8.2. Het hof heeft in het tussenarrest van 17 april 2012 nog geen feitenvaststelling opgenomen. Het hof zal nu vaststellen van welke feiten in dit hoger beroep kan worden uitgegaan.
a) De zeven partijen in dit geschil zijn allen huisarts. Zij zijn medio 2006 onder de namen Praktijk Duin en Wiel en Praktijk Het Raethuys praktijk gaan voeren in een nieuwbouwpraktijkruimte aan de [straatnaam 1] [huisnummer] in [plaats].
b) Praktijk Duin en Wiel bestond destijds uit [appellanten 1, 2 en 3] en [geïntimeerden] Praktijk Het Raethuys bestond uit [appellanten 4 en 5]
c) De nieuwbouwpraktijkruimte betrof een zogenaamde HOED (Huisartsen Onder Een Dak). Bij de gedingstukken bevindt zich een plattegrond van de praktijkruimte (prod. 1 bij akte van 2 december 2010, tevens prod. 11 bij memorie van grieven).
d) Met de verhuurder van de HOED zijn in 2006 meerdere huurovereenkomsten aangegaan:
I. Praktijk Het Raethuys en Praktijk Duin en Wiel hebben gezamenlijk 300,8 m2 gehuurd. Naar het hof begrijpt betreft dit onder meer toiletten, wachtkamers, de gang en de entree. De kosten van deze huur zijn ook genoemd in artikel 2 lid 1 sub a van de hierna te melden samenwerkingsovereenkomst van 15 januari 2007.
II. Praktijk Duin en Wiel heeft 82,5 m2 gehuurd. Dit betreft oppervlakte die uitsluitend bij Praktijk Duin en Wiel in gebruik was maar niet de afzonderlijke spreekkamers van de huisartsen.
III. De huisartsen zijn afzonderlijke huurovereenkomsten aangegaan voor de aan ieder van de huisartsen individueel beschikbaar gestelde spreekkamers.
e) De zeven huisartsen hebben op 15 januari 2007 een overeenkomst ondertekend (hierna aan te duiden als Samenwerkingsovereenkomst HOED). In deze overeenkomst zijn de huisartsen van Praktijk Duin en Wiel ([appellanten 1, 2 en 3] en [geïntimeerden]) tezamen aangeduid als Partij A en de huisartsen van Praktijk Het Raedhuys ([appellanten 4 en 5]) tezamen als partij B. Artikel 1 van deze overeenkomst bestaat uit twee leden die als volgt luiden:
“1. Partijen gaan met elkaar een overeenkomst aan inzake de vorming van HOED Huisartsen [plaats], waarbij zij tevens afspraken maken over de gezamenlijke kosten die zij als huurder hebben.
2. De overeenkomst neemt een aanvang op 1 juli 2006 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. De overeenkomst zal door opzegging door iedere der partijen kunnen eindigen, welke opzegging bij aangetekend schrijven aan de andere partij moet hebben plaatsgevonden met inachtneming van een opzeggingstermijn van ten minste zes maanden.”
In artikel 2 hebben de partijen een regeling getroffen voor de verdeling van gezamenlijke kosten, waarbij bepaalde percentages van die kosten door partij A en bepaalde percentages van die kosten door partij B worden gedragen, onafhankelijk van de patiëntenaantallen van de huisartsen.
f) [appellanten 1, 2 en 3] en [geïntimeerden] hebben afspraken gemaakt over de verdeling van gezamenlijke kosten verband houdend met Praktijk Duin en Wiel, naar rato van de patiëntenaantallen van deze huisartsen. Deze afspraken, hierna aan te duiden als de mondelinge Samenwerkingsovereenkomst Duin en Wiel, zijn niet in een ondertekende overeenkomst vastgelegd.
g) [appellanten 1, 2 en 3] en [appellanten 4 en 5] hebben dienaangaande bij hun memorie van grieven wel een niet ondertekende (concept-) overeenkomst overgelegd. Artikel 10 lid 5 van dat concept luidt als volgt:
“Eventuele langlopende verplichtingen voortvloeiende uit het samenwerkingsverband, zoals neergelegd in de onderhavige overeenkomst en de huurovereenkomst, dienen door alle partijen te worden nagekomen, ondanks de beëindigde samenwerking.”
h) De verstandhouding tussen (een aantal van) de huisartsen is verstoord geraakt. In verband daarmee heeft op 3 oktober 2007 een gesprek plaatsgevonden tussen (vijf van) de huisartsen met een groepspsychotherapeut. In 2008 hebben mediationsessies plaatsgevonden met als doel het verbeteren van de verstandhouding.
i) Op 23 december 2008 hebben [geïntimeerden] een brief aan [appellanten 1, 2 en 3] en een brief aan [appellanten 4 en 5] gezonden. In beide brieven staat onder meer het volgende:
“Liever doen we het volgende niet op deze manier, maar contractueel dienen wij de overeenkomsten met jullie per aangetekend schrijven op te zeggen.
We beseffen dat het voor eenieder van ons verdrietig is dat we deze stap zetten, desondanks hopen we dat we op een goede manier met elkaar de toekomst ingaan.
Via deze weg willen we schriftelijk en per aangetekend schrijven onze overeenkomsten per 01-06-2009 beëindigen.”
j) In de eerste helft van 2009 hebben vijf mediationgesprekken plaatsgevonden. Het doel van deze gesprekken was om overeenstemming te bereiken over een voor alle partijen aanvaardbare wijze waarop [geïntimeerden] uit de praktijk zouden kunnen vertrekken. De partijen hebben daar echter geen overeenstemming over bereikt.
k) Op 31 juli 2009 hebben [geïntimeerden] hun huisartsenpraktijk verhuisd naar het adres [straatnaam 2][huisnummer]in [plaats], waar zij samen met een derde huisarts praktijk zijn gaan voeren. [geïntimeerden] zijn de huur voor hun spreekkamers in de [straatnaam 1] aan de verhuurder blijven voldoen.
l) [geïntimeerden] hebben over de periode tot en met september 2009 bijgedragen in de gezamenlijke kosten van Praktijk Duin en Wiel.
m) Met ingang van 1 april 2012 zijn de twee voorheen door [geïntimeerden] gehuurde praktijkkamers aan de [straatnaam 1] verhuurd aan een verloskundigenpraktijk en een particulier diagnostisch centrum.