4.2. Het gaat in dit geding om het volgende.
(a) [appellante] is gehuwd geweest met de heer [ex-echtgenoot van appellante] (hierna: [ex-echtgenoot van appellante]).
(b) Avéro Pensioen U.A., rechtsvoorgangster van Achmea, heeft bij notariële akte verleden op 21 december 1989 (productie 15 bij memorie van grieven) algemene voorwaarden voor door haar te sluiten hypotheken vastgelegd. In artikel 12 van deze voorwaarden is onder meer opgenomen dat de schuldeiser (zijnde volgens artikel 1: de instelling die de lening heeft verstrekt) te allen tijde het recht heeft om het verbondene door een door hem aan te wijzen deskundige te doen opnemen en waarderen, waarbij de kosten van de herschatting te allen tijde voor rekening van de schuldeiser komen.
(c) [appellante] heeft, samen met haar toenmalige echtgenoot [ex-echtgenoot van appellante], blijkens op 1 november 1991 verleden notariële akte (productie 10 bij conclusie van antwoord), met Avéro Pensioenverzekeringen een overeenkomst gesloten met betrekking tot een hypothecaire geldlening groot ƒ 300.000 en met een rente van 9,4% per jaar. In de akte is ter zake van de geldlening onder meer opgenomen:
"4. Ingeval de rente en/of aflossing op de verschijndag niet of niet ten volle zijn betaald, is een vergoeding verschuldigd van één procent (1%) per maand voor elke maand verzuim, daarbij een gedeelte van een maand voor een volle maand gerekend.
5. Onverminderd het vorenstaande en het daaromtrent in na te noemen Algemene Voorwaarden bepaalde, is de geldlening terstond, zonder opzegging, ingebrekestelling of andere formaliteit opeisbaar:
a. wanneer de schuldenaar nalatig is in de nakoming van – of in strijd handelt met – één of meer van de bepalingen van deze akte en/of van de hierna vermelde Algemene Voorwaarden;
b. ( )
c. wanneer de schuldenaar, onderzetter of borg failliet wordt verklaard ( )
( )
Voorts verklaarden de komparanten, dat ten aanzien van voornoemde geldlening met hypotheekstelling, voor zover daarvan hiervoor niet is afgeweken, mede gelden de Algemene Voorwaarden voor hypotheken, vastgesteld door de naamloze vennootschap Verzekeringsmaatschappij Avéro Pensioenverzekeringen N.V. bij akte, op [21 december 1989] verleden.
( )”
Blijkens de akte is de hypotheek verleend op een woonhuis aan de [adres], een perceel bos, een perceel grond en een perceel weiland, alle gelegen te [plaatsnaam].
(d) Op 23 oktober 2003 ontvingen [appellante] en [ex-echtgenoot van appellante] een bericht van Achmea Bank dat zij voornemens was de vermelde onroerende zaak opnieuw te waarderen.
(e) In de periode oktober 1997 – oktober 1999 heeft de rechtsvoorganger van Achmea aan [ex-echtgenoot van appellante] en [appellante] meerdere malen aanmaningen gezonden in verband met niet betaalde of gestorneerde betalingen van verschuldigde premie en rente (productie 1 bij conclusie van antwoord).
(f) Bij brief van 19 februari 2004 (productie 2 bij conclusie van antwoord) heeft Achmea aan [ex-echtgenoot van appellante] en [appellante] onder meer meegedeeld:
"Over de in rekening gebrachte boeterente kunnen wij u meedelen dat deze 15% op jaarbasis is, hetgeen betekent dat wij per maand over het openstaande bedrag 1,25% boete in rekening brengen met een minimum van € 15,00. Wat betreft uw opmerking met betrekking tot de uitgevoerde taxatie verwijzen wij u naar onze algemene voorwaarden waarin staat vermeld dat de hypotheekhouder, als zij daarvoor de noodzaak aanwezig acht, te allen tijde een taxatie mag laten uitvoeren waarvoor de kosten voor rekening van de hypotheekgever zijn."
