Uitspraak
1.[X.] Beheer B.V.,
2. [X.] Produktie B.V.,
3. [X.] Laser B.V.,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 183550/HA ZA 07-2068)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
device for separating a substance into substantially solid matter and substantially liquid matter”(een inrichting voor het scheiden van een substantie in een hoofdzakelijk vaste fase en een hoofdzakelijk vloeibare fase). De conclusie van het octrooischrift luidt:
de vervaardiging/verkoop van MAS Installaties en daartoe gelieerde producten”. Met “MAS” wordt het apparaat/de installatie bedoeld dat/die - kort gezegd – vaste van vloeibare substanties scheidt, zoals hiervoor in r.o. 4.1.2 nader omschreven.
1. [geïntimeerde] B.V. verleent aan de [appellante]**B.V. een licentie op het haar toekomende Europees octrooi nr. [octrooinummer 2] d.d. 03-07-2002 voor de tijd van de looptijd van het octrooi (…)
2 De licentie strekt zich uit tot alle toepassingsmogelijkheden, die uit het genoemde octrooi voortvloeien of kunnen voortvloeien, onverschillig of deze toepassingsmogelijkheden aan partijen bij de ondertekening van dit contract reeds bekend zijn.
1 De aan de [appellante] ** B.V. verleende licentie omvat het recht om (…) met toepassing van het (…) octrooi het product MAS te vervaardigen, te gebruiken en in de handel te brengen.
1 De [geïntimeerde] B.V. verbindt zich om (…) aan de [appellante]** B.V. alle nodige voorlichting, tekeningen, aanwijzingen en “know how”(…) te verschaffen, die de [appellante] B.V. behoeft om het product t..b.v de MAS in een uitstekende kwaliteit te kunnen vervaardigen, te exploiteren en toe te passen dit alles in de ruimste zin van het woord.
2 De [appellante]** B.V. verbindt zich alle technische aanwijzingen van de [geïntimeerde] BV na te leven
1 [appellante]** BV is aan de [geïntimeerde] B.V. royalty’s verschuldigd: van € 3.000,- excl. BTW per verkocht product MAS, met dien verstande, dat de op grond van deze bepaling verschuldigde royalty’s vergoeding steeds tenminste 1 x per kwartaal, kan worden bepaald door een Register accountant.
2 Het gaat hier om een vergoeding van een vast en gefixeerd bedrag per vervaardigde machine die op voorhand bepaald is tussen de partijen. (…)
3 Binnen 2 maanden nadat de [appellante] BV de opdracht van de afnemer (…) zal de [appellante] BV de royalty som overmaken naar [geïntimeerde] (…)
1 De [appellante]** B.V. is verplicht na afloop van ieder kwartaal aan de [geïntimeerde] B.V. een volledig gespecificeerde afrekening te verschaffen betreffende de door de [appellante]** B.V. vervreemde en/of ter beschikking gestelde producten t.b.v de MAS.
4 De [appellante]** B.V. is verplicht de over één kwartaal verschuldigde royalty vergoeding over te maken naar (…) [geïntimeerde] B.V te voldoen binnen één maand na afloop van ieder kwartaal.
5 Over te laat betaalde royalty vergoedingen is de [appellante] B.V. aan de [geïntimeerde] B.V. een rente verschuldigd, berekend naar 9.04 % per jaar. (wettelijke handelsrente)
2 Het is aan de [appellante] B.V. verboden zowel tijdens de duur van de onderhavige licentie-overeenkomst als daarna om een product te vervaardigen, te gebruiken en/of in de handel te brengen, dat als vervangend, concurrerend met of – naar vorm, inhoud of bestemming – gelijkend op het geoctrooieerde product kan worden beschouwd, de door [appellante] BV voor de overeenkomst bestaande machines kunnen zonder bezwaar van [geïntimeerde] BV onverkort blijven worden vervaardigd. Voor ondertekening van deze overeenkomst worden folders en of foto’s van betreffende machines die enigszins vergelijkbaar zijn naar vorm en of werking aan [geïntimeerde] BV overhandigd, en in een document behorende bij deze overeenkomst vastgelegd.
3 Het is aan de [appellante] B.V. verboden zowel tijdens de duur van de onderhavige licentie-overeenkomst als daarna om de door haar verworven wetenschap omtrent de onderhavige licentie, die aan het octrooi ten grondslag liggende uitvinding en de “know how”geheel of gedeeltelijk op welke wijze ook (…) aan een derde over te brengen.
4 De [appellante] BV verbindt zich jegens de [geïntimeerde] BV om het (…) octrooi op geen enkele wijze (…) aan te tasten.
