In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 april 2014, betreft het een hoger beroep van de heer [belanghebbende] tegen de uitspraak van de Rechtbank Roermond van 21 december 2012. De zaak draait om de vaststelling van de WOZ-waarde van de onroerende zaak gelegen aan [a-straat] 61a te [woonplaats] voor het belastingjaar 2010. De Heffingsambtenaar, die verantwoordelijk is voor de vaststelling van de WOZ-waarde, is niet verschenen op de zitting, wat het Hof betreurt. Het Hof benadrukt dat het verschijnen van de Heffingsambtenaar essentieel is voor een goede procesvoering, ondanks dat er geen wettelijke verplichting is om aanwezig te zijn.
De Heffingsambtenaar had de WOZ-waarde vastgesteld op € 395.000, gebaseerd op een taxatierapport van 23 februari 2012. Belanghebbende heeft in hoger beroep verschillende grieven ingediend, waaronder dat de WOZ-waarde te hoog is vastgesteld in vergelijking met eerdere jaren en dat de gebruikte referentieobjecten niet relevant zijn voor de waardebepaling. Het Hof heeft de argumenten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat de Heffingsambtenaar voldoende onderbouwing heeft gegeven voor de vastgestelde waarde. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en oordeelt dat de Heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de onroerende zaak correct is vastgesteld.
De uitspraak benadrukt ook de rol van de Heffingsambtenaar in het proces en de noodzaak van zijn aanwezigheid om de kwaliteit van het onderzoek ter zitting te waarborgen. Het Hof heeft geen termen gezien om de Heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten of het griffierecht te vergoeden aan belanghebbende. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in cassatie te gaan tegen deze beslissing.