Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
2 januari 2012, nummer AWB 12/972, in het geding tussen
1.Ontstaan en loop van het geding
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij, in één geschrift verenigde, uitspraken van 24 februari 2012 de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 310.554 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 48.392 en de beschikking heffingsrente verminderd tot een bedrag van € 18.990.
2.Feiten
heeft haar 28,43% aandelenbelang in de vennootschap(Hof: [L] B.V.)
aangeboden aan de vennootschap respectievelijk de overige aandeelhouders van de vennootschap;
, in de meest uitgebreide zin van het woord en al hetgeen daartoe bevorderlijk kan zijn
wordt ingebracht zijn exploitatie- en beheersrecht met betrekking tot voormeld registergoed, zulks gebaseerd op zijn positie van deelgenoot in de eigendomsrechten van het registergoed, daartoe wordt het betreffende eigendomsrecht van het registergoed door ieder der comparanten ingebracht in de maatschap tegen de op het moment van ondertekening van deze overeenkomst geldende WOZ-waarde (Wet Waardering Onroerende Zaken) van het registergoed onder voorbehoud van stille reserves, welke WOZ-waarde bij beschikking is afgegeven door de gemeente in welk gebied het registergoed is gelegen.
bepaald op 85% (zegge: vijfentachtig procent) van de op dat moment geldende WOZ-waarde (Wet Waardering Onroerende Zaken), welke WOZ-waarde bij beschikking is afgegeven door de gemeente in wiens gebied het registergoed is gelegen.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
De Inspecteur stelt dat de onderhavige terugwerkende kracht geen fiscale werking heeft. Het feit dat ingevolge artikel 1, lid 5, van de overeenkomst van 3 juli 2007 het ‘aandelenpakket’ in [L] B.V. met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2007 voor rekening en risico van de koper(s) van dat pakket komt, vormt slechts een element van de prijsbepaling ervan.
De mondelinge afspraak(Hof: van 25 juni 2007)
is nader uitgewerkt in een schriftelijke overeenkomst, genaamd “Overeenkomst”, welke overeenkomst van verkoop en koop is getekend op 3 juli tweeduizend zeven,(…).’
(…).
De Inspecteur is van oordeel dat geen van deze omstandigheden de waarde van de onroerende zaak negatief beïnvloedt.
2.18. De Hoge Raad heeft op 25 september 2009, nr. 07/13362, gepubliceerd op rechtspraak.nl onder LJN: BJ8524, beslist dat het zorgvuldigheidsbeginsel kan meebrengen dat een trage aanslagregeling tot gevolg heeft dat de berekening van heffingsrente achterwege blijft of wordt beperkt. Dit is volgens de Hoge Raad het geval indien de inspecteur, in afwijking van het beleid van de belastingdienst, niet binnen drie maanden na het indienen van de aangifte een (voorlopige) aanslag oplegt.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond,
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten,
- verklaart het beroep gegrond,
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur,
- vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 298.510 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 48.392,
- bepaaltdat de bij beschikking in rekening gebrachte heffingsrente wordt verminderd overeenkomstig de vermindering van de aanslag,
- gelast dat de Staat aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 118 vergoedt, en
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 974.