4.1. In rechtsoverweging 3.1 in het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Deze vaststelling wordt bestreden door Bouwfonds in 5.7 van haar memorie van grieven en door Mikas met de grieven 3 en 4 in het voorwaardelijk incidenteel appel. Het hof zal hierna een nieuw overzicht geven van de onbetwiste feiten die in hoger beroep het uitgangspunt vormen.
(a) Bouwfonds is als projectontwikkelaar betrokken bij de ontwikkeling, bouw en verkoop van een groot aantal woningen in Nederland.
(b) Prodema is een Spaanse producent van zogeheten BAQ-platen, die als gevel- en wandbekleding aan de binnen- en buitenzijde van gebouwen worden toegepast.
(c) In het TNO-rapport van 17 maart 1995 (prod. 3 cva Prodema; prod. 33 cva Mikas) wordt over de samenstelling van door TNO onderzochte BAQ-platen op pagina 3 onder meer vermeld:
“De platen met een dikte van 10 mm hadden de volgende nominale afmetingen: lengte x breedte = 2,00 × 1,00 m.
De platen waren opgebouwd uit een kern van houtvezels en kunsthars die onder hoge druk zijn geperst. Vervolgens is aan beide zijden een laag fineer van de houtsoort Eyong gelijmd die is geïmpregneerd met een fenolhars. Dit fineer is voorzien van een coating op basis van een fenolhars.”
(d) Mikas bemiddelt op basis van agentuurovereenkomsten bij de verkoop van verschillende soorten fabrieksmatig geproduceerde producten, met name voor toepassing in de bouw. Mikas trad met betrekking tot de BAQ-platen voor Prodema op als agent.
(e) Medio 1995 heeft Prodema besloten haar afzetgebied uit te breiden naar Nederland. In verband daarmee was het voor Prodema van belang of de BAQ-platen geschikt waren voor toepassing in Nederlandse bouwwerken en of deze platen bestand waren tegen de Nederlandse klimaatomstandigheden. Prodema heeft daarom aan TNO opdracht gegeven een onderzoek te verrichten naar een aantal eigenschappen van de BAQ-platen.
(f) In genoemd TNO-rapport van 17 maart 1995 wordt op pagina 10 onder meer vermeld:
“De aangeleverde gevelbekledingsplaten voldoen aan de eisen voor de kwaliteit Exterieur 1 van NEN 3278. Na een versnelde verouderingprocedure, waarbij het plaatmateriaal gedurende 5 weken werd blootgesteld aan een sterk wisselend klimaat (variërend van -10 C tot +55 C in een tijdsbestek van 12 uur ) zijn aan het oppervlak van de monsters geen onregelmatigheden waargenomen. Deze versnelde verouderingprocedure, komt overeen met een natuurlijke veroudering van circa 10 jaar. (…)
Aangetoond werd dat het fineer geïmpregneerd is met een fenol-verbinding.
Uit de resultaten van het onderzoek aan de aangeleverde platen, kan worden geconcludeerd dat, voor wat betreft de onderzochte factoren, het onderzochte plaatmateriaal geschikt is voor toepassing in de gevel van gebouwen.
Uit deze conclusie mogen echter geen uitspraken worden afgeleid die betrekking hebben op andere dan de onderzochte factoren.”
(g) Prodema heeft informatiemateriaal opgesteld ter promotie van de BAQ-platen, waarin is verwezen naar het TNO-rapport van 17 maart 1995.
(h) In verband met het verkrijgen van een KOMO-certificaat heeft TNO in 1997 de BAQ-platen getest op UV-bestendigheid. In het TNO-rapport van 14 april 1997 wordt onder meer vermeld:
“De onderzochte materialen voldoen niet aan de eisen gesteld in BRL 4101 deel 4 voor wat betreft UV-bestendigheid. De verandering in kleur is na 2000 uur groter dan trap 3, de scheurvorming is groter dan klasse 1 en het glansverlies is groter dan 50%. Aan de overige eisen wordt wel voldaan.
