2.2.5.Over de fotokopieën is in het onder 2.3.1 nader beschreven ‘Draaiboek rekeningenproject’, pagina’s 23 tot en met 26, vermeld:
"
Aan de print van het microfiche is niet te zien dat deze afkomstig is van de KB Lux. Naast het gegeven dat de Belgische autoriteiten hebben aangegeven dat de rekeningen worden gehouden bij de KB Lux, heeft de ervaring uit de strafrechtelijke onderzoeken en de pilot (rechtbank: een onderzoek naar een beperkt aantal microfiches) duidelijk gemaakt dat de gegevens zien op de rekeninghouders van de KB Lux.
Betekenis van de aanduidingen op de afgedrukte microfiches:Er is sprake van twee soorten microfiches:1. Microfiches waarop spaarsaldi zijn vermeld;2. Microfiches waarop rekening-courantsaldi zijn vermeld.
Een microfiche met spaarsaldi.(rechtbank: volgt een afbeelding van het ‘microfiche’ waarop in het Draaiboek de cijfers 1 tot en met 10 zijn geplaatst)
(1) Elke pagina van een afgedrukt microfiche bevat de datum van het saldo, zijnde 31-01-1994 (justificatif des soldes par rubriques IML au).
(2) In de rechterbovenhoek staan vermeld: de uitgiftedatum (17-02-1994) en een paginanummer (5.554).
(3) In de kolom "Rubrique IML" (IML = Institut Monetaire Luxembourgeois) staat aangegeven wat voor soort rekening het betreft, b.v. rekening-courant, termijn(deposito)rekening, (deposito)rekening met opzegtermijn of spaarrekening. Op dit blad staat vermeld: TERME/PREAVIS: dit betekent dat hier sprake is van een depositorekening (met opzegtermijn).
(4) In dezelfde kolom staat de valuta (devise) vermeld, waar het rekeningsaldo betrekking op heeft. (..)(5) In de volgende kolom staat achter "Cle IML" (Cle = sleutel) o.a. het woonland van de rekeninghouder aangegeven. Door de Belgische BBI zijn aan de FIOD alleen de "NL"-rekeningen toegestuurd. Elke regel betreft één aparte rekening. Één persoon kan verschillende rekeningen hebben en dus op verschillende overzichten voorkomen*.
(6) Elke regel vermeldt het rekeningnummer van de rekeninghouder; alleen de eerste 10 cijfers komen daarvoor in aanmerking.
(7) In dit nummer behoren de 6 cijfers tussen de gedachtestrepen toe aan één enkele rekeninghouder. Deze 6 cijfers zijn altijd opgenomen in zijn rekeningnummer, ongeacht het soort van de rekening. Dit betreft dus een uniek nummer.
(8) Hier staan de namen van de rekeninghouder(s).
(9) Wanneer de naam wordt voorafgegaan door de letters "W.K." dan betreft het een codenaam, waarover geen informatie beschikbaar is.
(10) Hier staat het rekeningsaldo in de betreffende valuta.
*Men zal tenminste beschikken over een zichtrekening en daarnaast nog over andere spaar- of beleggingsrekeningen. Veelal zal sprake zijn van een groot aantal rekeningnummers welke slechts gedurende een korte tijd zijn gebruikt, bijvoorbeeld rekeningnummers van deposito's.Dit verklaart ook waarom rekeningen vaak een zeer gering of negatief saldo vertonen. Het betreft dan een zichtrekening (rekening-courant) waaraan waarschijnlijk nog een andere rekening is gekoppeld (of meerdere).
Als voorbeeld hiervan het volgende microfiche:(rechtbank: volgt een afbeelding van het ‘microfiche’)
Het afschrift van het microfiches is de enige informatie waarover we per rekeninghouder feitelijk beschikken.Hierna volgt nog enige algemene informatie met betrekking tot de KB Lux, welke bij het vaststellen van de feiten behulpzaam kan zijn.
De dienstverlening en producten van de KB LuxDe KB Lux is een bank met het bekende scala aan dienstverlening, betaal-, spaar- en beleggingsmogelijkheden, zoals (niet uitputtend):
Soort
Kenmerken
Zichtrekening (compte vue)
Gewone betaalrekening voor het ontvangen van geld en het doen van betalingen
Zichtspaarrekening (compte épargne a vue)
Spaarrekening met basisrente +aangroeipremie *1 + getrouwheidspremie *2
Kasbonnen (bons de caisse)
Schuldbekentenis van de kredietinstelling die de bon uitgeeft tegenover de belegger die de kasbon koopt, doorgaans aan toonder. Klassieke variant: vaste looptijd, vaste jaarlijkse rente. Hierop bestaan vele varianten.