(g) Bij brief van 7 mei 2004 (productie 2 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft Achmea aan [ex-echtgenoot van appellante] en [appellante] meegedeeld dat de betalingsachterstand was opgelopen tot € 1.717,71, terwijl voorts aan taxatiekosten € 892,50 verschuldigd was.
In de brief is voorts meegedeeld:
"In verband met deze opeising benadrukken wij nog het volgende.
Ons geautomatiseerd hypothekenbeheersysteem brengt met zich mee dat (renteherzienings)voorstellen automatisch worden verzonden naar alle klanten. Ook in uw geval zou dit nog aan de orde kunnen zijn. Dergelijke eventueel te verzenden voorstellen hebben in uw geval geen enkele gelding. Acceptatie van dergelijke voorstellen door u leidt derhalve niet tot verlenging van de hypotheek of een leningdeel, dan wel aanpassing van de rente of aanpassing van andere voorwaarden. Eventueel geaccepteerde voorstellen zullen derhalve niet in behandeling worden genomen en u kunt daaraan geen enkel recht ontlenen."
(h) Op 13 augustus 2004 heeft een gesprek plaatsgehad tussen [ex-echtgenoot van appellante] en [appellante] enerzijds en vertegenwoordigers van Achmea anderzijds.
(i) Bij brief van 17 augustus 2004 (productie 3 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft Achmea aan [ex-echtgenoot van appellante] en [appellante] onder meer meegedeeld:
"Hierbij bevestigen wij de gemaakte afspraken in het persoonlijk onderhoud van 13 augustus 2004 met betrekking tot de betalingsachterstand.
De achterstand in betaling bedraagt € 2.085,48 op uw hypothecaire lening en € 1.457,56 premie op de verpande polis dit is inclusief 1% boete wegens te late betaling.
Het volgende is met u overeengekomen:
– voor 30 augustus 2004 is een bedrag van € 2.580,48 bijgeschreven op rekeningnummer [rekeningnummer A.] ( );
– voor 30 augustus 2004 is een bedrag van € 1.457,56 bijgeschreven op rekeningnummer [rekeningnummer B.] ( )
Indien bovenstaande betalingen tijdig zijn ontvangen wordt opeising van de hypothecaire geldlening ingetrokken en de automatische incasso van de verschuldigde maandnota's per 1 september 2004 hervat. Een origineel exemplaar van de taxatie van [adres] te [plaatsnaam] wordt u na ontvangst van de gelden toegezonden.
De besproken wijziging van uw hypotheek kan schriftelijk worden aangevraagd waarna toetsing plaatsvindt. ()"
(j) Bij brief van 20 augustus 2004 (productie 4 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft Achmea aan [ex-echtgenoot van appellante] en [appellante] onder meer meegedeeld:
"Zodra de achterstand op de hypothecaire geldlening is voldaan en uw verzoek om de aflossingsvorm van de hypotheek te wijzigen is ontvangen, wordt de procedure in gang gezet.
U[w] verzoek om de verpanding van de gekoppelde polis te verwijderen zal in deze procedure worden meegenomen waarna afkoop van de polis mogelijk is.
De premie-achterstand op de verpande polis wordt verrekend met de aan u uit te keren afkoopwaarde.
Mocht de achterstand in betaling op de hypothecaire geldlening niet ontvangen worden bent u alsnog de achterstallige premie verschuldigd. ( )".
(k) [ex-echtgenoot van appellante] is bij vonnis van 7 september 2004 in staat van faillissement verklaard.
(l) Bij brief van 26 oktober 2004 (productie 6 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft Achmea aan [ex-echtgenoot van appellante] en [appellante] onder meer meegedeeld:
"Wij hebben u reeds vele malen gesommeerd uw verplichtingen voortvloeiende uit de hypotheekakte en de van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden tijdig na te komen. Hieraan heeft u niet voldaan.