(i) Op verzoek van Mikas heeft TNO in 1998 onderzoek gedaan naar de delaminatie van BAQ-platen. In het TNO-rapport van 29 juni 1998 (prod. 18 inl. dagv.) wordt op pagina 4 onder meer vermeld:
“Het doel van het onderzoek was na te gaan of de delaminatie op den duur in de praktijk zal toenemen wat een negatief effect zal hebben op de functionaliteit van de platen. Op grond van de resultaten van de klimaatwisselproef wordt verwacht dat de delaminatie op den duur niet veel erger zal worden en daarmee geen ongebruikelijke vormen zal gaan aannemen”.
(j) Mikas heeft Bouwfonds bij brief van 3 maart 1999 (prod. 4 inl. dagv.) geïnformeerd over onder meer de BAQ-platen van Prodema met daarbij een Spaanstalige folder met Nederlandse vertaling. In de brief wordt op pagina 4 onder meer vermeld:
“Het is ons een genoegen om u op de hoogte te stellen van onze speciale producten voor zowel gevelbekleding als interieurinrichting. (..) Het type Prodema B.A.Q. is een hard-kunststofplaat op basis van thermohardende harsen versterkt met cellulosevezels. Deze plaat heeft precies dezelfde houten toplaag en esthetische kwaliteiten als de multiplexplaat. Het voordeel van een kunststof ‘hart’ is dat de plaat uitstekend geschikt is voor buitentoepassing en dat zij nauwelijks of geen onderhoud nodig heeft. (..) Prodema geeft (..) een verzekerde garantie van 10 jaar op de Prodema B.A.Q. plaat voor buitentoepassing (projectgarantie inclusief demontage en hermontage). Enige tijd geleden zijn de eerste stappen genomen om de Prodema B.A.Q. plaat van een KOMO ATTEST-MET-PRODUCTIECERTIFICAAT te voorzien. Deze procedure is in vergevorderd stadium. Belangrijke testen die daarvoor in aanmerking komen zijn in Spanje en Frankrijk inmiddels met succes afgerond. Wij vertrouwen er op binnen zeer afzienbare tijd ook in Nederland over de kwaliteitscertifikaat te beschikken. Het centrum van houttechnologie van TNO bouw heeft indertijd middels resultaten van een uitgebreid onderzoek beschreven in het rapport 95-CHT-R0043 de conclusie getrokken dat het onderzochte plaatmateriaal ook in de Benelux geschikt is voor toepassing in de gevel van gebouwen volgens voorschriften van Prodema s.a. (..) Voor meer informatie over onze producten, prijzen en de garanties van Prodema s.a. kunt u zich wenden tot Mikas architectuur. In de veronderstelling dat wij u tot zover voldoende hebben geïnformeerd en dat u in goede samenwerking met ons tot de juiste productkeuse kunnen zult komen, teken ik namens Prodema s.a.”
(k) In de promotiefolder van Prodema (prod. 1 inl. dagv.) wordt onder meer vermeld:
“Bij de fabricage van onze platen maken wij gebruik van de allerbeste technologieën en daarom zijn de behaalde resultaten van hoge esthetische waarde en zijn de technische kwaliteiten zodanig dat het de ideale plaat is voor buiten- zowel als binnenbekleding. (..)
Bestand tegen weersinvloeden
De fenolharsen geven, nadat ze gepolymeriseerd zijn een bijna absolute waterdichtheid (minder dan 2% wateropname in PRODEMA B.A.K. (..)
Nadat de fenolhars gepolymeriseerd is verkrijgt het geheel een praktisch volledig waterdichtheid (wateropname lager dan 2%). De speciale afwerking van het houtoppervlak zorgt ervoor dat de plaat uitstekend bestand is tegen UV-straling.”
(l) Bouwfonds is in 1998 en 1999 onder meer betrokken geweest bij de bouw van woningen en appartementen in [plaatsnaam A.] en in 1999 en 2000 bij de bouw van woningen in [plaatsnaam B.], [plaatsnaam C.] en [plaatsnaam D.]. In overleg met haar architecten heeft Bouwfonds voor een groot aantal van deze woningen en appartementen (de woningen en appartementen) de BAQ-platen voorgeschreven in de bouwbestekken.
(m) De BAQ-platen zijn door de (onder) aannemers die de woningen en appartementen hebben gebouwd (de aannemers) van Prodema gekocht en aangebracht. Prodema heeft de aannemers een garantie van 10 jaar gegeven voor de onderlinge samenhang en de kleurechtheid van de platen, in de vorm van een garantiecertificaat van de Stichting Garantiefonds Industriële Producten (SGIP).
