4.5.Of de algemene voorwaarden van Stedin wel of niet toepasselijk zijn c.q. vernietigbaar zijn kan in het midden blijven. Op [appellant] rust als contractant van Stedin hoe dan ook een zorgplicht (vgl. r.o. 4.4.6) onafhankelijk van de vraag of tevens algemene voorwaarden gelden waarin die zorgplicht (ook) is omschreven. In geval van schending door de contractant van die zorgplicht, is de contractant aansprakelijk voor schade van de netbeheerder tengevolge van de afname van niet geregistreerde energie. Daaronder valt ook schade die bestaat uit kosten die de netbeheerder heeft moeten maken om – kort gezegd – de frauduleuze situatie weer ongedaan te maken.
Voorzover [appellant] deze grief ook bedoeld heeft als betwisting van deze door Stedin gevorderde kosten (kosten meter en kosten “ontoelaatbaar handelen”; kosten die Stedin stelt te hebben moeten maken in verband met de fysieke en administratieve afhandeling van de hennepkwekerij en de ontmanteling daarvan), kan deze grief evenmin tot vernietiging van het bestreden vonnis leiden. Stedin heeft aangevoerd dat deze kosten zijn gebaseerd op gemiddelden van de uren die de medewerkers van Stedin bezig zijn met dergelijke dossiers en dat de bedragen forfaitair zijn vastgesteld na jarenlange ervaring op dit gebied. Andere netbeheerders hanteren volgens Stedin eveneens dergelijke tarieven. [appellant] heeft de omvang van deze kosten niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Hij heeft de betwisting van deze kosten immers niet anders gemotiveerd dan door zijn betoog dat hij geen overeenkomst met Stedin heeft gesloten en dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn c.q. vernietigd moeten worden. Zoals hiervoor (r.o. 4.4.4) is overwogen, wordt het verweer dat geen overeenkomst tot stand is gekomen, verworpen en bestaat, onafhankelijk van eventuele algemene voorwaarden, hoe dan ook aansprakelijkheid voor van de schade tengevolge van energiefraude deel uitmakende kosten.
Grief 2 slaagt niet.
Is illegaal elektriciteit onttrokken ten behoeve van de hennepkwekerij? Is aldus in de periode 29 december 2009 tot en met 17 mei 2010 schade ontstaan ten bedrage van € 2.538,03 aan onttrokken energie en € 996,48 aan bijkomende kosten? Grieven 3 en 4.
4.6.1.[appellant] heeft aangevoerd dat uit het frauderapport blijkt dat er geen sprake was van een illegale aftakking naar de hennepkwekerij. Volgens [appellant] is de elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij gewoon via de meter afgenomen.
4.6.2.Stedin heeft betoogd dat grief 3 berust op een verkeerde lezing van het bestreden vonnis, omdat de kantonrechter slechts heeft overwogen dat sprake is van illegale afname van elektriciteit en niet zozeer van een illegale aftakking.
4.6.3.Inderdaad heeft de kantonrechter zijn oordeel dat illegaal elektriciteit is onttrokken ten behoeve van de hennepkwekerij gegeven in verband met de vaststelling van de verbreking van de ijkverzegeling en van het feit dat in dat geval manipulatie mogelijk is. Voor zover [appellant] met grief 3 betoogt dat ten onrechte is uitgegaan van een illegale aftakking kan die grief dus niet tot vernietiging van het vonnis wijzen. [appellant] heeft echter ook in het algemeen aangevoerd dat geen sprake is van illegale afname van elektriciteit.
4.6.4.Op de kwestie of de ten behoeve van de hennepkwekerij afgenomen elektriciteit volledig geregistreerd (en in rekening gebracht) is, zal het hof nader ingaan in de overwegingen 4.7.1 en verder..
4.6.5.Op Stedin rust de bewijslast van haar stellingen dat en hoeveel elektriciteit is afgenomen zonder dat dat is geregistreerd. Eerst bespreekt het hof de vraag hoeveel elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij is verbruikt. Stedin heeft in dit verband aangevoerd dat de aangetroffen planten 69 dagen oud waren. De kantonrechter heeft dit als vaststaand feit aangenomen. [appellant] heeft hier geen grief tegen gericht, zodat dit ook in hoger beroep vaststaat. Datzelfde geldt voor de vaststelling dat een hennepoogst over het algemeen 70 dagen duurt.
