ECLI:NL:GHSHE:2014:2522

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 juli 2014
Publicatiedatum
29 juli 2014
Zaaknummer
HD 200.093.193_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenbenoeming in civiele procedure met betrekking tot waardering activa

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over de waardering van activa van een vennootschap onder firma (vof). De appellante, [Handelsonderneming] Handelsonderneming B.V., heeft in principaal appel beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof, waarin een deskundigenbericht was gelast. De deskundige, A.G. Maessen, heeft op 27 februari 2014 een rapport uitgebracht waarin hij concludeert dat de waardering van de activa door [Accountants 2] niet buiten de professionele standaard van een accountant valt. De appellante heeft echter betoogd dat de deskundige zijn opdracht niet correct heeft uitgevoerd en dat de waardering niet voldoet aan de beroepsregels. Het hof heeft vastgesteld dat de deskundige de werkwijze van [Accountants 2] heeft getoetst aan de geldende regelgeving, maar dat de opdracht verderstrekkend was en ook een marginale toetsing van de waardering beoogde. Het hof heeft geconcludeerd dat de vraag of de waardering buiten de normen van de professionele standaard valt onbeantwoord is gebleven. Daarom heeft het hof besloten om een comparitie van partijen te gelasten om de voortgang van de procedure te bespreken en een minnelijke regeling te beproeven. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de partijen zijn opgeroepen om te verschijnen voor de raadsheer-commissaris.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.093.193/01
arrest van 29 juli 2014
in de zaak van
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Handelsonderneming] Handelsonderneming B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. H.M.M. van den Elzen te 's-Hertogenbosch,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde in principaal appel,
appellant in incidenteel appel,
advocaat: mr. M.M.C. van de Ven te Boxmeer.
Als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 12 februari 2013 en 9 juli 2013 en de beslissing van 14 mei 2014 in het hoger beroep van het door de rechtbank
’s-Hertogenbosch onder zaak-/rolnummer 206495/HAZA 10-296gewezen vonnis van 30 maart 2011.

10.Het tussenarrest van 9 juli 2013

In principaal appel
10.1.
Bij genoemd arrest van 9 juli 2013 is een deskundigenbericht gelast en is iedere verdere beslissing aangehouden.

11.De verdere procedure

In principaal appel
11.1.
De door het hof benoemde deskundige A.G. Maessen heeft een deskundigenbericht uitgebracht gedateerd 27 februari 2014.
11.2.
[Handelsonderneming] Handelsonderneming B.V. heeft vervolgens een memorie na deskundigenbericht genomen, waarbij een productie is overgelegd.
11.3.
[geïntimeerde] heeft hierop ook van memorie na deskundigenbericht gediend.
11.4.
Hierna is opnieuw uitspraak bepaald.

