ECLI:NL:GHSHE:2012:BW9620
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep kort geding
- C.M. Aarts
- C.A.M. Walsteijn
- A.E. Bos
- Rechtspraak.nl
Overgang van onderneming en rechtsgevolgen in kort geding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep in een kort geding met betrekking tot de overgang van onderneming volgens artikel 7:662 e.v. BW. De appellante, een specialistische reinigingsdienst, had een aantal werknemers in dienst die voorheen werkzaam waren bij CSU Personeel B.V. en die hun werkzaamheden als glazenwassers verrichtten. CSU had besloten om deze activiteiten uit te besteden aan onderaannemers, waaronder [onderaannemer A.]. De werknemers, aangeduid als [geintimeerde sub 1.] c.s., stelden dat zij op grond van de wet en de toepasselijke cao recht hadden op een arbeidsovereenkomst bij de appellante, die de werkzaamheden van [onderaannemer A.] had overgenomen.
De zaak kwam voor het hof nadat de kantonrechter in eerste aanleg de vorderingen van [geintimeerde sub 1.] c.s. had toegewezen. Het hof moest beoordelen of de kantonrechter terecht had geoordeeld dat er sprake was van een overgang van onderneming. De appellante betoogde dat zij slechts een deel van de activiteiten had overgenomen en dat er geen sprake was van een wezenlijke overname van personeel of activa. Het hof overwoog dat de glasbewassingswerkzaamheden een duurzaam georganiseerde eenheid vormden en dat de werknemers van [geintimeerde sub 1.] c.s. in feite hun werkzaamheden onder dezelfde omstandigheden konden voortzetten.
Het hof concludeerde dat de vorderingen van [geintimeerde sub 1.] c.s. terecht waren toegewezen, omdat zij op grond van de wet en de cao recht hadden op een arbeidsovereenkomst bij de appellante. De appellante werd veroordeeld tot betaling van het verschuldigde loon en de wettelijke verhoging. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde de appellante in de proceskosten van het hoger beroep.