Uitspraak
- de verdachte zal vrijspreken van de - impliciet primair - ten laste gelegde poging tot moord;
- de verdachte ter zake van het impliciet subsidiair - ten laste gelegde, poging tot doodslag zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht,
- aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht zal opleggen tot het bedrag van EUR 6.255,25 (subsidiair 66 dagen hechtenis), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde] zal toewijzen tot het bedrag van EUR 6.255,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de teruggave aan verdachte zal gelasten van de in beslag genomen voorwerpen.
- primair vrijspraak bepleit van zowel de - impliciet primair - ten laste gelegde poging tot moord alsook de - impliciet subsidiair - ten laste gelegde poging tot doodslag;
- subsidiair ten aanzien van het - impliciet subsidiair - ten laste gelegde, poging tot doodslag, ontslag van alle rechtsvervolging bepleit;
- meer subsidiair een strafmaatverweer gevoerd;
- ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij geconcludeerd tot afwijzing en subsidiair tot niet-ontvankelijkverklaring van de vordering;
- zich ten aanzien van de beslissing van het hof op de in beslag genomen goederen gerefereerd aan het oordeel van het hof.
De aangifte van [naam aangever].
II. Medisch rapport
III. Verklaring getuige [naam getuige 1]
IV. Verklaring getuige [naam getuige 2]
(het hof begrijpt: getuige 1
) waren aan het werk op de parkeerplaats van het Chasséveld, bij de bowling baan. Ik zag een Opel Zafira aan komen rijden, hij reed redelijk hard. De auto moest eigenlijk stoppen voor de haaientanden, om de man met zijn kindjes voor te laten gaan. Omdat hij aardig hard reed, reed hij bijna het kindje, welke voor de man fietste, aan. Het kindje kon nog net uitwijken. De man op de fiets stopte en schreeuwde iets naar de bestuurder van de auto. Ik zag dat de man zijn fiets neerzette en richting de auto liep. Ik zag dat de bestuurder van de auto uitstapte. Ik zag dat beide personen samen in discussie gingen. Ik zag op een gegeven moment dat de fietser de bestuurder van de auto een duw gaf. Ik zag dat de bestuurder van de auto de fietser een duw terug gaf. Ik zag op een gegeven moment dat de fietser wegrende met zijn handen omhoog en dat hij riep: “stop, dit wil ik niet” of woorden van gelijke strekking. Ik zag dat de bestuurder van de auto achter de fietser aan liep. Ik zag dat de bestuurder een groot mes in zijn handen had. Ik zag dat de man het mes in zijn rechterhand had. Ik denk dat het mes ongeveer 20 centimeter groot was. Het betrof een zilverkleurig mes. Ik zag dat het mes aan het eind een punt had. Ik zag dat de bestuurder zijn armen langs zijn lichaam had, maar het mes wel naar voren had gericht.
V. Verklaring getuige [naam getuige 3]
VI. Verklaring getuige [naam getuige 4]
I. Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
spreektde verdachte daarvan vrij.
kwalificeertdit als hiervoor vermeld en
verklaartde verdachte strafbaar.
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
teruggave aan de verdachtevan de in beslag genomen voorwerpen, ten aanzien waarvan nog geen last tot teruggave is gegeven, te weten:
EUR 6.255,25 (zesduizend tweehonderdvijfenvijftig euro en vijfentwintig cent) bestaande uit EUR 755,25 (zevenhonderdvijfenvijftig euro en vijfentwintig cent)materiële schade en
EUR 5.500,00 (vijfduizend vijfhonderd euro)immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
opom aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam benadeelde], een bedrag te betalen van
EUR 6.255,25 (zesduizend tweehonderdvijfenvijftig euro en vijfentwintig cent)bestaande uit
EUR 755,25 (zevenhonderdvijfenvijftig euro en vijfentwintig cent)materiële schade en
EUR 5.500,00 (vijfduizend vijfhonderd euro)immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
66 (zesenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.