Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
6.De verdere beoordeling
[contractnummer 1.]). De uit hoofde van deze overeenkomst door [appellante] verschuldigde maandelijkse termijnen van f 207,38 werden afgeschreven van een ten name van [appellante] geadministreerde bankrekening met nummer [bankrekeningnummer].
[contractnummer 2.]), genaamd Profit Effect (prod. 2 bij inleidende dagvaarding). Onder deze overeenkomst zijn handtekeningen geplaatst onder het kopje “Handtekening lessee” en onder het kopje “Handtekening echtgeno(o)t(e).”
[contractnummer 2.].
[contractnummer 2.]aan [appellante] medegedeeld.
[contractnummer 2.]) met Dexia heeft gesloten. De onder de overeenkomst geplaatste handtekeningen zouden, aldus [appellante], niet door haar en [ex-echtgenoot van appellante] zijn geplaatst. [appellante] heeft zich er voorts op beroepen dat zij tijdig, bij brief van 6 juli 2007, een opt-outverklaring heeft afgelegd bij notaris mr. [notaris]. [appellante] heeft tot slot de hoogte van het door Varde gevorderde bedrag betwist.
[contractnummer 2.]) zijn aangegaan.
[contractnummer 1.]op of omstreeks 7 mei 2001 is geëindigd met een koerswinst van € 1.318.74, zodat van de juistheid hiervan wordt uitgegaan.
[contractnummer 1.]in mindering te worden gebracht. Over dit koersresultaat van (€ 4.487,52 minus € 1.318,74 is) € 3.168,78 heeft Varde (Dexia) een vergoeding toegekend van 66,67%, waardoor de vergoeding uitkomt op een bedrag van € 2.112,63.
[contractnummer 2.]en om opheldering vraagt, geenszins worden aangemerkt of begrepen als een brief waarin [ex-echtgenoot van appellante] de vernietigbaarheid van de overeenkomst inroept in verband het ontbreken van zijn (schriftelijke) toestemming voor het aangaan van die overeenkomst.