Uitspraak
5.Het verdere verloop van de procedure
6.De verdere beoordeling
“1. Het bestuur vertegenwoordigt de vennootschap. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan: a. iedere bestuurder met de titel algemeen directeur afzonderlijk; b. twee gezamenlijk handelende bestuurders.2. In alle gevallen waarin de vennootschap een tegenstrijdig belang heeft met één of meer bestuurders wordt de vennootschap niettemin op de hiervoor gemelde wijze vertegenwoordigd.”In Technoton is geen bestuurder met de titel algemeen bestuurder benoemd.
In Turkije is ten name van Technoton een dollar-rekening (no. [rekeningnummer Technoton 2.]) geopend waarover [appellante] als gemachtigde kon beschikken.
Op een op 2 juli 2007 ter griffie van de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam binnengekomen verzoek van [appellante] heeft de Ondernemingskamer bij beschikking van 16 juli 2007 een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken binnen Technoton vanaf 1 januari 2005 (prod. 6 mem.v.antw. principaal appel). De ondernemingskamer overwoog in die beschikking onder meer
‘dat tussen de aandeelhouders een diepgeworteld wantrouwen is gegroeid over de juistheid van het wederzijds gevoerde beheer met betrekking tot de financiën van de vennootschap’en
‘dat de verhoudingen tussen [appellante] en [X.] Holding volledig zijn ontwricht’;
De ondernemingskamer overwoog ten aanzien van het ontslag van [appellante] als bestuurder
‘dat de wijze waarop dit ontslag tot stand is gekomen de toets der kritiek niet kan doorstaan’.
op de stellingname dat de rechtshandelingen die ten grondslag liggen aan de ten processe van belang zijnde betalingen c.q. onttrekkingen nietig c.q. vernietigbaar zijn’. Zij vermeerderde haar vordering met een vordering tot een verklaring van recht van voormelde strekking.
‘nu het geschil in de hoofdzaak de geldigheid, nietigheid of rechtsgevolgen betreft van besluiten van een orgaan van een in Nederland gevestigde rechtspersoon’(r.o. 3.1 voormeld vonnis).
- het beroep van [appellante] op niet ontvankelijkheid van Technoton in haar vordering, omdat aan het instellen van die vordering geen rechtsgeldig bestuursbesluit ten grondslag lag, verworpen (r.o. 2.3 vonnis);
- de vordering ten aanzien van het bedrag van € 90.000,= afgewezen (r.o. 2.6);
- de vordering ten aanzien van een bedrag van $ 80.000,= toewijsbaar geoordeeld (r.o. 2.7.8);
- de vordering ten aanzien van een tweetal bedragen van respectievelijk $ 30.000,= en $ 35.488,88 toewijsbaar geacht (r.o. 2.7.11 vonnis);
- ten aanzien twee bedragen van respectievelijk $ 25.000,= en $ 7.900,= Technoton in de gelegenheid gesteld met bescheiden nader te adstrueren dat deze bedragen zijn overgemaakt naar rekeningen van [oprichter appellante 2.] en [appellante] c.q. [oprichter appellante 1.] in privé (r.o. 2.7.12 vonnis);
- verdere door Technoton als onterecht aangemerkte afboekingen van de dollarrekening als onvoldoende concreet onderbouwd afgewezen (r.o. 2.8 vonnis).
‘om het uit te lenen’. Technoton heeft voor deze betaling verwezen naar a) een bankafschrift d.d. 31 augustus 2004 waaruit blijkt van een afschrijving van dit bedrag van de rekening van Technoton ten behoeve van een betaling aan [appellante] (prod. 10 comparitie eerste aanleg) en b) een e-mail d.d. 2 maart 2006 van ‘[de heer X.]’ (het hof begrijpt: [X.]) aan [oprichter appellante 2.] (prod. 1 memorie van antwoord, grieven in incidenteel appel) met de strekking dat een aan
‘jou’overgemaakt bedrag van € 90.000,=
‘langzaamaan beetje bij beetje moet worden terugbetaald’.
