ECLI:NL:GHSHE:2012:BV5025
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- P.C.G. Brants
- C.D.M. Lamers
- C.L.M. Smeets
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vervanging van de gezinsvoogd en kostenveroordeling in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 februari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een verzoek tot vervanging van de gezinsvoogd en een kostenveroordeling. De vader, appellant, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Maastricht van 30 september 2011, waarin [Z.], de minderjarige, onder toezicht was gesteld van Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg. De vader had geen bezwaren tegen de ondertoezichtstelling zelf, maar wel tegen de uitvoering ervan door specifieke locaties van de stichting. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari 2012 zijn de betrokken partijen gehoord, waaronder de vader, de moeder, de raad en de stichting. De moeder had verzocht om de vader te veroordelen in de kosten van de procedure, stellende dat het hoger beroep onterecht was ingesteld.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader, ondanks dat hij op de hoogte was van de uitkomst van de procedure, het hoger beroep heeft doorgezet zonder nieuwe argumenten aan te voeren die het hoger beroep zouden rechtvaardigen. Het hof overweegt dat het aan de kinderrechter is om te bepalen welke persoon als gezinsvoogd optreedt en dat de stichting in beginsel zelfstandig kan bepalen wie dat is. De vader heeft verklaard dat hij met zijn beroep het hof als platform wil gebruiken om zijn bezwaren tegen de gezinsvoogd kenbaar te maken, maar het hof oordeelt dat dit niet kan leiden tot ontvankelijkheid in het hoger beroep.
Uiteindelijk verklaart het hof de vader niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep en veroordeelt hem in de proceskosten, die aan de zijde van de moeder zijn begroot op € 1.788,-. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 14 februari 2012.