Termijndeposito (depot a terme (a preavis))
Gebruikelijke termijn: 1, 2, 3, 8 of 12 maanden. Stortingen en opnames uitsluitend op de vervaldag. Verlenging: automatisch, behoudens andersluidende instructie *4
Deposito(rekening) met opzegtermijn (terme a preavis/compte a preavis)
Gebruikelijke termijn: 24 en 48 uur. Stortingen en opnames met een opzegtermijn van 24 of 48 uur
Beleggingsfondsen
In obligaties, aandelen, sectorfondsen (BEVEK of SICAV) *3
(Internationale) Beleggingen
Buitenlandse valuta's, obligaties, beleggingsfondsen en aandelen
Edelmetaalrekeningen
Goud, zilver, platina, palladium etc.
(..)De KB-Lux biedt de mogelijkheid te betalen, sparen, beleggen in verschillende valuta's. De KB-Lux maakt daarbij gebruik van codes voor de diverse valuta's. De code 040 staat bijvoorbeeld voor de Nederlandse gulden."
De identificatie van op de fotokopieën vermelde rekeninghouders
2.3.3.De onder 2.3.2 genoemde bijlage is een door de Belastingdienst opgesteld "Cijfermatig overzicht behandeltrajecten per 7 juli 2004" en bevat de volgende gegevens:
Aantal behandeltrajecten
3952
Van dit aantal behandeltrajecten is om de volgende redenen het feitenonderzoek beëindigd zonder dat een belastingaanslag is opgelegd:
- Volledige openheid van zaken gegeven, geen heffingsbelang aanwezig
601
- Belanghebbende niet te vinden
11
- Belanghebbende overleden
16
- Belanghebbende vertrokken naar buitenland
29
- Twijfel aan juiste identificatie
20
- Onjuiste identificatie
18
Totaal
695
Resteert
3257
Waarvan nog in behandeling zonder dat al een aanslag is opgelegd
134
Behandeltrajecten waarin een aanslag is opgelegd
3123
Aantal behandeltrajecten waarbij bezwaar is gemaakt
1196
Weigeraar 308
Ontkenner 189
Meewerker 699
Van het totaal aantal behandeltrajecten is in 3464 gevallen (87,7%) door belanghebbende toegegeven dat hij/zij rekeninghouder is (geweest) van het tegoed bij de KB naar aanleiding waarvan de Belastingdienst het feitenonderzoek is gestart.”
2.3.4.Over de identificatie van de op de fotokopieën genoemde rekeninghouders is in het Draaiboek onder 3.1.2. het volgende opgenomen:
"
Van een groot aantal rekeninghouders is op de microfiches de eigen naam vermeld, dat wil zeggen 1e voornaam c.q. doopnaam en achternaam van de rekeninghouder en evt. achternaam van 2e rekeninghouder (meestal echtgenote van 1e rekeninghouder), dan wel namen van mederekeninghouders. Adresgegevens en geboortedata zijn niet bekend.
Op verzoek van de ROD Opsporingsinformatie Haarlem zijn door B/KIR (Belastingdienst/Kenniscentrum Identificatie Renseigneringsstromen) de gegevens van Nederlandse rekeninghouders op de afdrukken van de microfiches van de KB Lux verwerkt in een bestand (hierna genoemd: cliëntenbestand KB Lux).
Dit cliëntenbestand KB Lux is op verzoek van de ROD Opsporingsinformatie Haarlem door B/KIR gematcht met het BVR-bestand (Beheer van Relaties), een bestand van de Belastingdienst, waarin alle Nederlandse natuurlijke- en rechtspersonen zijn opgenomen. Het BVR-bestand wordt voor wat betreft de natuurlijke personen gevoed met gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie.
Op deze manier zijn ruim 2000 rekeninghouders vrijwel zeker geïdentificeerd en is voornoemd cliëntenbestand KB Lux onder meer aangevuld met de sofinummers van de vermoedelijke rekeninghouders. Opgemerkt wordt dat in het BVR-bestand de natuurlijke personen zijn opgenomen met voorletters en niet met voornamen.Tot slot zijn de gevonden sofinummers gekoppeld aan het bestand van het Centrale Rijbewijzen- en Bromfietsencertificatenregister (CRB). In dit bestand zijn de sofinummers, de voornaam en de geslachtsnaam opgenomen van alle natuurlijke personen met een rijbewijs of een bromfietscertificaat. Dit bestand is aangekocht van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (hierna genoemd: RDW-bestand).De wijze van identificatie heeft geleid tot een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van de juistheid daarvan.(…)In geval van blijvend geschil over de wijze van identificatie wordt op verzoek een ambtsedige verklaring opgemaakt (..)".
2.3.5.1. Op één van de fotokopieën komen onder meer de volgende regels voor:
"JUSTIFICATIF DES SOLDES PAR RUBRIQUES IML AU 31/01/1994
(...)
52-35044-25- 0000 00 0040 VUE [E] - 0,74."
