ECLI:NL:GHSHE:2011:BU3303

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.083.818 E
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie van proceskosten in hoger beroep na overlijden van de geïntimeerde

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep dat voortvloeit uit een eerder vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak is aanhangig gemaakt door appellante [X.], die in hoger beroep ging tegen de proceskostenveroordeling in eerste aanleg. De procedure is bijzonder omdat deze zich afspeelt na het overlijden van de geïntimeerde [Y.]. Het hof heeft in een tussenarrest van 12 juli 2011 de partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de gevolgen van dit overlijden voor de procedure. Appellante [X.] heeft aangevoerd dat zij geen belang meer heeft bij de bestrijding van het vonnis, behalve de wens om de proceskostenveroordeling te laten vernietigen en te verzoeken om compensatie van de proceskosten in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.

Het hof heeft overwogen dat, hoewel er mogelijkheden zijn voor compensatie van proceskosten in gevallen van familie- of huwelijkse relaties, de specifieke omstandigheden van deze zaak geen aanleiding geven voor compensatie. Het hof heeft vastgesteld dat [X.] niet heeft voldaan aan eerdere bevelen van de voorzieningenrechter, wat heeft bijgedragen aan de noodzaak voor [Y.] om opnieuw een kort geding aan te spannen. Dit kort geding is echter niet meer doorgegaan vanwege het overlijden van [Y.]. Het hof heeft geconcludeerd dat de non-coöperatieve houding van [X.] en de verslechterende gezondheid van [Y.] hebben geleid tot de huidige situatie.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd en [X.] veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 1625,-. De uitspraak is gedaan op 1 november 2011 door de rechters W.Th.M. Raab, M.C. van Dijkhuizen en M. Breur.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.083.818/01
Arrest van de dertiende kamer van 1 november 2011
in de zaak van
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellante,
advocaat: mr. W.H.F.L. Rademakers,
tegen:
wijlen [Y.],
gewoond hebbende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. R. Paardekooper,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 12 juli 2011 in het hoger beroep van het door de rechtbank ‘s-Hertogenbosch onder nummer 226125 / KG ZA 11-88 gewezen vonnis van 17 februari 2011.
6. Het tussenarrest van 12 juli 2011
Bij genoemd arrest heeft het hof de zaak verwezen naar de rol van 26 juli 2011 voor akte uitlating zijdens appellante en is iedere verdere beslissing aangehouden.
7. Het verdere verloop van de procedure
7.1. Ieder van partijen heeft een akte genomen.
7.2. Vervolgens is uitspraak gevraagd.
8. De verdere beoordeling
8.1. [X.] is bij het tussenarrest in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten omtrent het overlijden van [Y.] en de gevolgen daarvan voor de onderhavige procedure. In dat verband heeft [X.] aangevoerd dat zij door het overlijden van [Y.] geen ander belang meer heeft bij de bestrijding van voormeld vonnis van 17 februari 2011, dan dat de daarin opgenomen proceskostenveroordeling wordt vernietigd, met compensatie van de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
8.2. Het hof overweegt als volgt. Door het overlijden van [Y.] heeft [X.] thans alleen nog belang bij een beoordeling van de proceskostenveroordeling. Krachtens artikel 237 lid 1 Rv geldt ten aanzien van de kostenveroordeling in dagvaardingsprocedures in eerste aanleg dat de partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld in beginsel in de kosten wordt veroordeeld. De kosten mogen echter geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd indien tussen partijen een familie-, huwelijkse of soortgelijke relatie bestaat. Het vorenstaande is ook van toepassing op gewezen echtgenoten voor zover het geding voortspruit uit de vroegere echtelijke verhouding. Daarnaast en onafhankelijk van de vorige grond kunnen de kosten worden gecompenseerd indien partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk zijn gesteld. Ook kan de rechter de kosten die nodeloos werden aangewend of veroorzaakt, voor rekening laten van de partij die deze kosten aanwendde of veroorzaakte. Op grond van artikel 353 lid 1 Rv geldt artikel 237 Rv eveneens voor de procedure in hoger beroep.
8.3. Naar het oordeel van het hof zijn de feiten en omstandigheden in onderhavige procedure van dien aard dat er in dit geval geen reden is voor compensatie van de proceskosten. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat uit de stukken is gebleken dat [X.] tot twee keer toe niet heeft voldaan aan het door de voorzieningenrechter bij tussenvonnis van 17 januari 2011 en bij vonnis van 31 januari 2011 aan partijen gegeven bevel gevolg te geven aan de oproep van Horizon Rotterdamse Omgangsbegeleiding om in overleg te treden over de concrete uitwerking van de begeleide omgangsregeling, ondanks dat [X.] bij het vonnis van 31 januari 2011 zelfs is veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 500,- voor iedere keer dat [X.] weigert de door Horizon Rotterdamse Omgangsbegeleiding te bepalen begeleide omgang te laten plaatsvinden. In dit verband is met name van belang dat [Y.] terminaal ziek was en het niet alleen voor hem, maar vooral ook voor de kinderen, zulks met het oog op het verwerkingsproces, van groot belang was dat zij afscheid van elkaar konden nemen. Door de omgang te laten begeleiden door het omgangshuis werd tegemoet gekomen aan de bezwaren van [X.] tegen omgang van [Y.] met de kinderen. De non-coöperatieve opstelling van [X.] en de verslechterende gezondheidstoestand van [Y.] hebben er toe geleid dat [Y.] genoodzaakt was om opnieuw een kortgeding te entameren, welk geding echter is ingehaald door zijn overlijden. Gelet op deze omstandigheden is er geen reden de proceskosten te compenseren.
8.4. Het vorenstaande brengt mee dat het vonnis waarvan beroep, waarbij [X.] in de kosten van de procedure is veroordeeld, zal worden bekrachtigd. Op grond van het voorgaande ziet het hof voorts aanleiding om [X.] ook in hoger beroep te veroordelen in de proceskosten, zoals door wijlen[Y.] gevorderd.
9. De uitspraak
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [X.] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [Y.] tot op heden begroot op € 1625,- waarvan € 1341,- aan salaris van zijn advocaat en € 284,- aan verschotten.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.Th.M. Raab, M.C. van Dijkhuizen en M. Breur en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 1 november 2011.