ECLI:NL:GHSHE:2012:BW8677
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de ontnemingsvordering wegens wederrechtelijk verkregen voordeel uit belastingdelicten
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie tegen een veroordeelde, die was veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie en belastingdelicten. Het hof heeft geoordeeld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, omdat dit voordeel uitsluitend is behaald door bij de belastingwet strafbaar gestelde feiten. De veroordeelde had een verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van EUR 205.784,43, maar het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde het openbaar ministerie alsnog niet-ontvankelijk in de ontnemingsvordering. Het hof overwoog dat de criminele organisatie enkel tot doel had om onjuiste aangiftes te doen met behulp van TIR-carnets, wat resulteerde in het ontduiken van invoerrechten. De verdediging had betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard op basis van artikel 74 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, wat het hof bevestigde. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen fiscale en strafrechtelijke maatregelen en de noodzaak om te voorkomen dat dezelfde feiten zowel fiscaal als strafrechtelijk worden vervolgd.