3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat er geen grieven zijn gericht tegen de vaststelling van de feiten door de rechtbank.
a.) SMSParking biedt in Nederland diensten aan voor betaald parkeren via sms-bericht, internet, smartphone of app. De klanten kunnen met gebruikmaking van SMSParking de betaling van het verschuldigde parkeergeld (een gemeentelijke parkeerbelasting) verrichten in een groot aantal gemeenten. Met het merendeel van de aangesloten gemeenten wikkelt SMSParking deze transacties af via het Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten (SHPV). Met een aantal andere gemeenten, waaronder ook enige grotere gemeenten, zoals Den Haag, Rotterdam, Arnhem, Eindhoven, Haarlem en Middelburg, handelt SMSParking rechtstreeks, zonder tussenkomst van het SHPV.
b.) Op grond van deze bedrijfsactiviteiten beschikt SMSParking over zowel persoonlijke gegevens van de klant die zich bij haar heeft aangemeld als over parkeergegevens van het betreffende voertuig, zoals het tijdstip waarop en de tijdsduur gedurende welke een voertuig met een bepaald kenteken op een bepaalde plaats aanwezig was. SMSParking beschikt daarbij tevens over de kentekeninformatie van de betreffende voertuigen.
c.) Na een eerste mondeling contact in december 2012 heeft de inspecteur van de Belastingdienst (Centrale Administratie/Managementteam te Apeldoorn) bij brief van 5 maart 2013 (productie 1 bij de inleidende dagvaarding) aan SMSParking, voor zover hier van belang, als volgt bericht:
(…)
De Belastingdienst is op grond van artikel 53 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) bevoegd gegevens op te vragen ten behoeve van de belastingheffing van derden bij administratieplichtigen
U bent een administratieplichtige in de zin van art. 52 AWR.
Ik verzoek u alle parkeergegevens (kenteken, datum, plaats (locatie) en tijd) van uw cliënten over het jaar 2012 aan mij te verstrekken.
De Belastingdienst zal deze gegevens gebruiken ten behoeve van de motorrijtuigenbelasting, de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (BPM), de belasting zware motorrijtuigen, de inkomstenbelasting, de loonbelasting, de vennootschapsbelasting en de omzetbelasting.
(…)
d.) SMSParking heeft gereageerd bij brief van haar advocaat van 16 april 2013 (productie 2 bij de dagvaarding). SMSParking betoogt in deze brief dat er geen verplichting bestaat om de door de Belastingdienst verzochte gegevens te verstrekken. Nadien is er nog mondeling contact tussen de Belastingdienst en SMSParking geweest, onder meer in de vorm van een bespreking op 5 augustus 2013, dat niet tot overeenstemming heeft geleid.
e.) Bij brief van 5 augustus 2013 (productie 3 bij de inleidende dagvaarding) heeft de advocaat van SMSParking aan de Belastingdienst onder meer het volgende bericht:
(…)
Onzerzijds is steeds aangegeven dat (…) het verstrekken van gegevens in casu (…) in strijd is met het beginsel
van proportionaliteit en subsidiariteit. De overige argumenten zijn opgenomen in mijn schrijven d.d. 16 april 2013.
Inmiddels is duidelijk geworden (zie onder andere NRC Handelsblad d.d. 27 juli 2013) dat de parkeergegevens inderdaad zijn opgevraagd bij en blijkbaar ook verkregen van SHPV. Daarnaast is ook onlangs in het nieuws gekomen dat door de belastingdienst op zeer grote schaal gebruik wordt gemaakt van het maken van-–digitale- foto’s ter controle van voor de belastingheffing relevante gegevens. Dit betekent dat inderdaad het subsidiariteitsbeginsel van toepassing is en SMSParking geen gegevens meer hoeft te verstrekken, nu deze gegevens ook op een andere wijze kunnen worden verkregen.
(…)
f.) Het voornemen van de Belastingdienst is om alle van SMS Parking te verkrijgen parkeergegevens op basis van kentekeninformatie te filteren op fiscale relevantie. De parkeergegevens zijn niet prima vista herleidbaar tot een bepaald persoon. De Belastingdienst gaat dan ook niet over tot identificatie van alle parkeergegevens. Alleen bij “hits” zet de Belastingdienst het onderzoek voort en worden de bij het kenteken behorende belastingplichtigen zo nodig geïdentificeerd. Alle niet-relevante gegevens worden direct na filtering vernietigd.