[Hof: "JUSTIFICATIF DES SOLDES PAR RUBRIQUES IML AU 31/01/1994
(...)
52-350440-25-0000 00 0040 VUE [E] - 0,74."]
2.3.5.2. Op één van de fotokopieën komen onder meer de volgende regels voor:
"JUSTIFICATIF DES SOLDES PAR RUBRIQUES IML AU 31/01/1994
(...)
5235044-52- 0000 00 0040 TER LDO [E] 20.214,22."
[Hof: "JUSTIFICATIF DES SOLDES PAR RUBRIQUES IML AU 31/01/1994
(...)
53-350440-52-0000 00 0040 TER LDO [E] 20.214,22."]
2.3.5.3. In een proces-verbaal van ambtshandeling, gedagtekend 17 december 2004, opgemaakt in het kader van het onder 2.3.4 beschreven onderzoek, is onder meer opgenomen:
“
Op basis van het voorgaande verklaar ik, verbalisant, het volgende:
1. Op de afdrukken van de microfiches van de KB Lux komt onder meer voor de naam:[E]
2. Uit eerder onderzoek naar rekeninghouders van de KB Lux is komen vast te staan dat indien deze notatiewijze wordt gehanteerd er volgens de systematiek van de KB Lux sprake is van gehuwden, in casu de heer [belanghebbende], gehuwd met Mw. [E].
3.Uit de match van het cliëntenbestand KB Lux met het BVR-bestand komt één hit voor, waarbij [belanghebbende] de partner is van [E] (opmerking verbalisant: op de microfiche van de KB Lux staat een spatie tussen [E], terwijl in BVR de naam achter elkaar is geschreven. In BVR komt niet de naam voor van Mw. [E] gehuwd met [belanghebbende]).Bovengenoemde personen betreffen:[belanghebbende], geboren op 25-09-1947, met sofinummer [aanslagnummer 1], gehuwd met [E], geboren op [geboortedatum], met sofinummer [aanslagnummer 2].
4. Uit de match van het BVR-bestand met het RDW-bestand zie ik dat de eerste voornaam van [belanghebbende] is: [F].
5. Verder zie ik in het BVR-bestand dat de huwelijkse staat is ingegaan per 10-10-1969.
Conclusie.
Uit de match van de rekeninghouders, zoals vermeld op de microfiches van de KB Lux met de Belastingdienst ten dienste staande landelijke bestanden en het RDW, komt slechts voornoemde [belanghebbende], gehuwd met [E], als enige rekeninghouder van de KB Lux- rekening [rekeningnummer] in aanmerking.”
Contacten tussen partijen vóór het opleggen van de navorderingsaanslagen
2.4.1.De inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 12 oktober 2004 onder meer het volgende geschreven:
"
De Belastingdienst is een onderzoek gestart naar Nederlandse ingezetenen die gerechtigde zijn (geweest) tot buitenlandse vermogensbestanddelen, waarbij het vermoeden bestaat dat in aangiften inkomstenbelasting en/of vermogensbelasting en/of vennootschapsbelasting geen opgaaf is gedaan van deze vermogensbestanddelen en de eventuele opbrengsten daaruit.
Uit dit onderzoek is gebleken dat u gerechtigd bent (geweest) tot vermogensbestanddelen in het buitenland. De gegevens hiervan kunnen van belang zijn voor uw belastingheffing over de afgelopen twaalf jaren. Ik verzoek u daarom mij de gegevens en inlichtingen over die jaren te verstrekken welke worden gevraagd op de ingesloten Opgaaf Buitenlands vermogen”.
Ik wijs u erop dat u op grond van artikel 47, lid 1, letter a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) verplicht bent de gevraagde gegevens en inlichtingen te verstrekken. In artikel 49 AWR is bepaald dat deze gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud moeten worden verstrekt op de aangegeven wijze en binnen de door de inspecteur te stellen termijn. Indien u niet of niet volledig aan deze verplichtingen voldoet is op grond van artikel 25, lid 6, letter b en artikel 27e, letter b AWR omkering van de bewijslast van toepassing. In dat geval moet u in een latere procedure overtuigend aantonen dat, en in hoeverre, een hierop betrekking hebbende (navorderings)aanslag onjuist is.
Indien u de gevraagde gegevens en inlichtingen niet, onjuist of onvolledig verstrekt pleegt u bovendien een strafbaar feit als omschreven in artikel 68 en 69 AWR.
Na invulling moet u de opgaaf ondertekend aan mij terugsturenbinnen vijf werkdagen. U kunt daarbij gebruik maken van de bijgevoegde portvrije retourenvelop. Gezien de aard en omvang van de gevraagde gegevens en inlichtingen zal géén uitstel worden verleend voor het aanleveren daarvan."
