4.1.In overweging 2 van het bestreden vonnis heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Met grief II wordt deze vaststelling (deels) bestreden. Het hof zal een nieuw overzicht geven van de vaststaande feiten die in hoger beroep het uitgangspunt vormen.
( a) [appellante 1.] is in de periode van 9 januari 2010 tot 27 juni 2011 penningmeester geweest van NLC’03.
( b) [Accountants] Accountants (hierna: [Accountants]) heeft in opdracht van NLC’03 voor de periode vanaf 1 januari 2010 tot en met 4 maart 2011 de kasadministratie en de aansluiting tussen de kasadministatie en de financiële admininstratie van NLC’03 beoordeeld (zie de brief van [Accountants] aan NLC’03 met bijlagen van 12 april 2011; prod. 1 inl. dagv.) [Accountants] constateerde onder meer dat kasboekingen ontbraken, uitgaven waren opgevoerd waaraan geen kassabon ten grondslag lag, bedragen op facturen waren veranderd, reeds betaalde facturen van een vorig boekjaar weer in de administratie waren verwerkt nadat de datum was aangepast aan het lopende boekjaar en uitgaven dubbel waren geboekt. Volgens [Accountants] was dientengevolge een kastekort ontstaan.
( c) In een e-mail van [appellante 1.] aan [bestuurslid 1. van NLC'03] en [bestuurslid 2. van NLC'03] (bestuursleden van NLC’03) van 27 april 2011 (prod. 3 inl. dagv.) wordt onder meer als volgt vermeld:
‘Na goed overleg met vrienden en mensen die het goed voor hebben met NLC’03, ons dorp [dorp] en met ons gezin hebben we in goed overleg beslist om het tekort wat is ontstaan aan gelden binnen de voetbalclub NLC’03 aan te vullen. Graag hoor ik van je wat het exacte bedrag is wat aangevuld dient te worden. Om voor alle partijen verder leed te besparen zijn we tot deze beslissing gekomen. Graag verzoek ik je om de uitnodiging voor de ledenvergadering niet op de site te plaatsen.’
( d) [appellante 1.], [appellant 2.], [bestuurslid 3. van NLC'03] en [bestuurslid 1. van NLC'03] hebben een stuk gedateerd op 25 april 2011 ondertekend (prod. 4 inl. dagv.), waarin onder meer is vermeld:
‘betreft: verklaring terug te storten bedrag NLC’03
In overleg dd 23/04/2011 tussen [appellante 1.], [appellant 2.] en het bestuur van NLC’03 (in de personen [bestuurslid 3. van NLC'03] en [bestuurslid 1. van NLC'03]) hebben [appellante 1.] en [appellant 2.] aangegeven € 30.000 te zullen storten op bankrekeningnummer [bankrekeningnummer van NLC'03] van NLC’03. Het bedrag zal uiterlijk 9 mei 2011 op genoemde bankrekeningnummer bijgeschreven zijn.
Reden van storting van dit bedrag is het ontstaan van geldelijke tekorten bij NLC’03 waarvan het bestuur van NLC’03 van mening is dat dit door haar penningmeester veroorzaakt is. Het opgestelde accountantsrapport dient als referentie voor het terug te vorderen bedrag. Het bestuur van NLC’03 is reeds klaar met haar onderzoek en [appellante 1.] en [appellant 2.] zullen hun eigen onderzoek nu starten. Afgesproken is om uiterlijk 1 juni 2011 alle onderzoeken afgerond te hebben waarna het definitieve bedrag vastgesteld zal worden. Indien dan zou blijken dat NLC’03 méér teruggevorderd heeft dan waar ze recht op heeft, zal het teveel aan geld weer teruggestort worden naar [appellante 1.] en [appellant 2.].
Indien genoemde € 30.000 niet op 9 mei 2011 in het bezit is van NLC’03 zal alsnog een ledenvergadering bijeen geroepen worden waarin uitleg gegeven wordt over de financiële situatie binnen NLC’03 en zal de leden gevraagd worden om [appellante 1.] te schorsen.
Voor akkoord
(hof: namen [appellante 1.], [appellant 2.], [bestuurslid 3. van NLC'03] en [bestuurslid 1. van NLC'03] met handtekening)
’
( e) Op 23 mei en 27 juni 2011 heeft een algemene ledenvergadering van NLC’03 plaatsgevonden waarin het functioneren van [appellante 1.] als penningmeester van NLC’03 aan de orde is geweest. In de vergadering van 23 mei 2011 heeft de algemene ledenvergadering besloten [appellante 1.] als penningmeester te schorsen. In de vergadering van 27 juni 2011 heeft de algemene ledenvergadering besloten [appellante 1.] als penningmeester te ontslaan.
