In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de Gemeente Landgraaf en [appellanten c.s.] betreffende de eigendom van drie stroken grond. De Gemeente had in eerste aanleg een vordering tot revindicatie ingesteld, maar de rechtbank Maastricht had geoordeeld dat de rechtsvordering van de Gemeente tot revindicatie van de groene strook grond en de grootste gele strook grond was verjaard. De Gemeente ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Het hof heeft vastgesteld dat [appellanten c.s.] sinds 1989 eigenaar zijn van een bungalow en dat zij de grootste gele strook grond hebben onderhouden. De Gemeente betwistte echter dat [appellanten c.s.] deze strook grond voor zichzelf hebben gehouden gedurende de vereiste periode van twintig jaar voor extinctieve verjaring. Het hof oordeelde dat de handelingen van [appellanten c.s.] niet voldoende waren om aan te tonen dat zij de grootste gele strook grond met de pretentie van eigendom hebben bezeten.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de grootste gele strook grond en de vordering van [appellanten c.s.] afgewezen. De Gemeente werd veroordeeld tot het beëindigen van het gebruik van deze strook grond en het ontruimen ervan, met een dwangsom voor elke dag dat zij in gebreke blijven. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de proceskostencompensatie.