‘zich niet in staat achtte (opnieuw) bestuursverantwoordelijkheid te dragen en dat zij dat ook niet nastreefde’. Gezien voormelde omstandigheden verwerpt het hof het verwijt van [appellante] dat [X.] Holding Technoton niet rechtsgeldig kan vertegenwoordigen.
- 12-04-2006 $ 80.000,=
- 25-04-2006 $ 25.000,=
- 11-07-2006 $ 7.900,=
- 02-10-2006/
Technoton verwijst in dit verband naar een overzicht (pro. 24 comparitie eerste aanleg, tevens prod. 2 mem.v.antw., grieven inc. appel) dat zij heeft opgesteld aan de hand van een van de bank in Turkije verkregen overzicht van het verloop van de dollarrekening (prod. 20 comparitie in eerste aanleg) vanaf 1 januari 2006 tot aan de opheffing van de rekening per 21 september 2006 en de vergelijking van dat overzicht met een door [appellante] overgelegd overzicht (bijlage bij prod. 2 bij concl.v. antw.). Dit laatste overzicht behelst een door de heer [oprichter appellante 2.] aan mr. Molenaar toegezonden overzicht van de op de dollarrekening binnengekomen en van die rekening overgemaakte gelden met een samenvatting van de ingekomen gelden en daaruit gedane uitgaven. Volgens Technoton zijn de eerste twee hiervoor vermelde bedragen en het laatste bedrag overgemaakt op een privérekening van de heer [appellante] en de andere hiervoor genoemde bedragen op een privérekening van de heer [oprichter appellante 2.].
for invoice [factuurnummer 1.]’ en een overboeking ten behoeve van [appellante] met de toelichting ‘
for invoices [factuurnummer 2.]’. Nu Technoton in verband met het door haar betaalde bedrag van $ 40.000,= spreekt over een betaling op 22 september 2006, houdt het hof het ervoor dat het hier gaat om de overboeking die in het overzicht van [appellante] is vermeld als overmaking van een bedrag van $ 35.488,88.
for invoice [factuurnummer 1.]’. Factuur [factuurnummer 1.] (prod. 18 Technoton comparitie in eerste aanleg) is echter een factuur van [appellante] aan Technoton van 22 januari 2003 van € 92.741,42, waarvan Technoton met bijbehorende belegstukken heeft gestaafd dat en hoe deze factuur op respectievelijk 24, 27, 31 januari 2003 in drie gedeeltes is voldaan. Het hof acht door die bescheiden bewezen dat Technoton factuur [factuurnummer 1.] op voormelde data geheel aan [appellante] heeft voldaan. [appellante] heeft daartegen geen relevante feiten of omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel kunnen leiden.
for invoices [factuurnummer 4.] + [factuurnummer 5.]+ [factuurnummer 6.]’. De facturen [factuurnummer 5.] en [factuurnummer 6.] zijn, samen met de bij de eerste factuur behorende facturen [factuurnummer 7.], [factuurnummer 8.] en [factuurnummer 9.], door Technoton overgelegd bij prod. 12 voor de comparitie in eerste aanleg. Deze facturen zijn gedateerd op 15 april 2004 (nrs. [factuurnummer 5.], [factuurnummer 7.], [factuurnummer 8.] en [factuurnummer 9.]) en 30 april 2004 (nr. [factuurnummer 6.]). Het gaat om facturen met een factuurbedrag van € 48.910,72 (de eerste) en € 5.985,= (de laatste), in totaal dus € 54.895,72, hetgeen bij de door partijen en de rechtbank gehanteerde wisselkoers (tussenvonnis 17 februari 2010 r.o. 2.9) neerkomt op $ 76.693,=.
