Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5 Het verloop van de procedure
6.De gronden van het hoger beroep
7.De beoordeling
a) [geïntimeerde] is enig bestuurder/aandeelhouder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Leonca Lelies B.V. (hierna: Leonca). [geïntimeerde] is eveneens enig bestuurder/ aandeelhouder van Caluna Beheer [vestigingsnaam] B.V. (hierna: Caluna). Leonca en Caluna zijn aan elkaar gelieerde vennootschappen, waarin [geïntimeerde] zijn ondernemingsactiviteiten (heeft) verricht, te weten de teelt en handel in bloembollen en andere gewassen.
Leonca B.V. heeft Fl. 100.000,- geleend van [Beheer] beheer B.V.
In 1999 is door [Beheer] Beheer B V fl 100 000 verstrekt aan Leonca Lelies B V voor het aankopen en vermarkten van bepaalde rassen. Dit gezamenlijke project is mislukt en derhalve is in 2001 de lening afgeboekt. Op 27 augustus 2008 is Leonca Lelies B V veroordeeld tot betaling van € 52 966,67 tegen 5% rente (..)
aangezien er toen nog voldoende middelen waren in Leonca”. (cva nr 2).
onderhavigeprocedure en
dithoger beroep. “
Het betreft derhalve een misverstand. De accountant zal de zaak bij de volgende publicatie herzien. Of deze herziening tot activering danwel tot eenzelfde bemerking zal leiden is echter niet te zeggen. Dit omdat de vordering (en executoriale titel) van [Beheer] op Leonca een feitelijk niet inbare vordering is (..)” (mva nr 12).
In dit kader hebben wij u erop gewezen dat u alles in het werk[t] dient te stellen om de liquiditeit verkrapping te minimaliseren. Terugbetaling op leningen is dan ook volstrekt niet toegestaan. U verzocht ons om een kredietverhoging ten einde de lening, alsmede de vervallen rente, van [Beheer] Beheer B.V. af te lossen. Wij hebben u medegedeeld dat het voor ons volstrekt onacceptabel zou zijn, indien u, op welke wijze dan ook, de lening van- of de rente verplichting aan [Beheer] beheer B.V. zou aflossen, c.q. voldoen.” (prod. 4 cva).
[geïntimeerde] heeft in hoge nood de ING benaderd (..) met de smoes dat er dringende betalingsverplichtingen waren aan [Beheer]. Daar is de bank niet in meegegaan. Leonca zou bij een noodkrediet overigens zeker niet aan [Beheer] hebben betaald vanwege de vele malen grotere rekening-courantschuld aan Caluna dat anders geen werkzaamheden meer uit zou voeren.” (prod. 2 bij inl. dagv.).
In 2004 is om het gestorte terug te betalen, aan [Beheer] beheer het gehele aandelenpakket van Leonca met daarin besloten de complete Leliekraam uit 1998 (..) aangeboden. [Beheer] Beheer had echter geen interesse. In 2005, 2006 en 2007 is herhaaldelijk aan [Beheer] Beheer aangeboden om het saldo van de in Leonca bestaande verrekenbare verlies te gebruiken voor terugbetaling aan [Beheer] Beheer (middels aandelenoverdracht), maar dit werd ook steeds geweigerd (..).
“(..) bij het voorstel tot verliescompensatie als voorwaarde werd gesteld dat eerst een overdracht van de aandelen aan de orde zou moeten zijn en de vordering uit hoofde van de geldlening moest worden verlaten” (mvg nr. 42). [geïntimeerde] stelt in de memorie van antwoord in reactie hierop dat een en ander een correcte manier was om de kwestie te regelen, maar dat [Beheer] er niet verder op in is gegaan.
langlopendelening met een resterende looptijd van meer dan vijf jaar, nu uit de overeenkomst van 3 april 2000 blijkt dat de lening van [Beheer] in jaarlijkse termijnen moest worden terugbetaald en uiterlijk op 15 januari 2004 volledig moest zijn afgelost. Maar zelfs als er sprake zou zijn geweest van een langlopende lening of een storting op aandelen van een op te richten vennootschap – zoals Leonca/[geïntimeerde] aanvankelijk hebben gesteld – , dan is vanaf het moment dat duidelijk is dat die vennootschap niet zal worden opgericht, het daarvoor bedoelde bedrag door [Beheer] onverschuldigd aan Leonca betaald en zal rekening gehouden moeten worden met terugbetaling.
door de schuldenaar“afgeboekt”, zoals de toelichting in de jaarstukken van 2010 vermeldt. Door dit “afboeken” c.q. het niet meer vermelden van de vordering van [Beheer] in de jaarstukken over 2001 en verder, en voor die vordering ook geen voorziening te treffen, wordt door Leonca (c.q. haar bestuurder [geïntimeerde]) in strijd met de werkelijkheid de suggestie gewekt dat de schuld aan [Beheer]
Tegen deze gerechtelijke beslissing is hoger beroep aangetekend. Onzeker is of dit bedrag daadwerkelijk betaald moet worden en derhalve is deze schuld niet opnieuw geactiveerd)is aantoonbaar in strijd met de waarheid. Thans stelt [geïntimeerde] dat deze verklaring op een vergissing van zijn accountant berust. Bij gebreke van een nadere onderbouwing hiervan acht het hof dit niet aannemelijk nu [geïntimeerde] geen (jaar)stukken heeft overgelegd waaruit dit blijkt. Bovendien stelt [geïntimeerde] bij memorie van antwoord: “
Of deze herziening tot activering danwel tot eenzelfde bemerking zal leiden is echter niet te zeggen. Dit omdat de vordering (en executoriale titel) van [Beheer] op Leonca een feitelijk niet inbare vordering is”. Deze opmerking is niet alleen boekhoudkundig onjuist nu de opeisbare schuld van [Beheer] op de balans moet worden geactiveerd, maar hieruit blijkt ook betalingsonwil.