g.) Een “hit” betekent dat er een koppeling gelegd kan worden tussen een voertuig dat via de diensten van SMSParking ergens in Nederland heeft geparkeerd en bestanden bij de fiscus van voertuigen, die uitsluitend voor zakelijke doeleinden worden gebruikt, dan wel voertuigen die een geschorst kenteken hebben, dan wel voertuigen die zich in de bedrijfsvoorraad van autohandelaren bevinden.
h.) In Nederland zijn naast SMSParking ook andere ondernemingen actief die soortgelijke diensten verlenen. Deze andere ondernemingen hebben na het inwinnen van juridisch advies de gevraagde gegevens aan de Belastingdienst verstrekt. De Belastingdienst heeft ook parkeergegevens van het SHPV opgevraagd en verkregen, maar daarmee beschikt de Belastingdienst niet over de volledige parkeergegevens van SMSParking. Een deel van de transacties loopt immers buiten het SHPV om.
i.) SMSParking heeft op 16 april 2013 aan het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) verzocht om een zienswijze over de gevraagde verstrekking van gegevens door SMSParking aan de Belastingdienst. Het CBP heeft op 19 april 2013 bericht dit verzoek niet in behandeling te nemen, onder verwijzing naar bestaande rechtspraak en literatuur (productie 2 conclusie van antwoord).
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert de Staat – samengevat – SMSParking bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
te veroordelen om volledig en onvoorwaardelijk mee te werken aan het verstrekken van de door de Belastingdienst gevraagde gegevens en inlichtingen waaronder doch niet uitsluitend alle gegevens en inlichtingen zoals omschreven in de brief van de Belastingdienst van 5 maart 2013, zulks binnen zeven dagen na dit vonnis dan wel binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, per dag of gedeelte van een dag dat SMSParking daarmee in gebreke blijft;
te veroordelen in de proceskosten met bepaling dat daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn vanaf veertien dagen na dit vonnis.
3.2.2.De Staat legt hieraan -kort weergegeven- het volgende ten grondslag.SMSParking is administratieplichtige in de zin van artikel 53 juncto artikel 52 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Dat brengt mee dat de daar genoemde wettelijke informatieverplichtingen ten behoeve van de belastingheffing van derden op SMSParking rusten. Artikel 53 AWR geeft de Belastingdienst de bevoegdheid tot het stellen van serievragen, te weten vragen die niet geïndividualiseerd zijn naar belastingplichtigen en die betrekking kunnen hebben op meer dan één jaar. Het criterium voor de verplichting tot het verstrekken van gegevens voor de belastingplichtige, en daarmee ook voor de administratieplichtige, is blijkens artikel 47 lid 1 sub a AWR of de te verstrekken gegevens en inlichtingen voor de belastingheffing van belang kunnen zijn. Zo mag de bevoegdheid ex artikel 53 juncto 47 AWR ook worden gebruikt om gegevens dubbel te controleren.Parkeergegevens voldoen volgens de Belastingdienst zonder meer aan dit criterium. De omstandigheid dat de Belastingdienst al over dezelfde of soortgelijke gegevens van het SHPV en uit andere bronnen beschikt, ontslaat SMSParking niet van haar informatieverplichting aan de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft de gegevens van SMSParking mede nodig om de juistheid en de volledigheid van die andere gegevens te controleren.Met het verzoek aan SMSParking maakt de Belastingdienst geen inbreuk op artikel 8 EVRM, zoals al meermalen in de rechtspraak is uitgemaakt (o.a. HR 10 december 1974, BNB 1975/52 (Stad Rotterdam), HR 28 januari 1998, BNB 1998,147, HR 22 september 2006, BNB 2007,45 en recent voorzieningenrechter rechtbank Amsterdam 8 november 2011, ECLI:NL:RBAMS:2011:BW2575). 3.2.3.SMSParking heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij heeft – kort samengevat - onder meer het volgende naar voren gebracht.
Van een spoedeisend belang aan de zijde van de Belastingdienst, dat vereist is om een veroordeling van SMSParking in kort geding te kunnen krijgen is geen sprake. De belastingdienst hanteert immers een termijn van vijf jaar om een aanslag dan wel zo nodig een naheffingsaanslag op te leggen.
Toewijzing van de vordering levert een onaanvaardbare inbreuk op de privacy van de klanten van SMSParking op.
Indien SMSParking de door de Belastingdienst gevraagde informatie aan de Belastingdienst zou verstrekken zou zij onrechtmatig handelen jegens haar klanten. SMSParking handelt dan in strijd met artikel 33 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). SMSParking kan hiervoor aansprakelijk gesteld worden door haar klanten en tevens worden beboet door het CBP.