De bijlage bevat een formulier ‘Opgaaf Buitenlands vermogen - waarin belanghebbende gevraagd wordt om - onder vermelding van onder andere rekeningnummers, namen van buitenlandse banken en jaren van opening van de rekeningen - aan te geven van welke in het buitenland aangehouden bankrekeningen hij rekeninghouder is geweest. Op 22 oktober 2004 heeft de inspecteur belanghebbende nogmaals een brief gestuurd waarbij hij belanghebbende in de gelegenheid stelt om binnen twee werkdagen het formulier aan hem terug te sturen.
2.4.5.Bij brief van 3 december 2004 heeft de inspecteur aan belanghebbende onder andere meegedeeld dat hij voornemens is navorderingsaanslagen op te leggen. In deze brief heeft de inspecteur bericht:
“
Ik beschik over de volgende gegevens waaruit blijkt dat u tenminste één bankrekening aanhoudt of heeft aangehouden in het buitenland.
(..)
Ik ben door uw ontkenning c.q. weigering om volledig en juist antwoord te geven op mijn vragen genoodzaakt de aanslagen vast te stellen als volgt.
De hoogte van de correctiebedragen wordt gesteld op een zodanig bedrag dat 95% van de bedragen die zijn gecorrigeerd bij personen die wel volledig en juist hebben geantwoord daar binnen valt. Aangezien bij personen die niet of onjuist hebben geantwoord de saldi gemiddeld een factor 1,5 hoger liggen, heb ik dit bedrag met 1,5 vermenigvuldigd.
(..)
De verdeling van deze totale correctiebedragen over de diverse belastingjaren is gebaseerd op de gemiddelde correctiebedragen per jaar zoals die blijken uit de gegevens van belanghebbende die wel volledig en juist antwoord gaven op de gestelde vragen. In het als bijlage meegezonden overzicht kunt u de verdeling van de totale correctiebedragen over de belastingjaren terugvinden.
Voor u leidt dit nu tot de volgende consequenties:
(..)
Motivering boete
Hierbij wil ik u op de hoogte brengen van mijn voornemen om deze belastingaanslagen te verhogen met een boete van 100%. Deze mededeling kunt u beschouwen als een kennisgeving als bedoeld in artikel 67k van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. (hierna: de AWR), alwaar geregeld is dat de inspecteur alvorens hij een vergrijpboete gaat opleggen de belastingplichtige van zijn voornemen daartoe in kennis stelt onder vermelding van de gronden waarop dat voornemen berust.
Ik heb u reeds kenbaar gemaakt dat de Belastingdienst de beschikking heeft over informatie waaruit blijkt dat u tegoeden aanhoudt of heeft aangehouden op een buitenlandse bank. Deze tegoeden en de inkomsten daaruit zijn niet in de belastingaangiften aangegeven terwijl het van algemene bekendheid is dat dat verplicht is. De vragen in het aangifte biljet of er sprake is van buitenlandse tegoeden zijn altijd door u ontkennend beantwoord. Bij herhaling zijn over uw buitenlandse tegoed(en) op grond van artikel 47, eerste lid, onderdeel a, van de AWR aan u vragen gesteld waarop geen dan wel onjuist of onvolledig antwoord is gegeven.
Op grond van deze feiten en omstandigheden ben ik van mening dat er sprake is van het bewust, of ook wel met opzet dan wel voorwaardelijk opzet, nalaten om deze tegoeden en inkomsten op te geven met het oogmerk belasting te ontduiken.
Ik merk het feit dat u gebruik heeft gemaakt van een buitenlandse bankrekening(en) teneinde de Belastingdienst het zicht op (het ontstaan van ) de tegoeden en de inkomsten daaruit te ontnemen als een strafverzwarende omstandigheid als bedoeld in paragraaf 42 juncto 43 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1988 (hierna: het Boetebesluit). Dit heeft tot gevolg dat de boeten 100% van de verschuldigde (enkelvoudige) belasting bedragen.
Ten aanzien van de navorderingsaanslagen IB/PH tot en met 1997 en VB tot en met 1998;
De boeten in die jaren zijn gebaseerd op artikel 18, eerste lid AWR. Op grond van artikel 18, tweede lid AWR, juncto paragraaf (..) 15 van de Leidraad administratieve boeten 1984 en hoofdstuk IV van het Voorschrift administratieve boeten 1993 zal geen vrijstelling verleend worden.”
Als bijlagen bij deze brief zijn overzichten gevoegd, waarin onder meer de volgende gegevens zijn opgenomen (met correcties worden bedragen bedoeld die de grondslag voor de navorderingsaanslag vormen).
