Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de vrouw],
[de man],wonende te [woonplaats],
[NLC '03],
6.Het tussenarrest van 17 december 2013
7.Het verdere verloop van de procedure
8.De verdere beoordeling
- a) een door de kascommissie ondertekend formulier ten behoeve van de algemene ledenvergadering van NLC’03 van 18 januari 2011; en
- b) de financiële administratie door de voormalige penningmeester van NLC’03 ([voormalige penningmeester van NLC '03]),
‘rapportage banksaldo en kassaldo NLC’03 per 28 juni 2010’(hierna: de rapportage banksaldo en kassaldo; prod. 10 conclusie van antwoord in het incident ex art. 843a Rv). Deze rapportage is inderdaad op 11 januari 2011 door de leden van de kascommissie ondertekend, met uitzondering van [lid 1. kascontrolecommissie], die zijn handtekening later heeft geplaatst, zo stelt NLC’03. Deze ondertekeningen hielden echter geen goedkeurende verklaring in van de kascommissie voor de door [appellante 1] gevoerde financiële administratie. Sterker nog: [lid 1. kascontrolecommissie] heeft pas ondertekend nadat de voorzitter van NLC’03 had toegezegd dat een onderzoek naar het door [appellante 1] gevoerde beleid zou plaatsvinden, aldus nog steeds NLC’03.
‘Na goed overleg met vrienden en mensen die het goed voor hebben met NLC’03, ons dorp [dorp] en met ons gezin hebben we in goed overleg beslist om het tekort wat is ontstaan aan gelden binnen de voetbalclub NLC’03 aan te vullen. Graag hoor ik van je wat het exacte bedrag is wat aangevuld dient te worden. Om voor alle partijen verder leed te besparen zijn we tot deze beslissing gekomen.’. Het beroep door [appellanten c.s.] op de mail van [lid 1. kascontrolecommissie] aan de bestuursleden van NLC’03 van 25 april 2011 (prod. 12 cva), is onvoldoende ter onderbouwing van hun stelling dat slechts sprake was van een bereidverklaring van [appellant 2] om eventueel een bedrag van € 30.000,= te betalen. Integendeel, deze mail duidt zonder toelichting, die ontbreekt, op de door NLC’03 gestelde vaststellingsovereenkomst (
‘afgelopen zaterdagavond hebben [roepnaam appellant 2.], [roepnaam appellante 1.], [roepnaam 1.] en [roepnaam 2.] overleg gehad aangaande het terug te vorderen bedrag door NLC’03. We hebben afgesproken dat [roepnaam appellante 1.] en [roepnaam appellant 2.] € 30.000 zullen storten op bankrekeningnummer van NLC’03. Genoemde bedrag zal uiterlijk 9 mei in bezit zijn van NLC’03.’). Dat [lid 1. kascontrolecommissie] in de mail ook spreekt van een “voorstel” maakt dit niet anders. Uit de mail blijkt immers ook dat het ondertekende stuk door de betrokken partijen nog moest worden ondertekend, en in zoverre op dat moment nog een voorstel inhield.
‘Afgesproken is om uiterlijk 1 juni 2011 alle onderzoeken afgerond te hebben waarna het definitieve rapport vastgesteld zal worden. Indien dan zou blijken dat NLC’03 meer teruggevorderd heeft dan waar het recht op heeft, zal het teveel aan geld weer worden teruggestort naar [appellante 1] en [appellant 2].’). [appellanten c.s.] stellen als onderdeel van grief III dat het kastekort door de onderzoekscommissie van NLC’03 in haar rapport van 24 juni 2011 is vastgesteld op € 21.155,20, zodat de vordering hoogstens tot dit bedrag kan worden toegewezen (nr. 20 mvg). Naar het oordeel van het hof hebben [appellanten c.s.] voormelde grief in het licht van (1) het gegeven dat voormelde onderzoekscommissie in haar rapport van 24 juni 2011 zelf opmerkt door tijdsdruk niet alles even grondig te hebben kunnen onderzoeken, en (2) de afwezigheid van een eigen (gedetailleerde) berekening door [appellanten c.s.], onvoldoende gemotiveerd.