daarmee verworpen.
4.De uitspraak
Huisartsenpraktijktot de dag van deze uitspraak worden begroot op € 704,-- aan verschotten en op € 894,-- aan salaris advocaat, en
Ziekenhuistot de dag van deze uitspraak worden begroot op € 704,-- aan verschotten en € 1.341,-- aan salaris advocaat , en voor wat betreft de nakosten op € 131,-- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,-- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken proceskostenveroordeling en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;