4.6.6.Voorts heeft Stedin gesteld dat er sprake is geweest van een eerdere teelt. Stedin heeft dit gebaseerd op de aangetroffen vervuiling van de koolstoffilters, de dikke laag stof op de armaturen ten behoeve van de assimilatielampen, de dikke laag kalk op het irrigatiesysteem en de kweekpotten en op de – kennelijk afkomstig van een eerdere oogst - aangetroffen natte afvalbladeren en droge resten van hennepplanten. Wat dat laatste betreft heeft [appellant] betoogd dat [huurder] ook elders hennepkwekerijen heeft geëxploiteerd, zodat het denkbaar is dat de aangetroffen restanten afkomstig zijn van elders geoogste planten.
4.6.7.Daargelaten dat de door [appellant] gestelde verhuur aan [huurder] niet is komen vast te staan, heeft Stedin terecht aangevoerd dat het onwaarschijnlijk is dat restanten van een oogst van de ene hennepkwekerij naar de andere worden vervoerd en achtergelaten. Het hof verwerpt dit – niet nader onderbouwde - verweer van [appellant].
4.6.8.Daarbij geldt in zaken als de onderhavige het volgende. Het is een feit van algemene bekendheid dat in Nederland energie door middel van verrekening achteraf wordt betaald. Energieleveranciers en netwerkbedrijven maken hiertoe gebruik van (geijkte) meters waarmee de omvang van de energieafname in beginsel wordt bepaald. Deze meters scheppen daarmee een bewijsvermoeden ten gunste van de netwerkbedrijven en elektriciteitsleveranciers. In het geval dat het enige controlemiddel van Stedin (de meetinrichting) niet meer betrouwbaar is tengevolge van de verbreking van de ijkverzegeling en aldus manipulatie mogelijk is geworden en correcte meting dan onmogelijk is gemaakt, mag aan het bewijs van de omvang van de energieafname geen al te zware eisen worden gesteld en mag Stedin volstaan met het leveren van bewijs van feiten en/of omstandigheden die de afgenomen hoeveelheid energie voldoende aannemelijk maken.
Indien een gebruiker of degene op wiens naam de elektriciteitsmeter staat geregistreerd de aldus aannemelijk gemaakte energieafname betwist, zal deze daar concrete feiten en gegevens tegenover moeten stellen waaruit blijkt dat van een andere berekening moet worden uitgegaan. Stelt een afnemer of contractant onvoldoende concrete feiten en gegevens, dan blijft in situaties waarin de meter is gemanipuleerd de omstandigheid dat niet precies kan worden vastgesteld over welke periode precies is geteeld voor rekening en risico van de afnemer/contractant en wordt aan het leveren van tegenbewijs niet toegekomen, omdat niet aan de stelplicht is voldaan.
4.6.9.Hetgeen [appellant] ten aanzien van de berekening door Stedin op basis van de laag stof, de vervuilde koolstoffilters en de kalkaanslag ten verwere heeft gesteld, is beperkt tot algemene stellingen en betwistingen en tot speculaties die op geen enkele manier in concreet opzicht aannemelijk zijn gemaakt. Aan de hiervoor genoemde eis dat dergelijke verweren voldoende concrete feiten en gegevens moeten bevatten (die het voor Stedin mogelijk zouden maken om daar op haar beurt weer concreet op in te gaan) is dus niet voldaan. Het hof verwerpt daarom ook deze verweren.
4.6.10.Het hof acht dan ook op grond van i) de aangetroffen natte afvalbladeren en droge resten van hennepplanten, ii) de op de armaturen van de assimilatielampen aangetroffen laag stof, iii) de vervuiling van de koolstoffilters, iv) de hoeveelheid kalkaanslag op het irrigatiesysteem en de kweekpotten en het feit dat ii) tot en met iv) over het algemeen aanwijzingen vormen voor eerdere teelten, bewezen dat sprake is geweest van een eerdere teelt.
4.6.11.Dat betekent dat Stedin terecht uit is gegaan van een periode van 70 (1 teelt) + 69 (leeftijd aangetroffen planten) = 139 dagen gedurende welke elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij is afgenomen. Stedin heeft een schadeberekening gemaakt op basis van dit aantal dagen, het aangetroffen aantal assimilatielampen en overige apparatuur (afzuigmotoren, ventilatoren), de uren gedurende welke de apparatuur ingeschakeld moet zijn geweest, het gemiddeld verbruik van die apparatuur en de energieprijs (prod. 5 inl dv). Stedin heeft aldus berekend dat de hennepkwekerij 20.016 kWh aan elektriciteit heeft verbruikt en dat dat € 2.538,03 aan elektriciteit heeft gekost. Deze berekening is niet, dan wel onvoldoende onderbouwd door [appellant] betwist. Het door Stedin berekende verbruik en het daarbij behorende bedrag aan afgenomen elektriciteit staat daarmee vast.