2 De [geïntimeerde] B.V. en de [appellante] B.V. verbinden zich jegens elkaar om in geval van inbreuk op het (…) octrooi (…) voor gezamenlijke rekening alle vereiste maatregelen te nemen om een einde te maken aan deze inbreuk en om voor gezamenlijke rekening schadevergoeding te verkrijgen ter zake van de reeds gepleegde inbreuken.
1 De [geïntimeerde] B.V. en de [appellante] B.V. verbinden zich jegens elkaar om elkaar onmiddellijk in kennis te stellen van alle door hen uitgevonden of hun ter kennis gekomen verbeteringen van het (…) octrooi of van de daarbij behorende “know how”.
3 Toepassing van een niet-geoctrooieerde verbetering, als in lid 1 bedoeld, brengt voor de [appellante] B.V. geen wijziging van de door haar verschuldigde licentievergoeding (…) met zich mee.
1. [appellante] B.V. zijn verplichtingen uit de onderhavige overeenkomst niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt;
1 De beëindiging van de onderhavige licentie-overeenkomst ingevolge de art. 14. 15 of 16 heeft ten gevolge, dat na het einde van de licentie-overeenkomst de [appellante] B.V. enerzijds niet meer bevoegd is van de onderhavige licentie gebruik te maken, de aan het octrooi ten grondslag liggende uitvinding geheel of gedeeltelijk toe te passen en de kennis, verworven door de terbeschikkingstelling van “know how”, in de praktijk te brengen.
1 Overtreding van enige gebod of verbodsbepaling uit de onderhavige licentie-overeenkomst door een derde, waarmede één der partijen in betrekking staat (bijv. door direct of indirect aandelenbezit, door een personele unie, door een rechtsband of door een positie, die het rechtstreeks of indirect uitoefenen van invloed mogelijk maakt), of door een werknemer of ex-werknemer van één der partijen, zal worden beschouwd als overtreding van een zodanige bepaling door de betrokken partij zelf.
2 Bij overtreding van een van de bepalingen uit deze overeenkomst verbeurt de overtredende partij ten gunste van de wederpartij een boete van € 50.000,-- (…) alsmede een boete van
FACTUUR Nr. 417
ons gesprek de afgelopen week, (…) nog reageren.
- U heeft een eerste eenheid samengesteld, die proef ging draaien op slib van een rioolwaterzuivering.
- (…)
- Uiteindelijk is de machine samengesteld zoals U hem wilde hebben.
- Deze machine is begin juni 2006 ingezet op Haps,
- De resultaten waren goed, maar aanpassingen waren noodzakelijk.
- (…)
- Na deze aanpassingen zijn de resultaten bevredigend (…)
- Op basis van deze resultaten kan [appellante] naar potentiële klanten om de machine te verkopen/tijdelijke ontwatering aan te beiden.
“[Y.], het mag duidelijk zijn dat de presentatie ons alle tevreden stemt, en dat je altijd welkom bent, (…)”
door de patenthouder”en vermeldt zij dat eventuele teksten door een werknemer van haar kunnen worden vertaald in het Duits. Daarop heeft [geïntimeerde] een document gericht aan Huber op laten stellen en dat op 28 oktober 2006 aan [appellante] gestuurd. In de begeleidende brief schrijft [geïntimeerde]:
“Bijgaand zend ik u een concept brief opgesteld door mijn advocaat die aan Huber GmbH, na vertaling, kan worden toegezonden.[appellante] heeft dit stuk laten vertalen, niet aan Huber gestuurd en aan [geïntimeerde] geretourneerd met daarop de vermelding voor de vertaling, fouten en onzekerheden niet verantwoordelijk te zijn. Vervolgens heeft [geïntimeerde] [appellante] in een brief van 23 november 2006 bericht:
“Ik, nu alleenstaande, voel mij niet geroepen om deze ook voor mij onzekere procedure verder te vervolgen”.
“niet ter zaken zijnde”geretourneerd.
wanneer van 0.3 mm dikte of kleiner is gepatenteerd deze is echter niet op de installatie toepasbaar
nietbetrekking heeft op machines die vervaardigd zijn met toepassing van het octrooi en de knowhow van [geïntimeerde]. Omdat de thans door [appellante] verhandelde, slibverwerkende machine volgens [geïntimeerde] met gebruikmaking van het octrooi en/of de knowhow van [geïntimeerde] is vervaardigd, kan dit artikel geen grondslag vormen voor het door [geïntimeerde] gevorderde exploitatieverbod, aldus de rechtbank. Voor wat betreft de periode na het einde van de licentieovereenkomst is volgens de rechtbank onvoldoende gesteld of gebleken dat [appellante] slibverwerkende machines verhandelde waarin het octrooi of de knowhow van [geïntimeerde] zijn toegepast noch dat er concrete aanwijzingen zijn dat [appellante] voornemens is dat te doen. Verder heeft [geïntimeerde] naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende concreet gesteld dat [appellante] zodanig met [appellante] Industrial Services B.V. in betrekking staat dat zij op die vennootschap direct of indirect invloed kan uitoefenen. De op onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking gebaseerde vorderingen wees de rechtbank op dezelfde gronden af.
