3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
[appellant] is bestuurder van Caravan Centrum [appellant] B.V. (hierna: [appellant] B.V.). Daarnaast is hij enig aandeelhouder en bestuurder van [Beheer B.V.] Beheer [plaats] B.V. die op haar beurt alle aandelen houdt in [appellant] B.V. [appellant] B.V. hield zich bezig met de in- en verkoop van caravans.
Op 2 juni 2005 heeft Rabobank, de financier van [appellant] B.V., het aan [appellant] B.V. verleende krediet opgezegd per 1 juli 2005. Om het vinden van een andere financier te vergemakkelijken heeft Rabobank zich bereid verklaard om haar vordering op [appellant] B.V. gedeeltelijk, namelijk voor € 450.000,00, kwijt te schelden.
[appellant] heeft met verschillende banken, waaronder SNS bank (hierna: SNS), vergaande gesprekken gevoerd over een mogelijke herfinanciering van [appellant] B.V.
Bij brief van 1 juni 2005 heeft SNS Bank aan [appellant] B.V. geschreven (mvg, prod. 1):
‘Enkele weken geleden heeft u ons verzocht de kredieten van uw huidige bankier te herfinancieren. Naar aanleiding van de diverse gevoerde gesprekken mochten wij inmiddels voldoende informatie ontvangen om een eerste analyse te kunnen maken van de financiële positie van uw onderneming.
In eerste aanleg zien wij voldoende potentie voor een doorstart. Echter ten einde onze analyse af te ronden en vervolgens ons definitief standpunt te bepalen verzoeken wij u ons te voorzien van een onderbouwing van de prognose voor 2005 en ons tevens een prognose 2006 aan te leveren. Uw accountant gaf inmiddels aan eventuele informatie binnen enkele werkdagen te kunnen aanleveren.
Zodra wij de gevraagde gegevens hebben ontvangen zullen wij onze werkzaamheden weer voortzetten. Uitgaande van een spoedige ontvangst van deze gegevens verwachten wij ons definitief standpunt te kunnen bepalen voor 21 juni. (…)’
Op 18 juni 2005 hebben [geïntimeerden] een nieuwe caravan van het merk Kip van [appellant] B.V. gekocht. In de koopovereenkomst (prod. 1 inl. dagv. en p-v comparitie) staat vermeld dat [geïntimeerden] hun oude caravan zullen inruilen voor een inruilprijs van
€ 3.970,00, waarna een door [geïntimeerden] te betalen koopprijs voor de nieuwe caravan resteert van € 16.000,00. Als leveringsdatum voor de nieuwe caravan is 13 juli 2005 overeengekomen. In de koopovereenkomst staat contante betaling of betaling via overboeking vermeld als betalingswijze voor de restant koopprijs ad € 16.000,00. De koopovereenkomst is door [appellant] namens [appellant] B.V. met [geïntimeerden] gesloten.
Op 24 juni 2005 heeft de heer [geïntimeerde 1] (geïntimeerde sub 1) telefonisch contact opgenomen met [appellant] met het verzoek de leveringsdatum van de nieuwe caravan te verzetten naar 14 juli 2005. [appellant] heeft daar namens [appellant] B.V. in toegestemd.
Op 30 juni 2005 heeft de hoofdleverancier van [appellant] B.V., Kip Caravans B.V. (hierna: Kip), met een beroep op een door haar bedongen eigendomsvoorbehoud alle Kip-caravans opgehaald die zich op het terrein van [appellant] bevonden. Daaronder bevond zich ook de caravan die [appellant] na het sluiten van de onderhavige koopovereenkomst bij Kip had ingekocht ten behoeve van [geïntimeerden]
Kort na het terughalen van de caravans door Kip heeft Rabobank (onder meer) alle nog aanwezige roerende zaken van [appellant] B.V. in beslag genomen.
Vlak voordat de door Rabobank verstrekte financiering op 1 juli 2005 afliep, is SNS afgehaakt als mogelijke financier van [appellant] B.V.
[geïntimeerden] hebben de restant koopprijs van € 16.000,00 op 11 juli 2005 overgemaakt naar de op de koopovereenkomst vermelde bankrekening van [appellant] B.V.
Vervolgens zijn [geïntimeerden] op 14 juli 2005 naar het bedrijf van [appellant] B.V. gegaan om de nieuwe caravan op te halen, maar dit bedrijf bleek inmiddels gesloten te zijn.
Op 23 juli 2005 heeft Rabobank, ter uitwinning van haar zekerheden, de door haar in beslag genomen roerende zaken van [appellant] c.s. laten veilen.
Op 27 juli 2005 is [appellant] B.V. in staat van faillissement verklaard naar aanleiding van een door [appellant] op 22 juli 2005 gedane eigen aangifte tot faillietverklaring. [Beheer B.V.] Beheer [plaats] B.V. is op 21 december 2005 failliet verklaard.
3.2.1.[geïntimeerden] hebben [appellant] in rechte betrokken en gevorderd, samengevat, een verklaring voor recht dat hij onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld en daarnaast hebben zij gevorderd [appellant] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 16.000,00. [geïntimeerden] hebben hieraan ten grondslag gelegd dat [appellant] als bestuurder van [appellant] B.V. onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld, kort gezegd door (i) namens [appellant] B.V. een koopovereenkomst met [geïntimeerden] te sluiten terwijl hij wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat [appellant] B.V. niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden en door (ii) op verschillende momenten ná het sluiten van de koopovereenkomst te bewerkstelligen of toe te laten dat de B.V. haar verplichtingen uit deze overeenkomst niet nakwam, terwijl hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt treft.
3.2.2.[appellant] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.3.Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vorderingen van [geïntimeerden] toegewezen op de hierboven in r.o. 3.2.1 onder (i) vermelde grondslag. Daartoe heeft de rechtbank geoordeeld, kort samengevat, dat [appellant] de koopovereenkomst niet namens [appellant] B.V. met [geïntimeerden] had mogen sluiten, althans niet zonder met hen af te spreken dat zij de koopprijs pas bij aflevering hoefden te voldoen, contant of per telefonische overboeking.