Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
alsmede, namens de Inspecteur, de heer [C] en de heer [D].
2.Feiten
4.1.3 Voorziening dubieuze debiteuren
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Voor hetgeen ter zitting door de getuige [getuige 1] is verklaard wordt verwezen naar de hiervan opgemaakte en ondertekende verklaring die aan het proces-verbaal is gehecht.
4.Gronden
De bepaling, dat het Hof partijen in de uitnodiging voor het onderzoek ter zitting moet wijzen op de voorwaarden waaronder getuigen kunnen worden meegebracht, is (mede) in het leven geroepen met het oog op een efficiënte procesgang. Zonder goede reden, die belanghebbende niet heeft aangevoerd, stond het belanghebbende dan ook niet vrij om die voorwaarden te veronachtzamen. Na afweging van het individuele procesbelang van belanghebbende bij het horen van [E] als getuige tegen het algemene belang van een behoorlijke en redelijk voortvarende procesgang, heeft het Hof belanghebbendes verzoek afgewezen.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond, en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.