Jaar
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
Belastbaar inkomen (in ƒ):
Aanslag
100
105
110.365
107.632
101.272
111.105
117.811
174.245
174.207
Correctie
23.333
20.633
17.235
17.1
17.19
18.36
19.013
20.025
22.208
Navordering
123.333
125.633
127.6
124.732
118.462
129.465
136.824
194.27
196.415
Belasting
13.999
12.378
10.34
10.26
9.763
10.962
11.129
12.015
13.324
Belastbaar vermogen:
Jaar
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
Aanslag
Correctie/navordering
493
498
488
553
547
628
621
621
Belastingbedrag
2.944
2.896
2.624
3.12
3.048
2.709
2.625
3.08
Jaar
2001 (ƒ)
2002 (€)
2003 (€)
Rendementsgrondslag box 3
Correctie grondslag box 3
734.229
332.086
330.778
Na te vorderen belastingbedrag
8.81
3.985
3.969
2.4.7.Op 17 december 2004 heeft gemachtigde inzage gehad. Hierbij heeft hij een lijst van stukken overgelegd die hij wenste in te zien. Die lijst luidt als volgt:
“
Inzage 17-12-2004
1. De inspecteur beschikt over de volgendegegevens(dat is dus in meervoud) waaruitblijkt(dat is in fiscalibus volledig bewezen/overtuigend aangetoond) u tenminste 1 rekening aanhoudt of heeft aangehouden in het buitenland.
GEGEVENS/MEERVOUD.
2.Analysevan de FIOD.
ANALYSE FIOD.
3.Gegevensvan belanghebbenden die juist en volledig hebben geantwoord in eendatabase.
GEGEVENS DATABASE.
4.Vergelijkingmetgegevensvan personen die niet volledig of onjuist hebben geantwoord.
GEGEVENSVERGELIJKING.
5. Bij mijbekende bankoverzichtvan personen die wel en juist hebben geantwoord.
BANKOVERZICHT.
6. Bij mijbekende bankoverzichtvan personen die de vragen niet of onjuist hebben beantwoord.
BANKOVERZICHT.
7. Dehoogte van de correctiebedragenop een zodanig bedrag dat 95% van de bedragen die zijn gecorrigeerd bij personen die wel volledig en juist hebben geantwoord daar binnen valt.
OVERZICHT VAN CORRECTIEBEDRAGEN.
8.Saldi van personendie niet of onjuist hebben geantwoord zijn factor 1,5 hoger.
LIJST MET SALDI VAN PERSONEN DIE ..
9.Gemiddelde correctiebedragenper jaar zoals die blijken uit de gegevens van belanghebbenden die wel volledig en juist antwoord gaven.
LIJST MET GEMIDDELDE CORRECTIEBEDRAGEN”
Bij de inzage heeft de inspecteur de onder 2.3.5.1 en 2.3.5.2 genoemde fotokopieën van de fiches overgelegd en een informatieset (bijlage 13 bij het beroepschrift).
2.4.8.Naar aanleiding van dit onderhoud heeft de inspecteur belanghebbende op 17 december 2004 een brief gezonden in antwoord op de door belanghebbende gevraagde stukken, met – voor zover te dezen van belang – de volgende inhoud:
“Database rekeningenproject
Vanaf het begin van het rekeningenproject werd duidelijk dat er sprake zou zijn van een massaal proces. Daarom is ten behoeve van de ondersteuning én voor het genereren van informatie een database ontworpen, het zogenaamde zoeklicht. (..).
In dit zoeklicht was o.a. de volgende informatie beschikbaar:
- het renseignement: bankrekeningnummer en bedrag op het renseignement;
- naam, adres, woonplaats en eventuele branche belastingplichtige
- (..)
- aanslaggegevens, met name van oude jaren (1990-1994)
(..)
In het zoeklicht (..) moesten ook gegevens worden ingevuld aan de hand waarvan de Belastingdienst een beeld kon vormen van de belastingplichtige met een buitenlandse bankrekening. Deze gegevens betroffen o.a.:
- (..)
- is er sprake van iemand die gegevens verstrekt (meewerker), dan wel ontkent of informatie weigert?;
- de totale correcties die voortvloeiden uit de overgelegde gegevens.
Een en ander resulteerde in een door vele belastingambtenaren gevuld zoeklicht, welk een totaal beeld kon vormen van de grote groep belastingplichtigen die over een verzwegen buitenlandse bankrekening beschikte.
Vervolgens is een aparte applicatie geïmplementeerd. De bedoeling van deze applicatie was om informatie te verkrijgen waarop redelijke aanslagen gebaseerd konden worden voor belastingplichtigen die ontkenden een bankrekening te hebben dan wel die in het geheel geen informatie verstrekten. De aanslagregelend ambtenaren dienden dit ook in te vullen. Deze aparte applicatie werd applicatie correcties genoemd.
Voor wat betreft de applicatie correcties waren in oktober 2002 deze cijfers alleen nog aanwezig voor zogenaamde meewerkers. Voor belastingplichtigen die weigerden informatie te verstrekken of ontkenden waren toen nog geen aanslagen opgelegd (..) Daarbij zijn ook de gegevens verwerkt van belanghebbenden die zich met een beroep op de werking van art. 67n AWR en/of art. 69a AWR, de zogenoemde inkeerders, gemeld hebben bij de inspecteur in verband met het aanhouden van buitenlandse tegoeden.
