ECLI:NL:GHSHE:2013:6298
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- R.R.M. de Moor
- L.Th.L.G. Pellis
- A.J. Coster
- Rechtspraak.nl
Faillissement van Vago B.V. en de gevolgen van postzegelfraude
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over het faillissement van Vago B.V. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Limburg, waarin Vago op 29 oktober 2013 in staat van faillissement was verklaard. Vago, vertegenwoordigd door mr. H.M.J. Offermans, had in hoger beroep verzocht om vernietiging van het faillissementsvonnis, terwijl POSTNL N.V. en Koninklijke POSTNL B.V., vertegenwoordigd door mr. T.R.B. de Greve, als geïntimeerden optraden. POSTNL had het faillissement aangevraagd op basis van vorderingen van in totaal 2,6 miljoen euro, die voortvloeiden uit een eerder vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin Vago was veroordeeld tot betaling van schadevergoeding wegens het maken en verkopen van valse postzegels.
Het hof oordeelde dat de vorderingen van POSTNL summierlijk aannemelijk waren en dat er sprake was van pluraliteit van schuldeisers. Vago had betwist dat zij in de toestand verkeerde te hebben opgehouden te betalen, maar het hof concludeerde dat er geen actieve bedrijfsvoering meer was en dat Vago geen inkomsten genereerde. De curator had in zijn verslag aangegeven dat er geen activa waren aangetroffen en dat Vago sinds eind 2011 geen activiteiten meer had verricht. Het hof verwierp ook het verweer van Vago dat POSTNL misbruik van bevoegdheid maakte door het faillissement aan te vragen, en concludeerde dat het belang van een faillissement gerechtvaardigd was om de geldstromen te onderzoeken en de schuldeisers mogelijk te voldoen.
De uitspraak van het hof bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreepte de ernst van de beschuldigingen tegen Vago met betrekking tot de postzegelfraude, evenals de noodzaak voor een curator om de financiële situatie van Vago te onderzoeken.