( f) Op 24 mei 2011 is in het Brabants Dagblad een artikel verschenen met de titel
‘Onderzoek naar fraude bij NLC [dorp]’, en de subtitel
‘Penningmeester voetbalclub met onmiddelijke ingang geschorst; commissie onderzoekt verdwijnen geld’. In dit artikel wordt onder meer vermeld:
‘Een commissie van clubleden gaat nu onderzoeken welk bedrag precies wordt vermist en hoe dat komt. Dat zei voorzitter [bestuurslid 1. van NLC'03] gisteravond na afloop van de speciaal ingelaste ledenvergadering. Het is nu eerst aan de commissie om vast te stellen of er sprake is van frauduleus handelen, zei [bestuurslid 1. van NLC'03]. “Daar mogen wij als bestuur nu geen uitspraak over doen, maar ons gevoel zegt van wel”.’
4.2.1.NLC’03 heeft in eerste aanleg in conventie in de hoofdzaak gevorderd [appellant 2.] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 30.000,= en € 4.511,75, te vermeerderen met rente, buitengerechtelijke kosten (€ 1.190,=), en de gedingkosten.
NLC’03 voert als grondslag voor deze vordering aan dat zij met [appellant 2.] c.s. had afgesproken dat deze haar een bedrag van € 30.000,= zouden betalen (4.1 sub d). Nu de door NLC’03 geleden schade € 34.511,75 bleek te bedragen, dienen [appellant 2.] c.s. daarbovenop een bedrag van € 4.511,75 aan NLC’03 te betalen, zo stelt zij.
4.2.2.[appellant 2.] c.s. hebben gemotiveerd verweer gevoerd.
4.3.1.In de hoofdzaak in conventie hebben [appellant 2.] c.s. in eerste aanleg een incidentele vordering ex artikel 843a Rv ingesteld en gevorderd NLC’03 te veroordelen kopieën af te geven van:
( a) het door de kascommissie ondertekende formulier ten behoeve van de algemene ledenvergadering van NLC’03 van 18 januari 2011;
( b) de notulen van de algemene ledenvergadering van 23 mei 2011 en van 27 juni 2011;
( c) de gevoerde financiële administratie door de voormalige penningmeester van NLC’03 mevrouw [voormalig penningmeester van NLC'03] (hierna: [voormalig penningmeester van NLC'03]);
( d) de goedkeurende verklaring van de kascommissie van de door [voormalig penningmeester van NLC'03] gevoerde administratie;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom.
[appellant 2.] c.s. voeren ter onderbouwing van voormelde vorderingen aan dat zij voormelde stukken nodig hebben om zich tegen de vorderingen van NLC’03 (4.2.1) te verweren en haar eigen vorderingen (4.4.1) te onderbouwen.
4.3.2.NLC’03 heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
4.4.1.[appellant 2.] c.s. hebben in eerste aanleg in reconventie in de hoofdzaak gevorderd:
( a) te verklaren voor recht dat NLC’03 onrechtmatig jegens [appellant 2.] c.s. heeft gehandeld;
( b) NLC’03 te verbieden om in het vervolg uitlatingen te doen die de eer en goede naam van [appellant 2.] c.s. en in het bijzonder van [appellante 1.] aantasten door zich uit te laten en/of te suggereren dat [appellante 1.] als voormalig penningmeester gelden van NLC’03 heeft verduisterd of anderszins zich onrechtmatig heeft toegeëigend en dat [appellant 2.] hierbij op enigerlei wijze is betrokken, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
( c) NLC’03 te bevelen om op haar website de navolgende tekst te plaatsten, op straffe van verbeurte van een dwangsom:
‘rectificatie:
NLC’03 heeft in een gerechtelijke procedure tegen [appellante 1.] [appellant 2.], voormalig penningmeester van onze vereniging de mededeling gedaan dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van gelden van NLC’03, althans jegens NLC’03 onrechtmatig heeft gehandeld. Ook heeft NLC’03 meermalen op andere wijze gesuggereerd dat hiervan sprake zou zijn,
Deze uitlatingen zijn niet gebaseerd op concrete en geverifieerde feiten. Op grond daarvan heeft de rechter van de rechtbank ’s-Hertogenbosch bij vonnis van (datum vonnis) geoordeeld dat deze uitlatingen onrechtmatig zijn jegens [appellante 1.] en NLC’03 veroordeeld tot het plaatsen van deze rectificatie op straffe van een dwangsom’
( d) NLC’03 te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 25.000,= bij wijze van immateriële schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente;
( e) NLC’03 te veroordelen in de gedingkosten.
[appellant 2.] c.s. voeren als grondslag voor voormelde vorderingen aan dat NLC’03 in strijd met de waarheid de verdenking heeft geuit dat [appellante 1.] gelden van NLC’03 heeft verduisterd, en derhalve onrechtmatig de eer en goede naam van [appellant 2.] c.s. heeft geschaad.
4.4.2.NLC’03 heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
4.5.1.[appellant 2.] c.s. hebben voormelde in 4.4.1 sub b weergegeven vordering in reconventie tevens bij incidentele vordering ex artikel 223 Rv ingesteld.
4.5.2.NLC’03 heeft gemotiveerd verweer gevoerd.