In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de heer [belanghebbende] tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda van 14 oktober 2011, betreffende een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting. De belanghebbende, die wisselend gebruik maakt van een adres in Nederland en de Verenigde Staten, betwist de wijze waarop hij is opgeroepen voor de zitting. Het Hof oordeelt dat de Rechtbank de oproep naar het juiste adres heeft verzonden en dat de Rechtbank niet verplicht was om de oproep per e-mail te versturen. De uitspraak op bezwaar tegen de naheffingsaanslag is naar het op het bezwaarschrift vermelde adres gezonden, en het beroepschrift is te laat ingediend zonder dat er verschoonbare redenen zijn aangetoond voor de termijnoverschrijding. Het bezwaar tegen de eerste beschikking ex artikel 24a Wet MRB is eveneens te laat ingediend en niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen de tweede beschikking is voortijdig ingediend, omdat de uitspraak op bezwaar nog niet tot stand was gekomen. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.