4.1.1.Er zijn geen grieven gericht tegen de door de kantonrechter vastgestelde feiten, zodat ook het hof van deze feiten zal uitgaan:
- [geïntimeerde] trad op 5 juli 1987 in dienst van een rechtsvoorganger van Trigion Beveiliging B.V. (hierna: Trigion). Hij werkte als beveiligingsbeambte gedurende 160 uur per periode van vier weken, steeds op de vestiging van Cargill te [vestigingsplaats 2].
- Per 1 december 2012 kwam een einde aan de overeenkomst met Cargill op grond waarvan Trigion beveiligingsdiensten verrichtte op Cargills vestigingen te [vestigingsplaats 2] en [vestigingsplaats 3]. Met ingang van die dag droeg Cargill de beveiligingsdiensten voor die beide vestigingen op aan HSN.
- Op 20 september 2012 had een bijeenkomst plaats van de werknemers van Trigion op de vestiging van Cargill te [vestigingsplaats 2], waarbij HSN zich aan hen presenteerde. Daarna zond HSN concept-arbeidsovereenkomsten aan alle 19 werknemers van Trigion die werkten op de vestigingen [vestigingsplaats 2] en [vestigingsplaats 3]. Nagenoeg alle werknemers, ook [geïntimeerde], hadden commentaar op het concept.
- Op 15 november 2012 deelde HSN aan [geïntimeerde] mee dat drie mensen niet mee overgaan, waarbij de keus op hem is gevallen. Van de 19 werknemers van Trigion, werkzaam op Cargills vestigingen [vestigingsplaats 2] en [vestigingsplaats 3], traden er 16 in dienst van HSN.
- Op 29 november 2012 schreef Trigion aan [geïntimeerde] dat het dienstverband met haar eindigt per 1 december 2012 doordat hij dan in dienst treedt van HSN.
Vast staat verder nog dat het UWV de door HSN voor [geïntimeerde] aangevraagde ontslagvergunning heeft geweigerd bij beslissing van 12 juni 2013 en dat [geïntimeerde] sedert 2 oktober 2013 door HSN te werk is gesteld op de vestiging van Cargill te [vestigingsplaats 2].
4.1.2.In eerste aanleg heeft [geïntimeerde] voor zover in hoger beroep van belang - kort samengevat - het volgende gevorderd:
Primair:
- verklaring voor recht dat sprake is van een overgang van onderneming;
- veroordeling van HSN tot:
- tewerkstelling van [geïntimeerde] op de vestiging van Cargill te [vestigingsplaats 2] op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- doorbetaling van het salaris van (minimaal) € 2.451,18 bruto per periode exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
- betaling van de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
4.1.3.De kantonrechter heeft in het vonnis waarvan beroep overwogen dat sprake is van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7: 662 e.v. BW. Hij heeft daarbij de volgende omstandigheden in aanmerking genomen:
a. - De beveiliging kan worden beschouwd als een activiteit waarin arbeidskrachten de voornaamste factor zijn. Het belang van uitrusting en andere productiemiddelen om de beveiligingsdiensten te verlenen is in verhouding tot het belang van arbeidskrachten beperkt.
b. - Tot 1 december 2012 werkten op Cargills vestigingen [vestigingsplaats 2] en [vestigingsplaats 3] werknemers van Trigion die uitsluitend, althans voornamelijk, op die vestigingen werkten ter uitvoering van de overeenkomst tussen Cargill en Trigion. Het komt er dan ook op neer dat een vaste ploeg werknemers werkte op die vestigingen. Het feit dat die werknemers ook bij andere opdrachtgevers van Trigion of op eventuele andere vestigingen van Cargill tewerkgesteld zouden kunnen worden en in de praktijk ook in beperkte mate bij andere opdrachtgevers tewerkgesteld werden, doet daaraan niet af. Er was sprake van een georganiseerd geheel van werknemers van Trigion die speciaal en duurzaam waren belast met de uitvoering van de veiligheidsdiensten voor Cargill op twee vestigingen.