Het verzoek om informatie door de Belastingdienst is in strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De inbreuk op het belang van de klanten van SMSParking bij de bescherming van hun privacy is onevenredig in verhouding tot het met de verwerking van de gegevens te dienen doel. Het opvragen van de gegevens is disproportioneel gelet op de privacy gevoeligheid van de gevraagde gegevens enerzijds en het zeer beperkte percentage van de gegevens dat fiscaal relevant zal blijken. Bovendien kan dit doel op een andere, voor de klanten van SMSParking minder nadelige, wijze worden verwezenlijkt. De Belastingdienst heeft inmiddels gegevens opgevraagd en verkregen van het SHPV. SMSParking draagt 90 tot 95 % van de parkeergegevens één op één over aan SHPV. Het gaat dus nog slechts om een zeer beperkt percentage aan gegevens. Er zijn voldoende andere methoden om de betreffende gegevens te verkrijgen die minder belastend zijn en minder inbreuk maken op de privacy van de klanten van SMSParking.
De Belastingdienst heeft op basis van artikel 53 AWR in samenhang met de Wbp weliswaar een ruime bevoegdheid om informatie te vergaren, maar deze wordt begrensd door het noodzakelijkheidsvereiste van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De Wbp moet worden uitgelegd in overeenstemming met artikel 8 EVRM.
Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep verder van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.De rechter in kort geding heeft de vorderingen van de Staat afgewezen en de Staat in de proceskosten veroordeeld.
Hij heeft daartoe, samengevat, het volgende overwogen.
Het verzoek van de belastingdienst valt binnen de bevoegdheid als te ontlenen aan de artikelen 47 en 53 AWR. De toepassing van deze bevoegdheid wordt begrensd door het bepaalde in artikel 8 EVRM, waarbij de Wet bescherming persoonsgegevens moet worden uitgelegd in overeenstemming met voornoemd artikel 8 EVRM.
Het opvragen van de hier bedoelde gegevens vormt een inbreuk op het recht van de burger om vrijelijk (gemotoriseerd) te gaan en te staan waar men dat wenst en is daarmee een inmenging van het openbaar gezag in de uitoefening van het recht op respect voor het privé leven van de klanten van SMSParking. Op grond van lid 2 van artikel 8 EVRM bestaat de mogelijkheid voor het openbaar gezag om op dit recht op privé leven inbreuk te maken voor zover dit bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk in het belang van de onder meer het economisch welzijn van het land. Doelmatige en eerlijke belastingheffing is noodzakelijk in het belang van het economisch welzijn van het land. Voor die doelmatige en eerlijke belastingheffing is het vergaren van inlichtingen door de Belastingdienst nodig, niet alleen bij de belastingplichtigen zelf, maar ook bij derden.
De wettelijke mogelijkheid tot informatievergaring moet ruim moet worden opgevat. De gevraagde informatie is aan de Belastingdienst vooraf niet bekend, daarom wordt deze immers opgevraagd. Het behoeft ook niet bij voorbaat vast te staan dat alle inlichtingen relevant zullen zijn (vgl. ook HR 22 september 2006, BNB 2007,45). Het gaat om inlichtingen, boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan waarvan de raadpleging van belang kan zijn voor de vaststelling van de feiten welke invloed
kunnenuitoefenen op de belastingheffing ten aanzien van derden.
Het gebruik van de verzochte gegevens staat voor de Belastingdienst blijkens eigen zeggen ten dienst van de motorrijtuigenbelasting, de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 192 (BPM), de belasting zware motorrijtuigen, de inkomstenbelasting, de loonbelasting, de vennootschapsbelasting en de omzetbelasting. Als dat alles ongeclausuleerd mogelijk is, lijkt de uitzondering van artikel 8 lid 2 EVRM veeleer als regel te worden gehanteerd en verdwijnt de hoofdregel van lid 1 uit het zicht.
In deze zaak staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter het hiervoor genoemde ongelimiteerde karakter van de aan SMSParking gevraagde privacygevoelige volledige parkeerinformatie van haar klanten, in samenhang met het in algemene termen omschreven oogmerk van de Belastingdienst aan toewijzing van de gevraagde voorlopige voorziening in de weg. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat het door de Belastingdienst van SMSParking verlangde meewerken aan een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van alle klanten die in 2012 van haar diensten gebruik hebben gemaakt evenredig is aan het door de Belastingdienst nagestreefde doel en, in de termen van art. 8 EVRM, voldoet aan de noodzakelijkheidseis. Het verzoek in deze vorm gaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter in ieder geval te ver, beoordeeld binnen het spanningsveld tussen artikel 8 EVRM en de Wbp enerzijds en artikel 53 AWR anderzijds.