4.2.De voorzieningenrechter heeft onder 2 van het beroepen vonnis feiten vastgesteld die in appel niet zijn bestreden. Het hof gaat onder meer uit van deze feiten. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist, gelet ook op de onweersproken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partijen samengevat het volgende vast.
a. [appellanten] voert een kwekerij in planten, gevestigd aan de [perceel] te [vestigingsplaats] (gemeente Borsele). [appellanten] heeft ten behoeve van de kwekerij - zonder bouwvergunning - op zijn percelen aan de [perceel] gebouwd:
- een betonnen schuur (hierna: de betonnen schuur);
- een houten schuur (hierna: de houten schuur);
- een plantenkas (hierna: de plantenkas);
- een schutting (hierna: de schutting).
b. De gemeente heeft [appellanten] bij besluit van 23 november 2001 een last opgelegd om binnen zes maanden de betonnen schuur, de houten schuur, de plantenkas en de schutting te verwijderen en verwijderd te houden van zijn perceel aan de [perceel]. De gemeente heeft bij dit besluit bepaald dat [appellanten], indien hij niet zou voldoen aan de last, een dwangsom van NLG 5.000,- per maand zou verbeuren tot een maximum van NLG 60.000,- (€ 27.226,81).
c. De gemeente heeft het bezwaar van [appellanten] tegen de last onder dwangsom ongegrond verklaard. [appellanten] heeft hiertegen geen beroep ingesteld.
d. [appellanten] heeft niet voldaan aan de last.
e. De gemeente heeft dwangbevelen uitgevaardigd om de verbeurde dwangsommen, te vermeerderen met rente en kosten, te incasseren. Het verzet van [appellanten] tegen deze dwangbevelen is, bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van 28 april 2009 van het gerechtshof Den Haag, afgewezen.
f. De gemeente heeft bij exploit van 10 januari 2011 executoriaal beslag gelegd op de percelen van [appellanten] aan de [perceel].
g. Bij arrest van 6 maart 2012 van dit hof, tussen partijen in kort geding gewezen, is het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Middelburg bekrachtigd, waarbij de executie is geschorst totdat op het destijds bij die rechtbank aanhangige beroep van [appellanten] tegen de afwijzing door de gemeente van zijn verzoek tot intrekking van de last onder dwangsom onherroepelijk zou zijn beslist.
h. Bij uitspraak van 23 mei 2012 van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is het hoger beroep van [appellanten] (tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg, waarbij zijn beroep ongegrond is verklaard) ongegrond verklaard.
i. De gemeente heeft bij besluit nog twee verzoeken van [appellanten] tot intrekking van de last onder dwangsom afgewezen en deze besluiten na heroverweging op bezwaar van [appellanten] gehandhaafd. [appellanten] heeft tegen een van deze besluiten beroep ingesteld bij de rechtbank.
j. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij uitspraak van 27 maart 2013 geoordeeld dat de betonnen schuur in strijd met het bestemmingsplan is gebouwd (de schuur is te dichtbij de perceelgrens gelegen en voldoet niet aan de redelijke eisen van welstand) en daarom niet kan worden gelegaliseerd.
De gemeente heeft bij onherroepelijk besluit de aanvraag van [appellanten] tot legalisering van de houten schuur en de plantenkas afgewezen.