(n) Tussen Bouwfonds en de bewoners van de woningen en appartementen zijn koop/aannemingsovereenkomsten gesloten.
(o) Na verloop van tijd traden verkleuringen, blaasvorming, afdruppeling van kleurstof, delaminatie en scheuren op aan de BAQ-platen, die waren bevestigd aan de woningen en appartementen.
(p) De bewoners van de woningen en appartementen hebben Bouwfonds uit hoofde van voormelde koop/aanneemovereenkomsten aansprakelijk gesteld voor voormelde gebreken aan de BAQ-platen. Een aantal bewoners heeft een arbitrale procedure aanhangig gemaakt bij de Stichting Garantie Instituut Woningen (GIW).
(q) In opdracht van Mikas heeft TNO de kleurechtheid van een tweetal gevelplaten van een gebouw in [plaatsnaam A.] onderzocht. Bij brief van 6 januari 2003 heeft TNO aan Mikas geschreven dat zij kleurcontrastwaarden heeft gemeten van 3 tot 4-5.
TNO heeft vergelijkbare onderzoeken gedaan met platen van de projecten te [plaatsnaam B.], [plaatsnaam D.] en [plaatsnaam C.] en daarbij dezelfde kleurcontrastwaarden vastgesteld.
(r) In opdracht van Prodema heeft TNO onderzocht op welke wijze de esthetische eigenschappen van aangetaste gevelbekleding door middel van een behandeling kunnen worden verbeterd. In het TNO-rapport van 30 oktober 2003 (prod. 25 inl. dagv.) wordt op pagina 21 onder meer vermeld:
“6. Samenvatting en conclusies
Het reinigen van aangetaste platen volgens de door Prodema ontwikkelde methode met cleaner en Bacter 500 resulteert in een duidelijke verbetering van de esthetische eigenschappen van de aangetaste platen.
Door het aangetaste oppervlak van de platen in te wrijven met cleaner wordt er een oppervlaktelaag van de plaat gepolijst. Hierdoor verdwijnt de aantasting maar in zekere mate ook de kleur. Op grond van dit resultaat wordt geconcludeerd dat tijdens het inwrijven met de cleaner een optimum moet worden gekozen tussen de verwijdering van de aantasting (polijsten) en behoud van de kleur.
De behandelingsmethode kan echter niet voorkomen dat het gereinigde oppervlak opnieuw in de praktijk zal verweren. De verwering uit zich in opnieuw aantasting van de transparante oppervlaktelaag (vergrijzing) en verdergaande afname van de kleur. De door Prodema ontwikkelde behandelingsmethode verbetert de esthetische eigenschappen dus tijdelijk (1 a 2 jaren), maar is ongeschikt om verwering in de praktijk voor langere perioden van bijvoorbeeld vijf jaar te voorkomen.”
(s) De Stichting Hout Research (SHR) heeft in opdracht van de GIW-arbiters onderzoek gedaan naar de BAQ-platen welke zijn aangebracht op de gevels van woningen in [plaatsnaam B.] en in [plaatsnaam D.]. In het SHR-rapport met betrekking tot een woning in [plaatsnaam B.] van 20 juli 2004 (prod. 12 inl. dagv.) wordt op pagina 4/5 onder meer vermeld:
“(..). Dit ruwe oppervlak wordt veroorzaakt door het verweren van de harslaag waarmee de plaat is afgewerkt. Door de verwering komen de in de harslaag aanwezige vezelstructuren aan de oppervlakte te liggen. De vezelstructuren zorgen voor een diffuse lichtbreking waardoor de toplaag van een transparante naar een ondoorzichtige en vale laag verandert. (..) Tevens vindt tussen de door de verwering van de harslaag aan de oppervlakte liggende vezelstructuren te veel ophoping van vuil plaats hetgeen voor een donkere waas zorgt. De op de oppervlakken waarneembare donkere plekken worden veroorzaakt door vuilaanhechting en door innesteling van micro-organismen (oppervlakte schimmels en algen) tussen de vezelstructuren van de verweerde toplaag (..). De platen blijven na normale reiniging met vloeibare zeep een vaal en verweerd uiterlijk houden. De reiniging zoals die door Prodema voorgesteld wordt (..) is in feite het polijsten van het plaatoppervlak. (..) Door het verwijderen van deze vezelstructuren krijgt de plaat weer een gladde toplaag. Echter dat dit niet voor langere duur is blijkt uit het feit dat de platen van de geïnspecteerde woning na één jaar weer hetzelfde beeld te zien gaven, veroorzaakt door een opnieuw (verder) verweerde toplaag.(..)
