Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 242987/HAZA 12-145)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
Koopsom onroerende zaak
(…)
en voor wat betreft de leegstand conform markthuurprijzen, en dat deze koopsom niet vaststaat en wordt bepaald conform de in de Koopovereenkomst aangegeventheoretische huursommen;
- € 6.171.912,13 zijnde het totale project (af)gewaardeerd naar marktwaarde,- althans € 2.437.205,75 zijnde het minimale totaal van de verschillen tussen de theoretische koopsom en de koopsom op basis van daadwerkelijke gerealiseerde huur c.q. markthuur voor leegstand voor de blokken [bouwbloknummer 3.], [bouwbloknummer 2.] en [bouwbloknummer 1.], met incentives en huurkortingen,- althans € 1.673.982,76 zijnde het minimale totaal van de verschillen tussen de theoretische koopsom en de koopsom op basis van daadwerkelijke gerealiseerde huur c.q. markthuur voor leegstand voor de blokken [bouwbloknummer 3.], [bouwbloknummer 2.] en [bouwbloknummer 1.], zonder incentives en huurkortingen,- althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met rente en op straffe van een dwangsom;
In feite dient alleen van de daadwerkelijk gerealiseerde huur te worden uitgegaan als met een huurder een van de indicatieve huurprijslijst afwijkende huurprijs is overeengekomen’. In hoger beroep formuleert Bouwfonds deze stelling aldus (mvg incidenteel appel no. 95): ‘
Alleen indienvóór levering van het betreffende bouwblokeen huurprijs met een huurder wordt overeengekomen die afwijkt van de huurprijslijst, kan dat van invloed zijn op de hoogte van de koopsom. In een dergelijk geval dient de koopsom naar beneden of naar boven te worden bijgesteld’ [onderstreping hof].
Ikzelf was in eerste instantie bij de deal betrokken als adviseur van de heer [eigenaar Beleggingen]. (…) Vanaf het moment dat BHC in beeld kwam heb ik mij ook intensief bemoeid met de inhoud van de uiteindelijke tussen BHC en Bouwfonds tot stand gekomen overeenkomst. [makelaar 2.] was daarbij mijn counterpart, terwijl [naam] er veelal ook bij aanwezig was. Onderwerp bij deze onderhandelingen was daarbij met name de onzekerheid die in het project Brandevoort zat in verband met de fasering en de invloed die dat zou kunnen hebben op het totale gedeelte van het winkelcentrum Brandevoort dat BHC wilde kopen en dus het gewenste rendement. BHC wenste daarvoor in de overeenkomst een bepaalde zekerheid in te bouwen.
De koopsom zou worden bepaald aan de hand van de huuropstelling van [huurlijst]. Deze huuropstelling geeft per winkel aan wat de huurprijs zou moeten zijn, berekend aan de hand van het aantal vierkante meters bvo en de huurprijs per vierkante meter bvo. De huuropstelling gold als basis met een bruto aanvangsrendement van 6% vrij op naam, exclusief BTW. Dit is ook in de koopovereenkomst opgenomen. Aan de betreffende bepaling in de koopovereenkomst is toegevoegd dat de koopsom definitief zou worden bepaald conform dedaadwerkelijk gerealiseerde huursommen. Deze toevoeging is in de overeenkomst opgenomen omdat op het moment van het sluiten van de overeenkomst nog geen zekerheid bestond over de te realiseren vierkante meters bvo en juist deze vierkante meters bepalend zijn voor het definitief vaststellen van de huurprijs en aldus voor het definitief vaststellen van de koopsom’.
De indicatieve huurprijslijst was destijds marktconform en daar waren de makelaars het over eens’.
Koopsom onroerende zaak’ hebben partijen met ‘
BAR 6%’ aangegeven dat de koopsom berekend zou worden op basis van de totale aanvangshuur per blok ten tijde van de oplevering (‘
prijspeil oplevering’) gedeeld door 0,06. In een minutieus schema hebben partijen op basis van een geschat metrage per blok de gemiddelde huurprijzen per m² bvo bepaald. Alleen was in de huurprijslijst rekening gehouden met het prijspeil van 1 januari 2007 terwijl de eerste oplevering eind mei 2008 is geweest en de laatste ingepland stond voor november 2011. In verband daarmee spraken partijen in voetnoot ** af:
De koopsom wordt definitief bepaald conform de index volgens CPI alle huishoudens (2006=100) en conform daadwerkelijk gerealiseerde huursommen’.
Verkoper zal voor zijn rekening en risico per bouwblok zo spoedig mogelijk na oplevering een meetcertificaat conform NEN 2580 laten opstellen door een daartoe erkend bureau.Op basis van deze meetcertificaten worden koopsommen alsdan definitief vast gesteld’ [onderstreping hof].
€ 22.224.300,= excl. btw. Alleen afwijkende metrage, alsmede indexering kunnen deze koopsom beïnvloeden.
De koopsom wordt definitief bepaald conform de index volgens CPI alle huishoudens (2006=100) enconform daadwerkelijk gerealiseerde huursommen’.
Alleen indienvóór levering van het betreffende bouwblokeen huurprijs met een huurder wordt overeengekomen die afwijkt van de huurprijslijst, kan dat van invloed zijn op de hoogte van de koopsom. In een dergelijk geval dient de koopsom naar beneden of naar boven te worden bijgesteld’ (mvg incidenteel appel no. 95).