Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
.
2.Feiten
in vergelijkbare zaken’. Bij brief van 20 februari 2007 heeft belanghebbende dit verzoek herhaald en aangegeven dat de aangifte inkomstenbelasting 2005 op korte termijn zal worden ingediend, zonder rekening te houden met de 30% faciliteit en dat hij er vanuit gaat dat bij een voor belanghebbende positieve beslissing, de Belastingdienst de aangifte 2005 ambtshalve zal herzien waarbij dus alsnog rekening wordt gehouden met de 30% faciliteit. De Inspecteur heeft bij brief op 26 februari 2007 schriftelijk bevestigd met de voorgestelde handelwijze over de aangifte inkomstenbelasting 2005 akkoord te gaan.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
Hij gaat akkoord met het aanhouden van het bezwaar tegen de afwijzing van de 30% bewijsregel tot na de uitspraak in de beroepsprocedure in een vergelijkbare casus.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond,
- verklaart het incidenteel hoger beroep van belanghebbende gegrond,
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht en de kosten van bezwaar en de kosten van beroep,
- verklaart het tegen de uitspraak van de Inspecteur bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond, doch uitsluitend voor wat betreft de vergoeding van de (immateriële) schade,,
- veroordeelt de Staat tot vergoeding van de (immateriële) schade die belanghebbende heeft geleden tot een bedrag van € 500,
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 874, en
- wijst de Staat aan als de rechtspersoon die de schade en de proceskosten moet vergoeden.