In deze applicatie correcties werd o.a. ten behoeve van de hardheid van de cijfers een vraag opgenomen over de kwaliteit van de cijfers. Daartoe diende de aanslagregelend ambtenaar te onderscheiden naar de volgende keuzes:
- vaststellingsovereenkomst gesloten;
- getekende afspraak over omvang correcties
- geen getekende afspraak maar overeenstemming omvang correcties
- geen overeenstemming maar harde correcties volgens inspecteur
- geen overeenstemming, omvang correcties onzeker
Verder diende er ingevuld te worden of er zogenaamde broncorrecties waren. Dat zijn correcties die zijn opgelegd naar aanleiding van het belasten van de vergaring van het vermogen in tegenstelling tot correcties betreffende het rendement op dit vermogen.
(..)
Door het zoeklicht enerzijds en de applicatie correcties anderzijds, kon ik verbanden leggen tussen de renseignementen en de uiteindelijke correcties. Tevens stelde het mij in staat om cijfers aan deze database te ontlenen o.a. via het maken van tabellen die een overzicht gaven van bepaalde relaties tussen de cijfers. Dit inzicht is dus verkregen uit de gegevens van personen die wel medewerking hebben verleend en alle gegevens hebben verstrekt. In oktober 2002 waren de cijfers van 434 ondernemersposten en 829 particuliere posten verwerkt waarbij IB correcties waren aangebracht. (..)
Voor de vermogensbelasting waren 338 posten van particulieren en 264 posten van ondernemers verwerkt (..). Hierbij zijn de posten geselecteerd van de vier hardste categorieën namelijk:
- vaststellingsovereenkomst gesloten;
- getekende afspraak over omvang correcties
- geen getekende afspraak maar overeenstemming omvang correcties
- geen overeenstemming maar harde correcties volgens inspecteur
De hoogte van de ingevulde correctiebedragen betreft de bedragen na verwerking van vrijstellingen en heffingsvrije bedragen en inclusief eventuele nevencorrecties (bijvoorbeeld drempel buitengewone lasten gewijzigd etc.).
Uit deze gegevens is het volgende gebleken:
1. Bij een groot aantal rekeninghouders bestond de rekening ook al in de periode vóór 1994. Indien ik alleen de gevallen uitselecteer die de Belastingdienst op het spoor is gekomen door de renseignering (dus exclusief inkeerders) dan betreffen dit volgens de meest recente gegevens 2320 gevallen. Daarvan bezat in 2264 gevallen de rekeninghouder ook vóór 1 januari 1994 al de rekening, dat is 97,6 %. Dit is nog verder te preciseren naar de diverse jaren daarvoor:
1993: 95,7 %
1992: 77,2 %
1991: 58,3 %
1990: 39,1 %
2. Het overgrote deel van de rekeninghouders bezit ook in de jaren na 1994 nog een buitenlandse rekening. In het volgende overzicht zijn de cijfers opgenomen welk percentage van de rekeninghouders in de jaren daarna ook nog over een rekening beschikte:
1995: 97,8 %
1996: 86%
1997: 81%
1998:76%
1999: 73%
2000: 71%
3. Het saldo dat is vermeld op het microfiche hoeft niet het saldo te zijn dat in werkelijkheid in 1994 uitstond op naam van de belanghebbende bij de KBL. In een groot aantal gevallen is gebleken dat een laag saldo op het microfiche een hoge correctie met zich bracht. Een saldo van ƒ 1.475 op het microfiche resulteerde bijvoorbeeld in een afschrift met een vermogen van ƒ 515.633. Uit de tabellen, resultaat 95%, waar de correcties van hoog naar laag zijn weergegeven met daarachter het saldo zoals dat op het microfiche is vermeld, blijkt dit. Hieruit valt af te leiden dat een laag renseignementssaldo een zeer hoge correctie met zich mee kan brengen. Dit kan simpel worden verklaard. De gang van zaken bij de KBL is als volgt. De cliënt opent een rekening-courant rekening. Uiteraard wordt op deze rekening niet veel rendement behaald. Er wordt dan ook een onderliggende rekening geopend, als effectenrekening. (..) Uit de applicatie blijkt dan ook dat in een groot deel van de gevallen een tweede rekening is geopend. Het microfiche vermeldt alleen het saldo van de rekening-courant en het deposito. Voor wat betreft de gang van zaken bij de KBL wordt dit bevestigd in de overeenkomsten zoals deze door de KBL wordt gebruikt. Hierin is sprake van een contantenrekening en een rekening effectendepot. Ik wil in dit kader ook noemen de brief van de Belgische autoriteiten waar is vermeld dat de aard van de betrokken rekening van 5 typeskan zijn. Dit impliceert dat als het ene type rekening is vermeld op het microfiche er ook een ander type rekening kan zijn. (..) Dit betekent dat het saldo dat vermeld staat op het microfiche geen indicatie geeft over de daadwerkelijke omvang van het vermogen of de genoten inkomsten.
