Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1.],wonende te [woonplaats],
[geïntimeerde 2.],wonende te [woonplaats],
9.Het verdere verloop van de procedure
- de memorie na enquête van 20 augustus 2013;
- de antwoordmemorie na enquête van 17 september 2013.
10.De verdere beoordeling
“aannam”dat hij dat zou doen omdat hij had gezegd dat hij het in orde zou maken en het anders ook geen haast had gehad dat zij die lijst bij hem in de bus zou doen. Beide aspecten brengen echter niet zonder meer met zich, dat [geïntimeerde 2.] ook daadwerkelijk heeft toegezegd die vrijdag 21 maart 2008 voorlopige dekking te realiseren.
“die brief”(kennelijk doelt [getuige 4] op de lijst die [getuige 1] bij [geïntimeerde 1.] in de bus deponeerde, zie tussenarrest 7.1.8.)
“vandaag op de bus moest doen”. [getuige 4] heeft echter vervolgens verklaard
“Zij heeft niet verteld waarom dat moest.”Ook overigens heeft [getuige 4] als getuige niets verklaard over genoemde toezegging.