rechtwordt verstaan van [appellante] om het octrooi toe te passen. Daarmee hangt blijkens artikel 5 samen een
verplichtingvan [geïntimeerde] om knowhow te verschaffen. Dit is iets anders dan een verplichting van [geïntimeerde] om in staan voor de geschiktheid van het octrooi voor de kennelijk door [appellante] gewenste toepassing. In de bewoordingen van de licentieovereenkomst valt een dergelijke garantie niet te lezen en ook anderszins zijn er geen aanwijzingen noch concreet omstandigheden gesteld die de conclusie zouden rechtvaardigen dat [appellante] het overeengekomene redelijkerwijs in die zin zou mogen duiden en/of dit redelijkerwijs van [geïntimeerde] mocht verwachten.
omdatde dikte van de in de octrooibeschrijving genoemde filters en van de openingen daarin niet geschikt bleken voor een slibverwerkende machine, berust die stelling op dezelfde misvatting dat [geïntimeerde] zou hebben moeten instaan voor de mogelijkheid van toepassing van het octrooi in een slibverwerkende machine. En tenslotte geldt dat [geïntimeerde] onbestreden heeft gesteld dat zij nooit terzake ingebreke is gesteld. Van een blijvende onmogelijkheid om na te komen is evenmin gebleken. [geïntimeerde] is niet in verzuim geraakt.
“…sommeren U dringend…”) niet als een door artikel 6:82 BW vereiste termijnstelling gelden, ook niet in combinatie met de in de brief van 18 oktober 2006 genoemde termijn van 21 dagen. Laatstgenoemde termijn ziet immers op iets anders (namelijk op het binnen die termijn aan [appellante] laten weten of en zo ja welke acties ondernomen zouden moeten worden) dan hetgeen onderwerp is in de brief van 4 december 2006 (het wijzen van Huber en een ander bedrijf op een
“vermoedelijke inbreuk op het patent”). Maar ook indien beide brieven dezelfde inhoud zouden hebben valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien dat met de term
“dringend”in de brief van 4 december 2006 een termijn van minder dan 21 dagen wordt bedoeld.
“essentialia van het octrooi”(mvg randnr 46), volgens [appellante] de afmetingen van de zeef en de openingen daarin, strandt. Uit de bewoordingen van de artikelen 1, 2, 5 en 7 blijkt dat [appellante] met toepassing van het octrooi het product MAS mocht vervaardigen. Tussen partijen staat als niet bestreden vast dat de conclusie van het in de licentieovereenkomst genoemde octrooi de (gehele) installatie omschrijft en niet enkel de filters. Bovendien blijkt uit artikel 13 lid 2 van de licentieovereenkomst dat toepassing van niet-geoctrooieerde verbeteringen geen wijziging van de door [appellante] verschuldigde licentie-vergoeding met zich mee bracht. De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat de licentieovereenkomst zag op de vervaardiging van een installatie zoals omschreven in het octrooischrift met gebruikmaking van de daartoe door [geïntimeerde] ter beschikking gestelde knowhow. Er zijn geen aanwijzingen noch concreet door [appellante] gestelde omstandigheden die de conclusie zouden rechtvaardigen dat [appellante] hetgeen partijen overeenkwamen redelijkerwijs in de thans door haar gestelde – beperkte - zin mocht duiden.
“In augustus 2005 hebben wij een overeenkomst gesloten omjouw uitvinding, de Solitrax,[onderstreping hof]
te gaan produceren..”en waaruit verder blijkt dat de in juni 2006 in Haps geplaatste machine is samengesteld op aanwijzingen van [geïntimeerde], dat de resultaten goed zijn en dat [appellante] op basis van die resultaten naar klanten kan om de machine te gaan verkopen.