4. (..)
5. Het gemiddeld saldo van de renseignementen van de meewerkers is ƒ 93.000. Het gemiddeld saldo van de weigeraars en ontkenners is f 146.000. Deze cijfers betreffen zowel ondernemers en particulieren tezamen, aangezien de afzonderlijke cijfers niet veel verschilden.
6. Uitgaande van een grote hoeveelheid microfiches geldt voor die massa: hoe hoger het saldo van het microfiche is, hoe hoger de correctie is.
7. De spreiding van de correcties over de jaren vertoont een dalende trend van 1990 tot en met 1995 en een stijgende trend van 1996 tot en met 2000. Ik heb het gemiddelde bepaald van alle meewerkers welk procentueel deel van de totale correctie in elk jaar viel. Deze verdeling is gemaakt voor ondernemers en particulieren afzonderlijk en voor vermogensbelasting en inkomstenbelasting.
Redelijke aanslag: manier van berekening
Als sprake is van omkering van de bewijslast, dan mag de inspecteur de aanslag niet naar willekeur vaststellen. Het dient een redelijke aanslag te zijn. In oktober 2002 diende ik dus de aanslagen naar redelijkheid te bepalen. Aangezien het niet te verwachten viel dat als ik alleen 1990 zou opleggen belanghebbende over de andere jaren alsnog aan zijn informatieplicht zou voldoen heb ik de aanslagen over alle jaren opgelegd.
Voor de berekening van een redelijke aanslag heb ik een verschil gemaakt tussen de microfiches met een saldo boven de ƒ 500.000 en de microfiches met een saldo lager dan ƒ 500.000. Uitgaande van een in beginsel onvolledig saldo per datum op de microfiche acht ik de kans groter dat ik over het werkelijke saldo beschik naarmate dit saldo hoger is. Ik verwijs hiervoor ook naar punt 3 onder database rekeningenproject. (..)
(..)
Manier van berekening saldi onder ƒ 500.000
Wat is nu redelijk? Ik ben uitgegaan van de applicatie correcties als basis voor mijn correcties en de daaruit te trekken conclusies. Het lijkt mij dat dit redelijk is, aangezien ik geen andere bron kan aanboren die mij zicht geeft op een gemiddelde belanghebbende die in het bezit is van een buitenlandse bankrekening. De applicatie geeft een beeld van wat een gemiddelde bezitter van een buitenlandse bankrekening bezit. In die zin is het te vergelijken met de branche-informatie zoals die naar voren komt als een gemiddeld cijfer van een bepaalde branche. Ook daar zitten verschillen in, net zo als deze ook aanwezig zullen zijn bij buitenlandse bankrekeninghouders, maar niettemin worden er aanslagen opgelegd met omkering van de bewijslast die op een gemiddelde zijn gebaseerd. Zo moest ik mij ook baseren op gemiddelden. Uitgaande van de cijfers uit de applicatie, maar ook rekening houdende met aannames die waarschijnlijk voorkomen, heb ik mij bij het opleggen van de aanslagen op de volgende uitgangspunten gebaseerd:
Ten eerste is het gemiddelde saldo van de microfiches bij weigeraars/ontkenners 1,5 maal hoger dan dat bij meewerkers. Zie hiervoor onder 4 database rekeningenproject (93.000:146.000). Dit lijkt mij ook logisch. Immers, hoe hoger het saldo, hoe hoger het belang en hoe meer men moet betalen als men meewerkt. Als je dus op basis van meewerkers corrigeert, moet je een correctie op de cijfers van meewerkers toepassen om tot een correctie bij weigeraars/ontkenners te komen. De groep weigeraars/ontkenners heeft namelijk hogere saldi, dus moet je ook de correctie hierop aanpassen. Aangezien gemiddeld het saldo bij weigeraars/ontkenners 1,5 maal hoger ligt is gekozen om de correctie ook 1,5 maal hoger te stellen.
Ten tweede is het saldo dat op het microfiche staat vaak niet representatief voor het werkelijke verzwegen bedrag. Onder punt 2 bij database blijkt namelijk dat achter een klein renseignementssaldo een hoog daadwerkelijk fiscaal nadeel kan schuilen. Het individuele renseignementssaldo is daarom niet geschikt als uitgangspunt voor de in die individuele zaak toe te passen correctie. Dat heb ik ook niet als uitgangspunt genomen.
