f. [slachtoffer] is op 6 april omstreeks 16.30 uur thuis gekomen in de woning.
(zie o.a. bewijsmiddel D14)
g. Verdachte is op 6 april 2007 in de periode na 16.30 uur in de woning geweest tussen 17.45 uur en ongeveer 18.30 uur en om ongeveer 21.15 uur.
(zie o.a. bewijsmiddelen D1, D2, D7, D13, D14, D15)
h. Rond 19.00 uur arriveren een tweetal neven bij de woning. Zij bellen en kloppen enkele keren maar er wordt niet open gedaan. De woning is donker en er wordt geen teken van leven in de woning waargenomen. Ook de buurvrouw (die een bordje brood wil brengen) krijgt om 19.00 uur geen reactie na enkele keren op de ruit van de woning te hebben getikt.
(zie o.a. bewijsmiddelen D8, D9, D10)
i. Na zijn thuiskomst omstreeks 21.15 uur gaat verdachte naar de woning van de buren en vraagt zijn buurvrouw 112 te bellen omdat zijn echtgenote gewond in de woning ligt.
(zie o.a. bewijsmiddelen A1 en A5)
j. Omstreeks 21.30 uur arriveren de politie en de ambulance bij de woning. Verdachte zit op dat moment nog bij de buren. De voordeur van de woning is aan de binnenzijde slotvast afgesloten met de sleutels (van slachtoffer) in het slot. De achterdeur van de woning is eveneens slotvast afgesloten.
(zie o.a. bewijsmiddelen A1, A2, A3, A4, E1, E4, E5, E6)
k. Naast verdachte en het slachtoffer, hebben de zoon, zijn vrouw, en zijn dochters een sleutel van de woning. Deze personen zijn niet in de woning geweest op 6 april 2007 na het tijdstip van vertrek van verdachte naar Drunen en hebben hun sleutels niet uitgeleend.
(zie o.a. bewijsmiddelen A1, E1, E2, E3)
l. In het eerste gesprek tussen de politie en verdachte (in de woning van de buren) wordt waargenomen dat verdachte bloedvlekken op zijn broek heeft. Dit bloed is afkomstig van het slachtoffer. Het blijken verdunde bloedvlekken te zijn die aan de buitenzijde op de broek terecht zijn gekomen.
(zie o.a. bewijsmiddelen A5, C8, C12, C14, C15, C16)
m. Nadat verdachte is aangehouden wordt een bloedvlek op de enkel van verdachte onder de door hem gedragen sok waargenomen. Dit bloed blijkt eveneens afkomstig van het [slachtoffer].
(zie o.a. bewijsmiddelen C7, C8, C11, C14)
n. Verdachte droeg bij zijn aanhouding sportschoenen en witte sportsokken. Zowel op de schoenen als op de sokken wordt geen enkel spoor van bloed aangetroffen. De handen van verdachte zijn uitzonderlijk schoon.
(zie o.a. bewijsmiddelen C7, C8, C12, C13 )
o. De persoon die [slachtoffer] om het leven heeft gebracht droeg de slippers die in eigendom toebehoorden aan verdachte. Verdachte heeft de slippers op 6 april 2007 gedragen toen hij in de woning was tussen 17.30 uur en 18.30 uur. Volgens de verklaring van verdachte droeg iedereen in huis zijn eigen slippers en waren er aparte slippers voor visite. Alleen als er veel visite was dan werden eigen slippers aangeboden.
(zie o.a. bewijsmiddelen C1, C2, C4, C9, C10, F1, F2, F3, F4)
p. De schoenafdruksporen die in de woning zijn aangetroffen zijn afkomstig van de slippers van verdachte en er zijn geen fragmenten van schoenafdruksporen aangetroffen die mogelijk afkomstig zijn van andere schoenen dan de onderzochte slippers (van verdachte).
(zie o.a. bewijsmiddelen C1, C4, C9, C10, F2, F4)
q. Volgens verklaringen van [getuige] zou verdachte op 6 april 2007 een halflange leren jas hebben gedragen. Deze jas is niet aangetroffen.
(zie o.a. bewijsmiddelen D3, D4 en D5)
r. In de woning op de bovenverdieping worden met behulp van Luminol (verwijderde) bloedsporen aangetroffen op de spiegel in de badkamer en op de vloer voor de kast in de slaapkamer. Het bloed in deze sporen is afkomstig van [slachtoffer]. In de prullenbak wordt een opgevouwen kniebroek aangetroffen die doordrenkt is met bloed van [slachtoffer].
(zie o.a. bewijsmiddelen C2, C5, C11, C14, C15)