c. - Van de 19 werknemers van Trigion, voor 1 december 2012 in haar dienst werkzaam op Cargills vestigingen [vestigingsplaats 2] en [vestigingsplaats 3], nam HSN er 16 in dienst. Zij verrichten op die vestigingen de nodige werkzaamheden ter uitvoering van de sinds 1 december 2012 door Cargill aan HSN opgedragen beveiligingsdiensten. HSN nam dan ook in aantal en deskundigheid een wezenlijk deel (circa 84%) van het personeel in dienst dat voorheen op dezelfde vestigingen werd ingezet door Trigion.
d. - Bij uitvoering van de werkzaamheden maakten de werknemers van Trigion en maken de werknemers van HSN gebruik van zaken, ter beschikking gesteld door Cargill, als computers, telefoons, bedrijfsauto's, fietsen, schrijfmateriaal, zaklampen, veiligheidshelmen en sleutels. In zoverre wordt zowel voor als vanaf 1 december 2012 gebruikt gemaakt van dezelfde middelen om beveiligingsdiensten te verlenen.
De kantonrechter concludeerde dat de inzet van een vaste ploeg werknemers op de vestigingen [vestigingsplaats 2] en [vestigingsplaats 3] van Cargill, waarbij door haar ter beschikking gestelde zaken werden gebruikt, maakt dat kan worden gesproken van een economische eenheid, te weten een geheel van georganiseerde middelen, bestemd tot uitvoering van beveiligingsdiensten op vaste locaties. Deze economische eenheid heeft op 1 december 2012 met het einde van de overeenkomst tussen Cargill en Trigion en het begin van de overeenkomst tussen Cargill en HSN haar identiteit behouden. De werkzaamheden zijn hoofdzakelijk dezelfde, te weten beveiligingsdiensten. Deze worden uitgevoerd op dezelfde vestigingen van dezelfde opdrachtgever met dezelfde door de opdrachtgever ter beschikking gestelde zaken door in aantal en deskundigheid voornamelijk dezelfde personen. Voor het geval de vestigingen [vestigingsplaats 2] en [vestigingsplaats 3] gelet op artikel 7: 662 lid 3 BW als afzonderlijke ondernemingen moeten worden gezien, geldt hetzelfde voor de vestiging [vestigingsplaats 2] waar [geïntimeerde] werkte. Van de daar werkzame tien werknemers van Trigion nam HSN er zeven in dienst, aldus de kantonrechter.
De kantonrechter heeft - voor zover in hoger beroep van belang - uitvoerbaar bij voorraad de volgende uitspraak gedaan:
- verklaart voor recht dat sprake is van overgang van onderneming door HSN;
- veroordeelt HSN tot tewerkstelling van [geïntimeerde] in zijn functie van beveiligingsbeambte op de locatie van Cargill te [vestigingsplaats 2] op dezelfde condities en arbeidsvoorwaarden als voor hem laatstelijk golden bij Trigion binnen zes weken na het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,-- per dag waarop HSN aan deze veroordeling geen gevolg geeft;
- bepaalt dat HSN geen dwangsom verbeurt boven het bedrag van € 10.000,--;
- veroordeelt HSN om tegen bewijs van kwijting aan [geïntimeerde] te betalen een bedrag van € 2.238,40 bruto per vier weken, exclusief toeslagen, 8% vakantietoeslag en overige emolumenten vanaf 1 december 2012 tot het rechtsgeldige einde van de arbeidsovereenkomst vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van voldoening;
- veroordeelt HSN in de kosten van het geding welke aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden worden begroot op € 662,82 waaronder begrepen een bedrag van € 350,-- wegens salaris van de gemachtigde van [geïntimeerde].
Het meer of anders tegen HSN gevorderde werd afgewezen.
De bij hetzelfde vonnis (afgewezen) vorderingen van [geïntimeerde] tegen Trigion en de (afgewezen) vorderingen van [geïntimeerde] in het incident spelen in dit hoger beroep geen rol.