U verzocht Achmea Hypotheekbank N.V. toestemming om de premie-achterstand op de verpande polis bij Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. FBTO onder nummer [polisnummer] te verrekenen met de afkoopwaarde van deze polis. Ingevolge verzoek hebben wij u een omzettingsvoorstel gestuurd om uw hypothecaire lening van spaarhypotheek naar aflossingsvrije hypotheek te wijzigen. Helaas heeft u niet gereageerd binnen de gestelde termijn van dit voorstel. Ook de betalingsachterstand op de verpande polis en op de hypothecaire lening is niet betaald.
Op grond van de van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden continueren wij hierbij onze integrale opeising van de hypothecaire geldlening per 1 juni 2004.
U bent u de volgende bedragen verschuldigd:
Hoofdsom per 1 juni 2004 € 136.134,06
Rente van 1 mei 2004 tot 1 juni 2004 € 510,50
Achterstand in betaling incl. boete € 1.612,08
Taxatiekosten € 892,50
Totaal € 139.149,14
Boete van 1 juni tot 26 oktober 2004 € 6.725,10
Ontvangen gelden na opeising -/- € 4.111,98
Totaal verschuldigd volgens opeising per 26 oktober 2004 € 141.762,26
Boete, conform van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden, € 46,38 per dag met ingang van 1 juni 2004.
( )
De Achmea Hypotheekbank N.V. [heeft] de verplichting op zich genomen een achterstand van meer dan 120 dagen en/of een opeising van de hypothecaire geldlening te melden aan het Bureau Krediet-Registratie (BKR) te Tiel. ( )"
(m) Bij brief van 31 december 2004 (productie 4 bij conclusie van antwoord) heeft Achmea aan [appellante] onder meer meegedeeld dat op 13 augustus 2004 door haar werd aangegeven dat conform de notariële hypotheekakte een boete verschuldigd is van 1% en dat de berekening daarop is aangepast.
(n) Bij brief van 27 juni 2005 (productie 15A bij memorie van grieven) heeft Achmea aan [ex-echtgenoot van appellante] en [appellante] een “Renteherzieningsvoorstel” gedaan met (onder meer) een rente van 4% voor een periode van 5 jaar.
(o) Bij vonnis van 5 juli 2007 (productie 7 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft de kantonrechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch, locatie 's-Hertogenbosch, in een (ander) geding tussen [appellante] en Achmea Hypotheekbank N.V. voor recht verklaard dat Achmea ten onrechte jegens [appellante] aanspraak heeft gemaakt en maakt op betaling van de in deze dagvaarding vermelde taxatiekosten en de daarover berekende boeterente.
(p) Achmea heeft in dit vonnis berust.
(q) Bij brief van 5 februari 2008 van [appellante] aan Achmea (productie 9 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft [appellante] Achmea onder meer verzocht gezien de uitspraak van de rechtbank van 5 juli 2007 een herzien boeterente-overzicht op te maken en dit door de directie voor akkoord ondertekend aan haar toe te zenden. Als bijlage (productie 10 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft zij een berekening toegevoegd die resulteerde in een creditsaldo voor [appellante] per 1 november 2004 van € 982,11.
(r) Achmea heeft op deze brief geantwoord bij brief van 3 maart 2008 (productie 11 bij dagvaarding in eerste aanleg). In deze brief merkt Achmea onder meer op:
"Vervolgens geeft u aan dat u van onze organisatie een betalingsoverzicht heeft ontvangen dat echter volgens u niet correct is. U wenst daarom een aangepast overzicht te ontvangen. Ik heb het aan u verstrekte overzicht bestudeerd en kom, op basis van de door u aangegeven wijzigingen, tot de conclusie dat het opmaken van een geheel nieuw overzicht niet noodzakelijk is om te kunnen vaststellen wat uw betalingsachterstand op de diverse momenten was.
Ik zie dan ook geen reden om uw verzoek te honoreren en een nieuw overzicht te laten opstellen.
U concludeert vervolgens in uw brief dat als gevolg van de uitspraak van de rechtbank op 26 oktober 2004 geen achterstand bestond zodat de door ons geïnitieerde opeising onterecht was. Dit standpunt deel ik niet. Ook indien het bedrag dat u door de kantonrechter is toegekend, van het overzicht wordt geschrapt, had u op het moment van opeising een betalingsachterstand. ()".