Uitspraak
17.De tussenarresten van 26 juli 2011 en 23 augustus 2011
18.Het verdere verloop van de procedure
19.De verdere beoordeling
€ 1.981,32
€ 1.815,07
€ 5.172,45
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep met betrekking tot de pensioenverevening tussen twee voormalige echtgenoten. De man, appellant in principaal appel, en de vrouw, appellante in incidenteel appel, waren verwikkeld in een geschil over de waarde van de voormalige echtelijke woning en de hoogte van de door de man te betalen overbedelingsuitkering. Het hof had eerder deskundigen benoemd om de waarde van de woning en de pensioenaanspraken te berekenen. De deskundige Coppelmans had de waarde van de woning vastgesteld op € 527.519,-, terwijl de vrouw betwistte dat deze taxatie correct was. Het hof oordeelde dat de vrouw niet eenzijdig kon terugkomen op de eerder gemaakte afspraken over de taxatie.
Daarnaast werd de hoogte van de overbedelingsuitkering besproken, waarbij het hof concludeerde dat de vrouw te veel had ontvangen en dat zij een bedrag van € 94.967,98 aan de man moest terugbetalen, vermeerderd met wettelijke rente. De pensioenkwestie werd ook behandeld, waarbij het hof de vrouw een aandeel in de pensioenrechten toekende en de man verplichtte om een bedrag van € 536.007,- af te storten bij een externe pensioenverzekeraar. Het hof oordeelde dat de man verantwoordelijk was voor het afstorten van het benodigde kapitaal om de pensioenaanspraken van de vrouw te realiseren. De uitspraak werd gedaan op 19 november 2013, waarbij het hof het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigde en de kosten van het hoger beroep compenseerde.