4.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
4.1.1.[Bakkerij] is een vennootschap onder firma met als vennoten [vennoot 1.] en [vennoot 2.].
4.1.2.[geïntimeerde] is op 10 oktober 2005 bij [Bakkerij] in dienst getreden voor 38 uur per week.
4.1.3.Op 1 oktober 2007 is tussen [Bakkerij] en [geïntimeerde] een schriftelijke arbeidsovereenkomst gesloten. Artikel 1 van deze arbeidsovereenkomst luidt:
“
De werknemer treedt met ingang van 1 oktober 2007 in dienst van werkgever voor onbepaalde tijd als assistent-medewerker bakkerij.
De werkzaamheden bestaan uit: klaarmaken en afbakken van brood, alsmede de te verrichte werkzaamheden die hieruit ontstaan. (…)”
Volgens artikel 2 ontvangt [geïntimeerde] een aanvang salaris van bruto € 1.317 euro per maand.
Volgens artikel 3 heeft [geïntimeerde] recht op 25 vakantiedagen per jaar en een vakantietoeslag van 8%.
4.1.4.Er is een CAO voor het bakkersbedrijf. Deze CAO is bij besluit van de Minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid van 17 januari 2011, Staatscourant 1083 van 19 januari 2011, van 20 januari 2011 tot en met 31 juli 2011 algemeen verbindend verklaard.
4.1.5.Op de salarisstrook van [geïntimeerde] van januari 2012 is een bruto loon vermeld van € 1.827,84. Als functie van [geïntimeerde] is vermeld: “
Assistent-medewerker bakkerij”.
4.1.6.Op zaterdag 28 januari 2012 is [geïntimeerde] voorafgaand aan zijn dienst naar [Bakkerij] gegaan voor een gesprek. Daarna is hij niet meer op zijn werk verschenen.
4.1.7.Op 30 januari 2012 is [geïntimeerde] naar zijn huisarts, [huisarts], gegaan. In het verslag van [huisarts] betreffende dit bezoek, staat vermeld: “
doet al 6 jr nachtdienst 6 dgn per week, werkt in bakkerij bij oom (…) burn-out”
4.1.8.Bij brief van 6 februari 2012 heeft [Bakkerij] [geïntimeerde] geschreven:
“Op zaterdag 29 januari 2012 heeft u ons meegedeeld dat u ontslag wou hebben. Met het nemen van uw ontslag zijn wij accoord gegaan en hebben wij u verzocht om uw ontslag schriftelijk in te dienen.
Tot op heden heeft u dit ontslag nog niet ingediend en bent u niet op het werk verschenen (…).
Wij verzoeken u daarom per omgaande uw ontslag schriftelijk in te dienen (…).
Indien wij geen opzegging van u ontvangen wordt uw dienstverband beëindigd op basis van werkweigering.”
4.1.9.Bij brief van 16 februari 2012 is [Bakkerij] door de toenmalige raadsvrouw van [geïntimeerde] gesommeerd tot doorbetaling van het salaris van [geïntimeerde] totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd. In deze brief is vermeld dat van ontslagname door [geïntimeerde] geen sprake is en is de ziekmelding door [geïntimeerde] op 27 januari 2012 bevestigd.
4.1.10.Bij brief van 17 februari 2012 heeft [Bakkerij] aan [geïntimeerde] geschreven:
“ (…)
Wij verzoeken u alsnog uw mondeling ingediende ontslag bij ons schriftelijk af te geven (…). Indien uw spijt heeft van uw mondeling ingediend ontslag, is dit helaas voor uw eigen rekening, daar wij geduld genoeg hebben gehad met uw werkhouding. Wij houden u nu aan uw mondeling ingediend ontslag.”
4.1.11.Bij brief van1 maart 2012 is [Bakkerij] namens [geïntimeerde] gesommeerd om uiterlijk 6 maart 2012 over te gaan tot betaling van het salaris van [geïntimeerde] vanaf de datum van ziekmelding, zijnde het netto equivalent van € 3.028,87. Voorts is [Bakkerij] gesommeerd om over te gaan tot betaling van de over de periode 1 oktober 2007 tot januari 2012 bestaande salaris achterstand, zijnde € 70.852,99.
4.1.12.Op 9 maart 2012 heeft [geïntimeerde] conservatoir beslag ten laste van [Bakkerij], [vennoot 1.] en [vennoot 2.] doen leggen onder de Rabobank [vestigingsplaats] en op de in een exploot van 9 maart 2012 genoemde roerende zaken zich bevindende onder [Bakkerij], [vennoot 1.] en [vennoot 2.].
4.1.13.Het loon over februari 2012 is aan [geïntimeerde] voldaan.
