Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 177171/KG ZA 12-528)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en zes producties;
- de memorie van antwoord;
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
“PNV heeft thans te maken met liquiditeitskrapte als gevolg van het oplopen van de voorraad. Het bedrijf is de laatste jaren goed winstgevend, alhoewel de opzet van de balans nog opschoning behoeft. Wij vragen een tijdelijk extra krediet van 200/m. Door verkoop van strooizout zal dit in het voorjaar van 2013 weer geheel kunnen worden afgelost. (...)”. In voormelde aanvraag is verder vermeld:
“Volgens onze voorzichtige prognose is er na de winter 2012/2013 geen sprake meer van kredietbehoefte(voorstel onder 3.3
)” en
“Op dit moment dienen enkele betalingen gedaan te worden, waarvoor een hogere rc-limiet noodzakelijk is(voorstel onder 3.3)
”.
“(...) De onderlinge balansverhoudingen zijn derhalve van dien aard, dat uitbreiding van de financiering niet mogelijk is. ...)”.
“Onder verwijzing naar eerdere mailberichten delen wij u mede, dat wij na uitvoerige bestudering van de aangereikte cijfers niet terugkomen op onze beslissing. Uitbreiding van het bankkrediet zullen wij niet fiatteren. Hoewel de jaarstukken 2011 een goed resultaat laten zien, moet wel in ogenschouw worden genomen (....). Na correctie van deze posten wordt het resultaat fors minder. De current ratio is volgens het jaarrapport 1.6. Echter hierop passen wij een correctie toe van de “stilliggende voorraad” (deze kan immers niet snel liquide worden gemaakt. (...) Financiering van stille voorraad past niet in het beleid van een handelsbank. Wij financieren actieve en roulerende bedrijfsactiviteiten.”.
“(Op 11 october j.l. hebben wij u medegedeeld dat wij ook op basis van een lagere kredietbehoefte uw verzoek om kredietuitbreiding afwijzen. Aan deze afwijzing ligt ten grondslag dat uw onderneming niet voldoet aan de criteria omdat:(....).De dekkingswaarde van de voorraad gering is omdat wij de schuld aan crediteuren in mindering dienen te brengen en wij bovendien een correctie doorvoeren in verband met de uitwinmogelijkheden in geval van een gedwongen liquidatie. De voorraad bevindt zich voor een zeer groot deel in het buitenland hetgeen onze juridische positie verzwakt. Voorts is de waardering sterk afhankelijk van de weersomstandigheden en de transportkosten. Aan goederen in consignatie ontlenen wij geen dekkingswaarde.(....).Aflossing van de kredietuitbreiding alleen maar mogelijk is door afbouw van de voorraadpositie en is dus zeer afhankelijk van alle onzekerheden met betrekking tot het weer..Uw rentedragende schuld na kredietuitbreiding in verhouding met uw bedrijfsaktiviteiten relatief fors is.(....) ”.