ECLI:NL:GHSHE:2011:BT6278
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Incidentiële vordering tot niet-ontvankelijkheid wegens verjaring in hoger beroep
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 september 2011, betreft het een incidentele vordering van appellant [X.] die stelt dat de vordering van geïntimeerde [Y.] Beheer B.V. is verjaard. De zaak is ontstaan uit een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, dat op 1 juni 2011 is gewezen. Appellant heeft in zijn appeldagvaarding een incidentele vordering aangekondigd, waarin hij stelt dat de vordering van Beheer B.V. geen belang meer heeft vanwege verjaring. Geïntimeerde heeft hierop gereageerd met een memorie van antwoord en heeft betwist dat het verweer van [X.] als incidenteel kan worden behandeld.
Het hof overweegt dat het Nederlandse rechtsstelsel geen gesloten systeem kent voor incidentele vorderingen. De incidentele vordering van [X.] betreft een materieel verweer dat een onderzoek naar de feiten van het geschil vereist. Het hof oordeelt dat [X.] dit verweer als grief in de hoofdzaak had moeten aanvoeren, en niet als incidentele vordering. Desondanks stelt het hof vast dat [X.] nog steeds het recht heeft om van grieven te dienen, ook al heeft hij een incident ingesteld waarin hij niet-ontvankelijk is verklaard.
De beslissing over de proceskosten van het incident wordt aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De zaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van grieven aan de zijde van [X.], waarna Beheer B.V. de gelegenheid krijgt om een memorie van antwoord in te dienen. Het hof houdt iedere verdere beoordeling aan.