ECLI:NL:GHSHE:2012:BW8676
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de ontnemingsvordering wegens belastingdelicten
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie tegen een veroordeelde die betrokken was bij belastingdelicten. Het hof heeft geoordeeld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, omdat deze vordering uitsluitend betrekking heeft op voordelen die zijn behaald door middel van bij de belastingwet strafbaar gestelde feiten. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie, maar het hof oordeelde dat deze omstandigheid niet afdoet aan de niet-ontvankelijkheid van de ontnemingsvordering. De ontnemingsvordering was ingediend op 25 oktober 2007 en betrof een bedrag van EUR 220.518,22, dat de veroordeelde aan de Staat moest betalen. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een hogere ontneming van EUR 221.554,92 had geëist, verworpen. Het hof heeft vastgesteld dat de ontnemingsvordering niet kan worden toegewezen op basis van artikel 74 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dat bepaalt dat ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel niet kan plaatsvinden ter zake van feiten die bij de belastingwet strafbaar zijn gesteld. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de ontnemingsvordering afgewezen.