Er is delaminatie van de Prodemaplaten aangetroffen in de plaatranden (zie foto zes). De delaminatie komt voor in het midden van de kopse rand van de kunststof plaat. De delaminatie is een gevolg van een onvoldoende interne hechting van de componenten waaruit de plaat is opgebouwd. De spanningen die optreden als gevolg van fysische belastingen (weer en wind) kunnen door deze onvoldoende interne verlijming niet opgevangen worden. (..) De Prodema BAQ gevelbekledingsplaten van de woning voldoet na ca. vier jaar buitenexpositie niet meer aan de eisen voor wat betreft de onderzochte eigenschappen scheurvorming en verkleuring.”
(t) Het SHR-rapport met betrekking tot een woning in [plaatsnaam D.] van 20 juli 2004 bevat grotendeels dezelfde conclusies als het rapport over de woning in [plaatsnaam B.], zij het dat in de gevelplaten van de woningen [plaatsnaam D.] in mindere mate scheurvorming is aangetroffen in vergelijking tot de woning in [plaatsnaam B.].
(u) Op verzoek van Bouwfonds heeft het Centrum voor Onderzoek en Technisch advies (COT) onderzoek gedaan naar de oorzaken van de opgetreden grijsachtige verkleuring van de BAQ-platen. In het rapport van COT van 24 november 2003 (prod. 14 inl. dagv.) wordt op pagina 6 vermeld:
“Een degradatieproces van de toplaag van de transparante afwerking op de zichtzijden van de Prodema BAQ buitenbekleding gaat gepaard met het verdwijnen van de roodbruine pigmentering in de afwerkla(a)g(en) en een verruwing/verwering van het transparante coating oppervlak. Deze verruwing van het oppervlak geeft aanleiding tot vervuiling waardoor schimmelvorming kan optreden. Verruwing, vervuiling en verwering van de toplaag van de transparante afwerking veroorzaken vervolgens een afname van het transparante karakter van de coating. Ervan uitgaande dat de verschillende verstrekte monster plaatmaterialen exact hetzelfde basismateriaal betreft, dat is toegepast tijdens de nieuwbouw, moet worden geconcludeerd dat de toplaag van de transparante afwerking op de zichtzijden van het plaatmateriaal degradeert als gevolg van buitenexpositie. Deze degradatieverschijnselen worden als een grijsachtige verkleuring ervaren.”
(v) Op verzoek van Bouwfonds heeft COT tevens onderzoek gedaan naar de UV-bestendigheid van de BAQ-platen en de - door Prodema na de BAQ-platen op de markt gebrachte - BAQ+-platen. In het op rapport van COT van 18 december 2003 (prod. 15 inl. dagv.) wordt op pagina 6 onder meer vermeld:
“De toplaag van de transparante afwerking op de zichtzijden van de Prodema BAQ gevelbekleding is niet bestand tegen UV-belasting. Onder invloed van UV-belasting verdwijnt de roodbruine pigmentering in de afwerkingla(a)g(en) relatief snel. Het door het Bouwfonds verstrekte monstermateriaal van vernieuwd BAQ+ gevelbekleding, presteert beter onder de QUV-test maar scoort vergelijkbaar slecht onder de Suntest. De degradatieverschijnselen op de zichtzijden van de BAQ gevelbekleding, welke is aangebracht op de woningen van het betreffende project in [plaatsnaam A.], zijn veroorzaakt door buitenexpositie (=UV-belasting). Aangenomen kan worden dat vroeg of laat ook vernieuwde BAQ+ gevelbekleding deze verschijnselen zal gaan vertonen.”
(w) Op 22 en 23 maart 2006 is tussen Bouwfonds en de eigenaren van de appartementen en woningen die klachten hadden over de BAQ-platen (de bewoners) een vaststellingsovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst hield onder meer in dat Bouwfonds op haar kosten de BAQ-platen zou vervangen door Trespa-platen.