4.1.De in hoger beroep niet ter discussie gestelde in eerste aanleg vastgestelde feiten, de processtukken en het ter terechtzitting in hoger beroep besprokene in acht nemend, gaat het hof vooralsnog uit van de volgende feiten:
) [geïntimeerden] wonen aan [het adres] te [plaats]. Aan de overzijde van [het adres] (hierna “het perceel”) exploiteerde Dierenthuis sinds oktober 2007 een opvang van een groot aantal zieke katten en honden.
) Het gebruik van het perceel voor deze opvang van zieke katten en honden was in strijd met het ten aanzien van het perceel van kracht zijnde bestemmingsplan.
) Op 1 april 2009 heeft de door de Commissaris van de Koningin ingestelde Commissie van Goede Diensten Provincie Noord-Brabant in een rapport Dierenthuis geadviseerd op korte termijn te verhuizen (naar [plaats] en vervolgens) naar [plaats].
) Dierenthuis heeft de opvang verhuisd naar een andere locatie, zoals geadviseerd door voormelde commissie. Na november 2012 verbleven op het perceel geen dieren meer.
) Bij beschikking van 23 oktober 2009 heeft de gemeente [gemeente] (hierna “de gemeente”) een aanvankelijk vastgestelde WOZ-waarde van de woning van [geïntimeerden] na bezwaar van [geïntimeerden] tegen de hoogte met € 23.000,- verminderd. In de betreffende beslissing op genoemd bezwaar heeft de gemeente overwogen
“De taxateur heeft(hof: tijdens de opname op 3 juli 2009 in het kader van de behandeling van het bezwaarschrift van [geïntimeerden])
(…) geconstateerd dat er bij het object een penetrante stank waarneembaar was, die afkomstig was van het tegenovergelegen pand van Dierenthuis. (…) betreft dit een uitzonderlijke situatie, waar (…)(hof: naar de mening van de gemeente)
wel rekening mee moet worden gehouden. Zeker omdat uw object zo dicht gelegen is bij de stichting. Daarom zal er een negatieve factor worden opgevoerd bij uw object. Op het moment dat Dierenthuis is vertrokken, zal deze factor weer worden verwijderd.”
) De (eveneens in de procedure in eerste aanleg gedaagde) besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Beheer- en Exploitatiemaatschappij Winterstad B.V. (hierna “Winterstad”) is van 1 oktober 2007 tot 2 februari 2011 eigenaar geweest van het perceel en heeft het perceel in deze periode verhuurd aan Dierenthuis.
) Bij brief van 24 november 2010 heeft de gemeente aan Winterstad bekend gemaakt dat zij voornemens was aan Winterstad een last onder dwangsom op te leggen. Bij brief van 29 december 2010 heeft de gemeente aan Winterstad een last onder dwangsom opgelegd om vóór 15 februari 2011 ervoor zorg te dragen dat het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van het perceel beëindigd werd.
) Bij brief van 24 november 2010 heeft Winterstad Dierenthuis meegedeeld dat zij op korte termijn tot beëindiging van de huurovereenkomst wenste te komen en Dierenthuis verzocht haar mee te delen op welke termijn zij het perceel zou gaan verlaten. In een door Winterstad geëntameerde procedure bij de kantonrechter is de huurovereenkomst tussen Winterstad en Dierenthuis bij verstekvonnis van 26 januari 2011 ontbonden en is Dierenthuis veroordeeld om het perceel te ontruimen.
) Op 2 februari 2011 heeft Winterstad het perceel verkocht en geleverd aan Dierenthuis. Omtrent de betaling van de koopsom is in de akte van levering het volgende opgenomen:
“De koopprijs van het verkochte bedraagt: achthonderdduizend euro (EUR 800.000,00) welk bedrag door koper aan verkoper heden moet worden voldaan. Verkoper doet bij deze afstand van voormelde vordering wegens de betaling van de koopprijs om baat in die zin, dat koper per heden erkent aan verkoper schuldig te zijn uit hoofde van geldlening een bedrag groot achthonderdduizend euro (EUR 800.000,00) zodat de koopprijs als zodanig is voldaan, waarvoor kwijting bij deze. De voorwaarden waaronder deze lening geschiedt zijn/worden vastgelegd in een onderhandse akte.”
) Bij onderhandse akte van 31 januari 2011 heeft Winterstad zich bereid verklaard de koopsom aan Dierenthuis te lenen voor het geval de financiering door een zekere [naam] (hierna “[naam]”) op 2 februari 2011 (de dag van de levering) nog niet definitief zou zijn, uitsluitend onder de voorwaarde dat Dierenthuis de koopsom binnen één week zou voldoen en anders onvoorwaardelijk zou meewerken aan de vestiging van een recht van eerste hypotheek ten behoeve van Winterstad.
) Bij akte van 3 februari 2011 is een recht van eerste hypotheek gevestigd op het perceel ten behoeve van [naam]. In de akte is tevens vermeld dat Dierenthuis een bedrag van
€ 850.000,- erkent schuldig te zijn aan [naam] uit hoofde van geldlening.
) Op 8 februari 2011 heeft Dierenthuis het perceel verkocht en geleverd aan Dierenthuis naar [plaatsnaam] voor een koopsom van € 800.000,-. De koopsom is voldaan door overname van de hypotheekschuld aan [naam].