12.De verdere beoordeling

In principaal appel
12.1.
In genoemde arresten van 12 februari 2013 en 9 juli 2013 heeft het hof de volgende aan de deskundige voor te leggen vragen geformuleerd:
1. Valt de waardering van de activa van de vof, zoals door [Accountants 2] in de door hen opgestelde slotbalans gedaan, in onderhavige situatie buiten de normen zoals die gelden conform de professionele standaard van een accountant?
2. Zo ja, wilt u zelf een slotbalans opstellen per 31 december 2008?
Bij laatstgenoemd arrest is vooralsnog alleen de eerste van deze twee vragen aan de deskundige voorgelegd.
12.2.
De deskundige heeft in genoemd door hem uitgebracht deskundigenbericht geconcludeerd dat de vraag van het hof of de waardering van de activa van de vof zoals door [Accountants 2] gedaan, buiten de professionele standaard van een accountant valt ontkennend moet worden beantwoord.
12.3.
[Handelsonderneming] Handelsonderneming B.V. heeft hierop naar voren gebracht dat naar haar mening de deskundige de aan hem verstrekte opdracht niet (correct) heeft uitgevoerd en derhalve niet moet worden gevolgd. De deskundige heeft naar de stellingen van [Handelsonderneming] Handelsonderneming B.V. de onderhavige situatie niet concreet getoetst. De deskundige heeft enkel geoordeeld over algemene onderdelen van de rapportage van [Accountants 2] die de concrete situatie niet raken. De constatering van de deskundige dat de rapportage binnen “de Standaard 4400” valt, is in het geheel niet toegelicht. De deskundige heeft kennelijk in het geheel niet van belang geacht of de werkzaamheden door [Accountants 2] feitelijk conform de beroepsregels zijn uitgevoerd. De deskundige is niet ingegaan op de behandeling van de onderliggende stukken door [Accountants 2], op het door [Accountants 2] verrichte onderzoek, op de relevantie van de door [Accountants 2] toegepaste bronnen, op de juistheid van de conclusies van [Accountants 2] en op de juistheid van de door [Accountants 2] ingewonnen informatie noch op de vraag of betrokkenen door [Accountants 2] zijn geraadpleegd. Op de uitvoerige schriftelijke reactie van 30 januari 2014 van [Handelsonderneming] Handelsonderneming B.V. op het 10 januari 2014 uitgebrachte conceptrapport van de deskundige heeft de deskundige in het definitieve rapport van 27 februari 2014 geantwoord met de opmerkingen dat [Handelsonderneming] Handelsonderneming B.V. om een meer inhoudelijke beoordeling van de feitelijke waardering van de activa heeft gevraagd, dat die opdracht echter niet is verstrekt en dat de deskundige de inhoudelijke beoordeling van de activa aan de orde zal stellen als hij daartoe opdracht krijgt. [Handelsonderneming] Handelsonderneming B.V. heeft in genoemde reactie concreet gewezen op fouten van [Accountants 2] en verwezen naar concrete beroepsregels die in onderhavig geval niet zijn toegepast en naar de van toepassing zijnde jurisprudentie. [Handelsonderneming] Handelsonderneming B.V. heeft het hof verzocht te concluderen dat [Accountants 2] de activa van de vof niet conform de normen voor de professionele standaard van een accountant heeft gewaardeerd en verzocht om een andere deskundige te gelasten de slotbalans per 31 december 2008 op te stellen.
12.4.
Naar de stellingen van [geïntimeerde] heeft de deskundige zijn opdracht overeenkomstig de opdracht uitgevoerd en dienen de bezwaren van [Handelsonderneming] Handelsonderneming B.V. opzij te worden gezet.
12.5.
De deskundige heeft in zijn rapport de op de professie van accountants van toepassing zijnde regelgeving genoemd en weergegeven. Ten aanzien van het rapport van [Accountants 2] is de deskundige vervolgens tot de hierboven vermelde conclusie gekomen. De deskundige heeft hierbij het volgende opgemerkt:
“Na versturing van het concept hebben partijen hierop gereageerd:Partij [geïntimeerde] had geen opmerkingen over het concept.
Partij [Handelsonderneming] had meer inhoudelijk beoordeling gewenst op de feitelijke waardering van activa zoals door Slooten gedaan.
Mijns inziens is dit oordeel over de feitelijke waardering in eerste instantie niet gevraagd. Ingeval besloten wordt om een aanvullende deskundigenopdracht te verstrekken, zal de inhoudelijke beoordeling van de activa aan de orde komen.”
12.6.
Het hof constateert dat de deskundige de werkwijze van [Accountants 2] heeft getoetst aan van toepassing zijnde regelgeving. De opdracht was evenwel verderstrekkend en beoogde vooral ook een marginale toetsing van de door [Accountants 2] in onderhavige kwestie concreet gedane waardering. Deze laatste toetsing heeft kennelijk niet plaatsgevonden als gevolg van miscommunicatie tussen het hof en de deskundige. De vraag of de door [Accountants 2] gedane waardering in al haar (bijkomende) facetten zodanig is geweest dat deze buiten de normen zoals die gelden conform de professionele standaard van een accountant valt is daarmee onbeantwoord gebleven. Het hof gaat hierbij uit van de veronderstelling dat deze professionele standaard ruimte geeft voor diverse benaderingen, maar dat er wel grenzen zijn vast te stellen waarbuiten van een verkeerde (werkwijze van) waardering dient te worden gesproken. Het gaat in dit geval om de vraag of een zodanige grens door [Accountants 2] is gepasseerd.
12.7.
Nu deze vraag nog onbeantwoord is gebleven, kunnen de verzoeken van [Handelsonderneming] Handelsonderneming B.V. zoals hierboven onder 12.3. in de laatste zin geformuleerd, niet worden toegewezen
12.8.
Het hof is voornemens de deskundige te verzoeken aanvullend te rapporteren over de hiervoor aan het slot van 12.6. geformuleerde vraag. Alvorens hiertoe over te gaan, dienen partijen de gelegenheid te krijgen zich hierover uit te laten. Het hof acht termen aanwezig om een comparitie van partijen te gelasten teneinde de voortgang van de procedure te bespreken en een minnelijke regeling te beproeven.
In principaal en incidenteel appel voorts
12.9.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

13.De uitspraak

Het hof:
In principaal appel
bepaalt dat [Handelsonderneming] Handelsonderneming B.V., deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon die van de zaak op de hoogte is en die tot het treffen van een minnelijke regeling bevoegd is, en [geïntimeerde] in persoon op een nader te bepalen datum zullen verschijnen voor
mr. E.K. Veldhuijzen van Zanten als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch, met de hiervoor onder 12.8. vermelde doeleinden;
verwijst de zaak naar de rol van 12 augustus 2014 voor opgave van de verhinderdata van partijen en hun advocaten in de periode van vier tot twaalf weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde roldatum dag en uur van de comparitie zal vaststellen;
In principaal en incidenteel appel
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.A.M. van Schaik-Veltman, E.K. Veldhuijzen van Zanten en J.R. Sijmonsma en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 29 juli 2014.