Ten derde dien ik een correctie te bepalen. Waarop kan ik deze correctie baseren? Het antwoord is dat ik een representatieve groep bezitters met een buitenlandse bankrekening heb, die ik daarvoor kan gebruiken, de meewerkers. Daarom ben ik uitgegaan van een gemiddelde correctie van de groep meewerkers die ik vermenigvuldig met 1,5 omdat het saldo op het microfiche gemiddeld 1,5 maal hoger is. Welke correctie moet ik dan vermenigvuldigen met 1,5? Moet ik mij baseren op de hoogste, het gemiddeld of de laagste correctie bij de meewerkers? Stel dat de belanghebbende het hoogste verzwegen vermogen heeft van alle weigeraars en ik leg een correctie op van de gemiddelde correctie bij meewerkers en vermenigvuldig deze met 1,5, dan zal deze correctie hoogstwaarschijnlijk te laag zijn. Heeft de belanghebbende namelijk het hoogste verzwegen vermogen, dan zal dit in de buurt moeten liggen van het hoogste bedrag dat meewerkers hebben verzwegen en bovendien moet dit nog vermenigvuldigd worden met 1,5. Uitgaande van de waarschijnlijkheid dat de hogere bedragen niet worden toegegeven (het saldo op het microfiche is tenslotte bij weigeraars 1,5 maal hoger), ben ik uitgegaan van een zodanige correctie dat 95% van alle correcties bij meewerkers kleiner zijn. Ik heb dus de 5% hoogste correcties bij meewerkers geëlimineerd omdat ik ervan uitgegaan ben dat ook bij meewerkers sprake is van uitschieters die de belanghebbende dan zouden benadelen. Ik verwijs naar bijlage D3 t/m D6, de tabellen betreffende de zogenaamde 95% norm voor IB en VB die zijn gemaakt voor ondernemers en particulieren afzonderlijk. (..)
Ten vierde dien ik de berekende totale correctie te verdelen over de jaren afzonderlijk. De totale correctie voor de jaren 1990-2000 voor de belanghebbende is bepaald via de formule 95% norm van de bepaalde groep waarin hij valt (ondernemers/particulieren) vermenigvuldigd met 1,5. Ik heb nu dus de totale correctie 1990-2000 voor IB en VB berekend. Ik heb deze totale correctie over de jaren verdeeld via de gemiddelden van de diverse jaren van de meewerkers, zie hierboven onder punt 7 database.
Op deze manier is dus voor alle weigeraars/ontkenners dezelfde correctie voor IB en VB berekend, waarbij alleen gedifferentieerd is naar particulier en ondernemer en saldi boven en onder de ƒ 500.000. Uitgaande van het feit dat ik volgens de heersende jurisprudentie de redelijke aanslag aannemelijk dien te maken, acht ik mij daarin geslaagd.
(..)
Ik wijs erop tot slot op dat de door u meergevraagde gegevens op grond van artikel 67 AWR niet zullen worden verstrekt.”
2.5.2.In de bezwaarfase heeft belanghebbende op 2 maart 2005 een brief naar de inspecteur gestuurd met als bijlage twee brieven van KB Lux van 7 februari 2005 en 9 februari 2005. In de brief van 7 februari 2005 staat het volgende:
“
Naar aanleiding van uw verzoek bevestigen wij u hierbij dat de rekening onder stamnummer – [rekeningnummer] – in onze boeken werd geopend op datum van 12-11-1990.”
In de bijlage behorend bij de brief van 7 februari 2005 staat vervolgens:
“
Gevolggevend op Uw vraag worden de volgende documenten voorbereid:
- duplicaat van uw rekeninguittreksels
- staat van tegoeden van eindejaar
- bevestiging opening rekening
(..)
“U vindt dus hierbij ingesloten:
- bevestiging opening van rekening
Wij maken van dit schrijven gebruik om U er op te wijzen dat wij, overeenkomstig de Luxemburgse wetgeving, klantgegevens slechts gedurende 10 jaar dienen te bewaren. Wij bevinden ons hierdoor in de onmogelijkheid informatie te bezorgen betreffende de voorafgaande periode.”
Bij de brief van 9 februari 2005 behoort een bijlage en een overzicht:
In de bijlage wordt vermeldt:
“U vindt dus hierbij ingesloten:
-
duplicaat van uw rekeninguittreksels
-
staat van tegoeden –geen”
Het overzicht vermeldt het volgende:
Ancien solde au 31-12-1994
-/- 12,21
Portokosten
-/- 0,76
03/04/1995
Commissieloon post
-/- 0,54
03/04/1995
Solde au 31/03/1995
-/- 13,51
Iiquidation compte
13,51
22/06/1995
Solde au 22/06/1995
Portokosten
-/- 0,87
03/07/1995
Commissieloon post
-/- 0,54
03/07/1995
Solde au 30/06/1995
-/- 1,41
Extourne agios
1,41
30/06/1995
Solde au 12/07/1995
In aanvulling op de door de Rechtbank vastgestelde feiten stelt het Hof op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting de volgende feiten en omstandigheden vast: