Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 362040/CV EXPL 13-121)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
Op enig nader tijdstip in 2012 zond TripleP een tweede factuur [factuur 2.] groot eveneens € 1.145,38 welke door Specsavers niet is betaald.
TripleP stelt dat de overeenkomst voorzag in vier deelprestaties à € 1.145,38 en dus een belang had van € 4.581,52 terwijl volgens Specsavers sprake was van een eenmalige prestatie met een prijs ad € 1.145,38.
De kantonrechter heeft de uitleg van TripleP gevolgd.
Daartegen is grief 1 gericht. Dat betekent dat, indien het hof daaraan toekomt, die overeenkomst alsnog zal moeten worden overgelegd.
Partijen twisten over de vraag of de overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen, gelet op de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [vertegenwoordiger namens Specsavers].
Daarnaast zijn deze beide directeuren A en B ook gevolmachtigde. Voor beiden geldt dat het uittreksel vermeldt:
Ook deze volmacht noemt weder directeuren B (Specsavers International) en A ([vertegenwoordiger namens Specsavers]). Voor elk van hen wordt de bevoegdheid omschreven, voor [vertegenwoordiger namens Specsavers] in artikel 1. Het gaat daarbij om het dagelijks bestuur van de vennootschap, met inachtneming van hetgeen sub 3 wordt bepaald.
Artikel 3 bevat een aantal (niet limitatief bedoelde) uitsluitingen van de bevoegdheid. Art. 3 aanhef en sub h luiden als volgt:
Tegen dit oordeel is grief 2 gericht.
Dit wordt door TripleP in de conclusie van repliek sub 5 niet verder uitgewerkt dan met een verwijzing naar de hiervoor reeds besproken kwestie, en naar de omstandigheid dat de eerste factuur betaald is.
Laatstgenoemd argument faalt. Immers, het ging om een factuur van minder dan € 1.500,--. Tot het sluiten van een overeenkomst met een belang van minder dan € 1.500,-- zou [vertegenwoordiger namens Specsavers] bevoegd zijn geweest. Ongeacht of [vertegenwoordiger namens Specsavers]/Specsavers terecht in de veronderstelling verkeerde dat dit de enige factuur zou zijn, in de betaling daarvan ligt in ieder geval niet zonder meer een instemming achteraf (of een achteraf opgewekte schijn van instemming) besloten ten aanzien van het sluiten van een overeenkomst met een vier maal zo hoog, en evident boven de bevoegdheid van [vertegenwoordiger namens Specsavers] uitgaand financieel belang.
TripleP richt zich kennelijk mede op het MKB waartoe ook Specsavers behoort. Als TripleP zich in dat segment begeeft moet zij op de hoogte zijn van het bestaan van al dat soort rechtsvormen en dus ook rekening houden met de mogelijkheid dat zij bedrijven tegenkomt waarbij degene met wie zij handelt slechts in beperkte mate vertegenwoordigingsbevoegd is.
4.6.2 Het slagen van grief 2 brengt mee dat grief 1 verder geen behandeling behoeft.
- [vertegenwoordiger namens Specsavers] was als bestuurder slechts samen met andere bestuurder bevoegd (cva 23-24);
- [vertegenwoordiger namens Specsavers] had als gevolmachtigde slechts een beperkte bevoegdheid (cva 28);
- [vertegenwoordiger namens Specsavers] was dus niet bevoegd de overeenkomst zoals door TripleP gesteld aan te gaan (cva 31) zodat Specsavers daardoor niet gebonden is (cva 33);
- Het in conventie gestelde dient in reconventie als herhaald en ingelast te worden beschouwd; er bestond geen rechtsgrond voor betaling hoewel [vertegenwoordiger namens Specsavers] daar – ten onrechte – wel van was uitgegaan (cva/eis in reconventie 36)