4.6.12.Daarmee staat echter nog niet vast dat deze hoeveelheid elektriciteit ongeregistreerd is afgenomen en aldus schade voor Stedin heeft opgeleverd.
Volgens Stedin is deze hoeveelheid afgenomen elektriciteit niet geregistreerd. Volgens [appellant] wel.
Op Stedin rust de bewijslast van haar stelling dat dit verbruik niet geregistreerd is. Het hof zal bij zijn oordeel of dit bewijs geleverd is, de beoordeling van de vijfde grief betrekken.
Is in de periode 2/1/08-17/5/10 elektriciteit afgenomen zonder dat dat geregistreerd is? Grief 5.
4.7.1.Stedin heeft aangevoerd dat aangenomen kan worden, dat de registratie van het elektriciteitsverbruik gedurende de periode 5/1/05-1/1/08 correct is geweest, dat op basis van het reguliere verbruik en de historisch bekende verbruiken van [adres] in de periode 2/1/08-17/5/10 een hoeveelheid van 97.671 kWh door de elektriciteitsmeter geregistreerd zou moeten zijn, maar dat in die periode slechts 51.239 kWh in rekening is gebracht. Dat laatste is niet door [appellant] betwist, zodat het hof daarvan uitgaat.
4.7.2.Stedin heeft aangevoerd dat vergelijking van de op de dag van ontdekking van de hennepkwekerij aangetroffen meterstanden met de meterstanden zoals [appellant] die op 21 december 2009 heeft opgegeven, laat zien dat in die periode (21/12/09-17/5/10) 21.553 kWh zou zijn verbruikt. Omdat vaststaat dat in de periode van de hennepkwekerij (29/12/09-17/5/10) 20.016 kWh aan elektriciteit ten behoeve van de kwekerij is afgenomen, zou, indien alle afgenomen elektriciteit geregistreerd zou zijn, buiten de hennepkwekerij slechts 21.553-20.016=1537 kWh zijn verbruikt in een periode van 147 dagen. Dat is hoogst onwaarschijnlijk gelet op het energieverbruik in bijvoorbeeld 2008 (van ruim 29.000 kWh), aldus Stedin.
4.7.3.[appellant] heeft dit niet weersproken. Wel heeft hij de berekende hoeveelheid ten behoeve van de hennepkwekerij afgenomen elektriciteit betwist, maar, zoals hiervoor is overwogen, is dat verweer verworpen.
Omdat vaststaat dat ten behoeve van de hennepkwekerij 20.016 kWh aan elektriciteit is afgenomen en eveneens dat in de periode 2/1/08-17/5/10 51.239 kWh afgenomen elektriciteit is geregistreerd, zou, indien alle afgenomen elektriciteit zou zijn geregistreerd, in voornoemde periode van ruim 28 maanden, slechts 31.223 kWh elektriciteit zijn verbruikt. Dat lijkt, gelet op het door [appellant] zelf erkende verbruik van ca 30.000 kWh in 2007 (mvg 18), onwaarschijnlijk.
4.7.4.Het hof acht op grond van het volgende voorshands bewezen dat sprake is geweest van ongeregistreerde afname van elektriciteit:
i. i) vaststaat dat de ijkverzegeling is verbroken;
ii) vaststaat dat dan ongeregistreerd elektriciteitsverbruik mogelijk is;
iii) vaststaat welke hoeveelheid elektriciteit in de periode 2/1/08-17/5/10 is geregistreerd (51.239 kWh);
iv) vaststaat welke hoeveelheid elektriciteit is afgenomen ten behoeve van de hennepkwekerij (20.016 kWh);
v) het is onwaarschijnlijk dat in de sub iii) genoemde periode van 28 maanden slechts 31.223 kWh aan elektriciteit (anders dan ten behoeve van de hennepkwekerij) is verbruikt.
4.7.5.Er voorshands van uitgaande dat aan [adres] elektriciteit is afgenomen zonder dat dat geregistreerd is, waardoor Stedin schade heeft geleden, dient de omvang daarvan te worden geschat. Hiervoor (r.o. 4.2.1) kwam al aan de orde dat en aan de hand waarvan Stedin die schadeomvang heeft berekend.
4.7.6.Ook in dit verband geldt hetgeen het hof in r.o. 4.6.8 heeft overwogen. Kort gezegd mag aan het bewijs van de omvang van de ongeregistreerde energieafname geen al te zware eisen worden gesteld en mag Stedin volstaan met het leveren van bewijs van feiten en/of omstandigheden die de afgenomen hoeveelheid energie voldoende aannemelijk maken. Naar het voorlopig oordeel van het hof heeft Stedin dit gedaan (r.o. 4.2.1).
