4.7.6. De vorderingen:
4.7.6.1. Het hof verwijst naar de weergave van de vorderingen zoals deze in de onderhavige procedure door Parkbos Millen zijn ingesteld, zoals hiervoor weergegeven in r.o. 4.3.6 .
4.7.6.2. Volgens [X.] vordert Parkbos Millen aldus uitsluitend nog een verklaring voor recht dat [X.] schadeplichtig zou zijn, en niet meer een verklaring voor recht dat [X.] zou zijn tekort geschoten in enige verplichting.
Het hof acht die constatering niet relevant. De gevorderde verklaring voor recht en veroordeling houden een impliciet oordeel ten aanzien van de eventuele tekortkoming van Parkbos Millen in.
4.7.6.3. Een partij heeft geen belang bij een verklaring voor recht dat de tegenpartij is tekort geschoten in de nakoming en/of onrechtmatig heeft gehandeld en deswege schadeplichtig is geworden, als daarnaast ook op dezelfde grondslagen schadevergoeding wordt gevorderd.
4.7.6.4. Parkbos Millen vordert vergoeding van schade, op te maken bij staat. Op zichzelf is voor zo’n vordering slechts nodig dat aannemelijk wordt gemaakt dat er enige schade bestaat.
Terecht merkt [X.] echter op dat Parkbos Millen de vorderingen op de cent nauwkeurig heeft gespecificeerd, doch desondanks slechts vordert vergoeding van schade, op te maken bij staat. In deze situatie mag van Parkbos Millen worden verwacht dat zij haar schadeposten in de onderhavige procedure onderbouwt.
4.7.6.5. Het hof verwijst naar de posten, zoals weergegeven in r.o. 4.3.4
4.7.6.6. Met betrekking tot post A:
Zoals hiervoor is overwogen in r.o. 4.4.3 heeft [X.] het beroep op het gezag van gewijsde beperkt tegen dat deel van de thans door Parkbos Millen ingestelde vordering, dat betrekking heeft op post A.
4.7.6.7. In de procedure welke uiteindelijk leidde tot het arrest van 1 mei 2007 had Parkbos Millen gevorderd de bedragen zoals weergegeven in dit arrest onder r.o. 4.2.1 en 4.2.4 , te weten 89.127 ton x € 3,80 = € 338.682,60 plus 54.907,72 ton x € 3,80 = € 208.649,33, derhalve gebaseerd op 144.034,72 ton voor in totaal € 547.331,93.
Parkbos Millen vorderde, kortom, de totale niet gestorte hoeveelheid grond maal het bedrag per ton dat was afgesproken, zonder rekening te houden met de mogelijkheid om categorie I-grond te betrekken van iemand anders, die net als [X.] bereid zou zijn geweest daarvoor te betalen.
4.7.6.8. Het in de onderhavige procedure ter zake van post A. gevorderde bedrag, dat in haar visie blijkens de inleidende dagvaarding sub 6 en 7 niet als “eerder gevorderde” schade kan worden aangemerkt, en welk bedrag groot is € 79.292,21, is door haar nader verantwoord in een brief van 24 december 2007 (prod. 3 bij inleidende dagvaarding).
4.7.6.9. In die brief komt tot uiting dat [Z.] 90.545 ton gestort zou hebben voor een totaal bedrag van € 245.964,81 en Heinz 52.451 ton voor in totaal € 218.275,98, samen dus 142.996 ton voor € 464.240,79, zulks terwijl [X.] nog 143.045 ton had moeten storten voor € 3,80 per ton, dus € 543.533,--, hetgeen aldus € 79.292,21 méér zou hebben opgeleverd (alle bedragen zijn excl. btw).
Het verschil met de onder r.o. 4.7.6.7 genoemde getallen wordt ten eerste door een afronding veroorzaakt, ten tweede doordat Parkbos Millen in de brief bij de door [X.] nog te storten grond abusievelijk een 1.000 ton te laag getal noemt.
4.7.6.10. Tegen deze achtergrond dient Parkbos Millen - als eerste - nader toe te lichten op grond waarvan de in verband met post A. door haar gevorderde schade niet valt onder het bereik van het gezag van gewijsde van het arrest van 1 mei 2007; [X.] kan in haar reactie aangeven waarom die schade wel valt onder het bereik van het gezag van gewijsde van dat arrest zou vallen. Het hof behoudt zich elke nadere beslissing voor.
4.7.6.11. Met betrekking tot post B:
Parkbos Millen dient toe te lichten en te onderbouwen welke acquisitiekosten zij heeft moeten maken.
4.7.6.12. Met betrekking tot Post C:
Parkbos Millen dient de kosten te specificeren en nader te onderbouwen; voor zover die kosten bestaan in de eerdere proceskostenveroordeling komen deze in elk geval niet voor vergoeding in aanmerking.
4.7.6.13. Parkbos Millen dient eerst de posten nader toe te lichten, waarna [X.] kan reageren.