“…royalty’s…per verkocht product MAS…… royalty over ieder vervreemd en/of ter-beschikking gesteld product…”Art. 7 lid 2:
“…vast en gefixeerd bedrag per vervaardigde machine…”Art. 8 lid 1:
“…gespecificeerde afrekening….betreffende de door [appellante] ** B.V. vervreemde en/of ter beschikking gestelde producten t.b.v. de MAS.”)
voorschottenop haar licentieverplichtingen moet betalen en dat de voorschot termijnbetalingen (alleen) met de royalty verplichting zijn te verrekenen. Naar het oordeel van het hof volgt hieruit dat [appellante] weliswaar verplicht was uiterlijk op de in art. 21 genoemde tijdstippen voorschotten te betalen, maar tevens dat die voorschotten uiteindelijk zouden (kunnen) worden verrekend met de verschuldigde licentievergoedingen. Anders gezegd: [appellante] was verplicht tijdig genoemde voorschotbetalingen te voldoen en deze betalingen zouden (later) kunnen worden verrekend met de licentievergoedingen die [appellante] (uiteindelijk) verschuldigd zou blijken te zijn. Er zijn geen aanwijzingen of concrete, door [geïntimeerde] gestelde omstandigheden die de conclusie zouden rechtvaardigen dat de verplichting van [appellante] tot betaling van licentievergoedingen verderstrekkend, in de door [geïntimeerde] gestelde zin, zou zijn dan volgt uit de bewoordingen van de licentieovereenkomst, noch dat [geïntimeerde] dat redelijkerwijs mocht verwachten.
allemachines die vast van vloeibaar kunnen onderscheiden, met uitzondering van de reeds vóór 12 augustus 2005 bestaande machines van [appellante], zoals in verband met art. 9 lid 2 van de licentieovereenkomst omschreven aan het slot van die overeenkomst (r.o. 4.1.5 slot). Het debat over de vraag of (al) de opgegeven machines zijn vervaardigd met behulp van de kennis van [geïntimeerde] en/of met toepassing van het octrooi kan in een later stadium worden gevoerd. Ook acht het hof het prematuur om thans reeds een accountantscontrole op de door [appellante] te verschaffen informatie uit te laten oefenen. Partijen dienen eerst de gelegenheid te krijgen om te bezien of, na eventuele bewijslevering en op basis van de door [appellante] te verstrekken gegevens en bovendien gelet op de in dit arrest reeds gegeven beslissingen, er ruimte is voor een minnelijke oplossing van het tussen hen gerezen conflict opdat verdere procesvoering met eventuele verdere bewijslevering/deskundigenonderzoek en de daaraan verbonden kosten kunnen worden voorkomen. Daartoe zal het hof – zo mogelijk aansluitend aan de eventuele bewijslevering – een comparitie van partijen houden.
“…jouw uitvinding, de Solitrax…”) neemt het hof voorshands als vaststaand aan dat dit het geval is. Ook hiertegen zal [appellante], indien zij dat wenst, tegenbewijs mogen leveren.
nog niets verrekend nu 6-12-2006”voorkomen maakt dat niet anders. Op de oorspronkelijke factuur van een jaar eerder stond dat (natuurlijk) niet. Op het door [appellante] overgelegde exemplaar had [geïntimeerde] inderdaad aangegeven dat er op dat moment, een jaar na factuurdatum, nog niets was verrrekend, waarmee [geïntimeerde] bedoelde dat er nog niets betaald was.
“De koop van de producten van [geïntimeerde] is eveneens buitengerechtelijk ontbonden (…) De materialen hadden enkel en alleen maar zin wanneer het octrooi bruikbaar was. (…)
“Hetzelfde geldt voor de “garagevoorraad” die [appellante] in het kader van de overeenkomst heeft gekocht. (…) Deze gehele voorraad kan [geïntimeerde] weer komen ophalen tegen restitiutie van de koopprijs.”Idem cvd/cvr 51, 67 en 71.
“niet geleverd is wat moest worden geleverd, te weten aan het octrooi dienstbaar materiaal. Er is dus sprake van toerekenbaar tekortschieten.”Ook dat verweer strandt reeds op het feit dat [geïntimeerde] niet in gebreke is gesteld en dus niet in verzuim is geraakt.
- ten tijde van de looptijd van de overeenkomst juist
- ten tijde van de looptijd van de overeenkomst
- ten tijde van de overeenkomst
- na afloop van de overeenkomst
- na afloop van de overeenkomst
“zodat een daadwerkelijke invloed niet goed mogelijk is”. Het hof volgt [appellante] niet in deze redenering. [geïntimeerde] heeft onderbouwd en bovendien onbestreden aangevoerd dat [X.] enig aandeelhouder en bestuurder is van [appellante] Industrial Services B.V. Dat impliceert de mogelijkheid van beïnvloeding. Een verschil in activiteiten maakt dat niet anders. [appellante] heeft op geen enkele wijze geconcretiseerd dat en waarom in het onderhavige geval enig aandeelhouder tevens bestuurder [X.] toch geen invloed op de activiteiten van [appellante] Industrial Services B.V. zou kunnen hebben.