4.7.7.[appellant] heeft aangevoerd dat zijn energieverbruik fors is gedaald door de vervanging in 2007 van elektrische radiatoren door een houtkachel. Inderdaad kan uit de door Stedin overgelegde meterstanden (prod. 9a en 9b cvr) worden afgeleid dat het verbruik in 2007 rond 30.000 kWh bedroeg en dat dat in de jaren voordien rond de 45.000 kWh lag. De kantonrechter heeft dat ook in het bestreden vonnis overwogen (5.5) en partijen hebben dat niet betwist.
4.7.8.[appellant] heeft verder aangevoerd dat dat verminderde verbruik ook overeenkomt met de berekening door het bedrijf P.H. Elektro Service B.V. (prod. 7 cvd). Volgens dit bedrijf zou het stroomverbruik op jaarbasis met ongeveer 14.000 kWh afnemen na vervanging van de elektrische radiatoren (4 x 2000 watt en 2x 1000 watt) door een houtkachel.
Ook heeft [appellant] een jaarnota d.d. 12 januari 2012 voor de periode van na de ontdekking van de hennepkwekerij overgelegd en foto’s van meterstanden, waaruit volgens hem blijkt dat het totale stroomverbruik over de periode 18 mei 2010 tot 22 november 2012 – een periode van ongeveer twee en een half jaar – 94.375 kWh bedroeg. Volgens [appellant] is dit stroomverbruik weliswaar hoger dan in de jaren 2007, 2008 en 2009, maar nog steeds aanzienlijk lager dan in de periode 2005/2006. Het hogere gebruik in de periode vanaf 18 mei 2010 wordt volgens [appellant] veroorzaakt doordat zijn zoon in een naast het woonhuis van [appellant] gelegen pand is ingetrokken, daar met verbouwingswerkzaamheden is begonnen en er vervolgens met zijn partner is gaan wonen. Het stroomverbruik van dat pand loopt over de meter van [appellant]. Voorts vermeldt de jaarnota ten onrechte als startdatum 3/11/10; dat moet 18/5/10 zijn en dat blijkt ook uit het feit dat als beginstand 0 is vermeld, aldus [appellant].
4.7.9.Stedin heeft betoogd dat [appellant] van de door hem gestelde energiebesparende maatregelen geen (deugdelijk) bewijs heeft overgelegd. Daarnaast heeft Stedin aangevoerd dat de meterstanden die [appellant] in zijn in de memorie van grieven opgenomen tabel heeft vermeld, vanaf 1/1/08 alle gebaseerd zijn op schattingen dan wel niet als geldig kunnen worden aangemerkt wegens verbreking van de ijkzegels, zodat aan die tabel/getallen geen waarde kan worden gehecht. Verder zijn volgens Stedin de meterstanden per 11 november 2011 evenmin betrouwbaar, aangezien zij blijkens de aanduiding “S” onder het kopje opname, geschat zijn. De meterstanden voor de periode 11/11/11-22/11/12 zijn niet op de overgelegde foto’s af te lezen, aldus Stedin.
4.7.10.Het hof oordeelt als volgt.
Hoewel Stedin niet is ingegaan op het argument van [appellant] dat op de jaarnota van 12 januari 2012 als beginstand 0 is vermeld, volgt daaruit niet zonder meer dat de op deze nota aangegeven startdatum van 3 november 2010 niet juist is en dat dat 18 mei 2010 moet zijn. Wel ligt het in beginsel op de weg van Stedin om te verklaren dat als beginstand 0 is vermeld in combinatie met de startdatum 3/11/10 en hoe het dan zit met de periode 18/5/10-3/11/10.
Voor wat betreft de door [appellant] overgelegde fotokopieën van foto’s – die inzicht zouden geven in meterstanden over de periode 11/11-11/12 – geldt dat deze dusdanig slecht leesbaar zijn dat het hof daaruit niets kan afleiden.
4.7.11.De verweren van [appellant] zijn van onvoldoende gewicht om in de weg te staan aan de in r.o. 4.7.4 tot en met 4.7.6 gegeven voorshandse oordelen: het hof acht voorshands bewezen dat aan [adres] in de periode 2/1/08-17/5/10 46.432 kWh (97.671-51.239; zie het in r.o. 4.1.3 aangehaalde frauderapport) + 20.016 kWh aan elektriciteit is afgenomen zonder dat dat geregistreerd is.
De verweren van [appellant] zijn echter wel voldoende concreet om hem tot tegenbewijs tegen deze voorshands bewezen geachte stellingen toe te laten. [appellant] heeft een bewijsaanbod gedaan en zal tot tegenbewijslevering worden toegelaten.