I. Tijdens de zitting bij de Rechtbank heeft de rechter partijen voorgehouden dat het vermogen van belanghebbendes vader negatief is, in welk geval de vader vrijgesteld zou zijn van het betalen van gemeentelijke belastingen. De uitspraak van de Rechtbank rept echter geen woord over het vermogen van belanghebbendes vader.
II. Zijn vader is de eigenaar van de woning en aan hem behoren de aanslagen te worden opgelegd. Zijn vader zou dan vervolgens, gezien de hoogte van zijn inkomen en vermogen, recht hebben op kwijtschelding van de aanslagen.
III. De aanslagen zijn in het verleden ook aan zijn vader opgelegd en, anders dan de Rechtbank heeft geoordeeld, ook betaald.
IV. De burgemeester en/of gemeenteambtenaren en/of de Heffingsambtenaar heeft zijn vader in het verleden kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen beloofd. Het is dan in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder het vertrouwensbeginsel, om nu de aanslag aan hem, de zoon, op te leggen, nu hij, de zoon, niet voor kwijtschelding in aanmerking komt.
V. De burgemeester heeft ook beloofd de onderwerpelijke aanslag niet op naam van belanghebbende, maar op naam van de vader, te (doen) zetten, waarna de aanslag zou worden kwijtgescholden.
VI. De woning werd door belanghebbende slechts als postadres gebruikt. Hij verblijft voor zijn werk regelmatig in Zweden waar hij de beschikking heeft over een appartement.