Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1.],wonende te [woonplaats],
[appellant 2.],wonende te [woonplaats],
5.Het verloop van de procedure
6.De gronden van het hoger beroep
7.De beoordeling
de erfdienstbaarheid van weg, uit te oefenen over de thans bestaande opvaart en het daarachter gelegen erf (..) welke erfdienstbaarheid gevestigd wordt respectievelijk ten behoeve en ten laste zowel van het bij deze verkochte perceelsgedeelte[[perceel 2.], hof]
als van het resterende gedeelte van dit perceel[[perceel 1.], hof],
terwijl het gehele erf (..) eveneens van gezamenlijk gebruik en onderhoud van beide bedoelde eigenaren is, welk erf in afmetingen en grootte moet blijven, evenals de opvaart, zoals deze zich thans bevinden (..)”. Deze erfdienstbaarheid is in de latere transportaktes met betrekking tot het perceel ongewijzigd overgenomen.
De rechter en de griffier hebben tijdens de schorsing, derhalve buiten aanwezigheid van partijen, informeel de winkel van fietsenhandelaar [rijwielhandelaar] bezocht ([perceel 2.]). De rechter deelt partijen mee dat zij heeft geconstateerd dat het eenvoudig mogelijk is om met een fiets via de hoofdingang van de fietsenzaak de werkplaats te bereiken. (..)”
Immers, zoals de rechter-commissaris en de griffier blijkens het proces-verbaal van descente hebben vastgesteld, is ook de werkplaats middels de normale ingang aan de voorzijde van pand [perceel 3.], eenvoudig te bereiken.”
Partijen verklaren dat zij hun standpunt in voldoende mate mondeling hebben kunnen uiteenzetten. Partijen stemmen er mee in dat voorlezing van het proces-verbaal van de zitting en ondertekening daarvan door partijen achterwege kan blijven.”
“tot een goede en eerlijke verdeling van zijn eigendom (..) wilde komen.” (mva nr 29).
Die[de erfdienstbaarheid, hof]
van weg is het regt om er met een wagen, een rijtuig, enz. over te rijden.” Dat betekent dat de weg breed genoeg moet zijn om er met auto’s over te kunnen rijden.
welzouden slagen in het bewijs van hun stelling, dat de erfdienstbaarheid vanaf de vestiging was bedoeld voor - kort gezegd - bedrijfsmatig gebruik.
onredelijkbezwarend gebruik van de erfdienstbaarheid. Dit is een gebruik van het erf dat behoort bij genoemd bedrijfsmatig gebruik van het pand [perceel 3.].
nietzullen slagen in het opgedragen bewijs, is niet komen vast te staan dat de erfdienstbaarheid destijds reeds bedoeld was om het bedrijfsmatig gebruik van het erf door anderen dan de eigenaren (en hun huurders) en de hunnen toe te staan. In dat geval komt betekenis toe aan de stelling van [appellant 1.] c.s. dat de erfdienstbaarheid al decennialang bedrijfsmatig in de door hen bedoelde zin is gebruikt, zodat een erfdienstbaarheid met de omvang als door [appellant 1.] c.s. voorgestaan is ontstaan door bestemming of door verjaring, althans dat sprake is van het bepaalde in de tweede zin van art. 5:73 lid 1 BW. Het hof oordeelt hieromtrent als volgt.