ECLI:NL:GHSHE:2012:BY7394
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van hoger beroep na aanvang van de terechtzitting met betrekking tot openlijke geweldpleging
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 19 oktober 2011. De verdachte was eerder veroordeeld tot een werkstraf van honderdvijftig uur, subsidiair vijfenzeventig dagen hechtenis, wegens openlijke geweldpleging. Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij, die gedeeltelijk was toegewezen door de rechtbank. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, maar heeft dit beroep ingetrokken tijdens de terechtzitting op 30 oktober 2012, voordat het hof aan een feitelijk onderzoek kon beginnen. Het hof heeft vastgesteld dat de intrekking van het hoger beroep betekent dat de bezwaren van de verdachte tegen het vonnis in eerste aanleg niet langer worden gehandhaafd. Hierdoor was het belang van de verdachte niet langer gediend bij een behandeling van de zaak in hoger beroep.
De benadeelde partij heeft echter aangegeven zijn verzoek tot schadevergoeding in hoger beroep te willen handhaven. Het hof heeft de advocaat-generaal verzocht om contact op te nemen met de benadeelde partij. Na overleg heeft de benadeelde partij geen bezwaar gemaakt tegen het afzien van een behandeling van de zaak in hoger beroep. De advocaat-generaal heeft vervolgens gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep. Het hof heeft geoordeeld dat er geen rechtens te beschermen belang is bij een behandeling van het hoger beroep en heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is genomen op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.