Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 476826 CV EXPL 12-2362)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
namenshet bedrijf, en dat hij aldus zaken doet met het bedrijf en niet met de werknemer (in privé of namens een andere volmachtgever dan de werkgever).
namensTacon werden verricht, zodat BMT Tacon als haar wederpartij mocht beschouwen.
Maar ook als beide stukken BMT wel onder ogen zijn gekomen, doet dat naar het oordeel van het hof niet af aan het in r.o. 3.6.1 aangenomen uitgangspunt. In de email van 6 oktober 2010 is immers niet ondubbelzinnig verwoord wat [vertegenwoordiger Tacon] bedoelt: hij geeft zijn privégegevens door, maar vermeldt ook dat hij in dienst is van Tacon, van wier email account de email afkomstig is en die de email ook heeft ondertekend; hij geeft naast zijn mobiele nummer en een @[e-mailadres 3] emailadres, ook het telefoonnummer van Tacon en zijn emailadres bij Tacon als contactmogelijkheid; en hij vermeldt wel “gevolmachtigde” voor de firma H.L.O., maar onduidelijk is wat hij daarmee bedoelt en wat daarvan de consequentie is voor BMT. Dat Tacon een achterliggende opdrachtgever had die koper van of anderszins belanghebbende was bij de te ontmantelen installatie, zal BMT waarschijnlijk wel duidelijk zijn geweest, maar dat betekent nog niet dat overeenkomsten die in verband met die ontmanteling worden afgesloten reeds daarom die achterliggende opdrachtgever tot wederpartij hebben. Om die reden brengt ook de in het Duits gestelde opdracht, als die aan BMT is gezonden, niet mee dat BMT daaruit ondubbelzinnig moest afleiden dat H.L.O. haar wederpartij zou zijn. Voor zover Tacon op dit punt een voldoende concreet bewijsaanbod heeft gedaan gaat het hof daaraan als niet relevant voorbij, nu ook als Tacon zou slagen in het bewijs dat zij de volmacht en de email van 6 oktober 2010 aan BMT heeft gezonden, de beslissing van het hof niet anders zou luiden.
contractpartijzou zijn en, ondanks alle aanwijzingen daarvoor, niet Tacon.