“Hi, [Y.], We have send 2 trucks from Turkey to Croatia with the name of Technoton. For this reason we invoiced the materials from [appellante] to Technoton. It means that these 2 invoices [nummer A.] and [nummer B.] only for Customs purpose, the originals gone to Croatia with the trucks, later i will send you the original invoices. Tot ziens, [voornaam oprichter appellante 2.]”. De advocaat van Technoton heeft op de comparitie in eerste aanleg toegelicht [oprichter appellante 2.] de schrijver is van dit geschrift, hetgeen door [oprichter appellante 2.], ter comparitie aanwezig, niet is betwist. Volgens Technoton gaat het hier alleen om pro forma facturen die verband houden met verhuur van materialen en machines in Kroatië en die nodig waren voor de invoer van die zaken in Kroatië. Technoton heeft als productie 13 voor de comparitie in eerste aanleg de bewuste huurovereenkomst tussen Technoton en Bechtel International (start 20 april 2004, einde juli/aug. 2004) en als productie 15 een e-mail van [de heer X.] van 28 februari 2007 aan ‘Mr. [Z.] and [A.]’ met de vraag waar de goederen uit de huurovereenkomst zijn en een antwoord van 14 maart 2007. In dat antwoord wordt gezegd
“The materials have been send to Turkey and handed over to Mr. [vertegenwoordiger Technoton/appellante] who is representing Teknoton and [appellante]”.
‘En nog iets anders, het bedrag dat ik aan jou heb overgemaakt - de 90.000 euro waarvan jij op de hoogte bent - moet langzaamaan beetje bij beetje terugbetaald worden, omdat ik dit geld nodig heb’. Het bankafschrift van de rekening van Technoton van de overmaking van het bedrag van € 90.000 vermeldt bij deze overmaking:
’Betalingskenm. (...) AS AGREED.’Bij het pleidooi in hoger beroep verklaarden de heer en mevrouw [X.] dat de overmaking ten titel van lening aan [appellante] was gedaan.
‘dat zij het bedrag in rekening-courant heeft geboekt’, heeft Technoton verder onvoldoende toegelicht welke grond er is om dit bedrag los van een rekening-courantafwikkeling tussen partijen te vorderen. Het hof passeert het door Technoton ten aanzien van dit onderdeel van haar vordering in de memorie van grieven in incidenteel appel geformuleerd bewijsaanbod (onder 5.2 onder e) als niet relevant en komt ten aanzien van de vordering van het bedrag van € 90.000,= niet tot een ander oordeel dan de rechtbank. Grief I in het incidenteel appel kan daarom geen doel treffen.
‘iedere betaaldag’, niet gesteld welke betalingen op welke data betalingen behelzen die als betalingen op het door haar genoemde bedrag van € 720.000,= moeten worden beschouwd noch enige factuur overgelegd die aan die betalingen ten grondslag heeft gelegen. In het verslag van 30 oktober 2008 van mr. Molenaar (p. 23) is vermeld dat Technoton voor de teveel betaalde managementvergoeding een creditnota ten bedrage van € 360.000,= heeft gestuurd aan [appellante]. Technoton heeft de desbetreffende factuur niet overgelegd. Volgens [appellante] wordt met die factuur gedoeld op de hiervoor genoemde, door [appellante] overgelegde factuur van 18 december 2006 betreffende de debitering van de rekening van [appellante] met een bedrag van € 366.810,37 (waarin in totaal een bedrag van € 4.110, 37 aan rente, dus exclusief rente € 362.700,=). Technoton heeft dat niet betwist en dit door [appellante] gestelde feit vindt steun in de door [appellante] in haar antwoordconclusie in de incidenten toegelichte samenhang tussen de bij voormelde conclusie overgelegde productie 1 (een door Technoton opgesteld overzicht van betalingen op door [appellante] toegezonden facturen met een totaalbedrag van € 725.400,=) en de hiervoor genoemde factuur van 18 december 2006 (neerkomende op de helft van de in voormelde productie 1 vermelde betalingen tot een totaalbedrag van € 725.400,=). In elk geval moet de stelling van Technoton worden verworpen dat haar eerst uit het arrest van dit hof in het hoger beroep tussen Senta en Entes als appellanten en [appellante] als geïntimeerde duidelijk is geworden dat zij niet over de rekeningen van [appellante] kon beschikken en het teveel betaalde als onverschuldigd diende terug te vorderen, nu Technoton immers haar aanspraak op een volgens haar onverschuldigd betaald bedrag al tot uitdrukking heeft gebracht in een door haar gezonden factuur van vóór voormeld arrest van het hof van 29 november 2011.