4.1.14.Bij vonnis in kort geding van 4 mei 2012 zijn [Bakkerij] en haar vennoten hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde]:
-over februari 2012 een bedrag van €1.411,85 bruto (waarvan over de periode 1 februari 2012 tot en met 22 februari 2012 € 970,65 bruto en over de periode 23 februari 2012 tot en met 29 februari 2012 € 441.20 bruto), vermeerderd met € 141,19 aan wettelijke verhoging en vermeerderd met de wettelijke rente over €1.553,04 van af 5 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
-over maart 2012 een bedrag van € 1.827,84 bruto vermeerderd met € 182,78 aan wettelijke verhoging en vermeerderd met wettelijke rente over € 2.010,62 vanaf 5 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
-vanaf 1 april 2012 tot het moment dat de dienstbetrekking rechtsgeldig is geëindigd een bedrag van € 1.827,84 bruto per maand exclusief vakantiegeld tot – voor zover [geïntimeerde] arbeidsongeschikt blijft – het moment dat het eerste half jaar van de arbeidsovereenkomst is verstreken (…) te vermeerderen met de overige emolumenten blijkend uit de salarisspecificatie van januari 2012, als mede te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 10% ex artikel 7:625 BW over het loon voor zover [Bakkerij] met tijdige betaling daarvan in gebreke blijft en te vermeerderen met de wettelijke rente over het achterstallige loon en over de wettelijke verhoging, vanaf de dag der opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
4.1.15.Het hoger beroep van voornoemd vonnis in kort geding is ingetrokken.
4.1.16.Op 9 mei 2012 is [geïntimeerde] op consult geweest bij de bedrijfsarts, mevrouw [bedrijfsarts] van Arbo Active B.V. Het verslag van dit consult bevindt zich bij de stukken. In het verslag is vermeld dat [geïntimeerde] tijdelijk niet belastbaar is in eigen en ook niet in aangepast werk.
4.1.17.Op 5 juni 2012 is door [verzekeringsarts], verzekeringsarts van het UWV, een verzekeringsgeneeskundige rapportage uitgebracht. Volgens deze rapportage is [geïntimeerde] op 5 juni 2012 gezien en is hij, gezien zijn beperkingen met name zijn psychische belastbaarheid, ongeschikt voor eigen werk.
4.1.18.Bij beschikking van 12 juni 2012 heeft de rechtbank Breda, team kanton, de arbeidsovereenkomst tussen [Bakkerij] en [geïntimeerde] (onder de voorwaarde en voor zover deze nog bestaat) met ingang van 1 juli 2012 ontbonden, op grond van een verandering in omstandigheden. Partijen is tot 18 juni 2012 de gelegenheid geboden hun verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in te trekken. Aan [geïntimeerde] is ten laste van [Bakkerij] een vergoeding van € 14.000,00 bruto toegekend.
4.2.1.Bij exploot van 23 maart 2012 heeft [geïntimeerde] de onderhavige procedure aanhangig
gemaakt. Na wijziging van eis heeft hij betaling gevorderd van:
- het netto equivalent van een bruto bedrag van € 14.843,28 ter zake achterstallig loon over de periodes 1 januari 2007 tot en met januari 2012;
- het netto equivalent van een bruto bedrag van € 11.606,78 ter zake achterstallig salaris over de periode 1 maart 2012 tot en met mei 2012, salaris over juni 2012, vakantiegeld over de periode juni 2011 tot en met mei 2012 en 27,56 opgebouwde maar niet opgenomen vakantiedagen;
te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW over, naar het hof begrijpt, beide voornoemde bedragen;
en te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemde bedragen en voornoemde verhoging vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [Bakkerij] in de proces- en beslagkosten.
4.2.2.Bij vonnis van 16 mei 2012 heeft de rechtbank Breda, sector kanton, een comparitie van partijen gelast. Van de comparitie, gehouden op 19 juni 2012, zijn aantekeningen gemaakt.
4.2.3.Bij vonnis van 4 juli 2012 heeft de rechtbank geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst tussen [Bakkerij] en [geïntimeerde], nu noch [Bakkerij] noch [geïntimeerde] hun verzoek tot ontbinding hebben ingetrokken, per 1 juli 2012 is ontbonden. [Bakkerij] en haar vennoten zijn hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde]:
- over de periode vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 mei 2007 en de periode 20 januari 2011 tot en met 31 juli 2011, een bedrag van € 14.843, 28 bruto ( te weten € 7560,00 plus € 7283,28), vermeerderd met € 3.710,82 aan wettelijke verhoging en vermeerderd met wettelijke rente over € 18.554,10 vanaf 23 maart 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
-ter zake loon over de periode vanaf 1 maart 2012 tot 1 juli 2012, ter zake vakantiegeld over de periode juni 2011 tot en met mei 2012 en ter zake opgebouwde maar niet opgenomen vakantiedagen, een bedrag van € 11.606,78 bruto, vermeerderd met € 2.901,70 aan wettelijke verhoging en vermeerderd met de wettelijke rente over € 14.508,48 vanaf 1 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
[Bakkerij] en haar vennoten zijn in de proceskosten veroordeeld.