ECLI:NL:GHSHE:2011:BR1087

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.034.072 E
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij groepsaansprakelijkheid in hennepkwekerij

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om de aansprakelijkheid van appellanten [X.] en [Y.] in het kader van een hennepkwekerij. De appellanten stelden dat zij geen onrechtmatige daad hadden gepleegd jegens Enexis B.V., de energieleverancier, en dat zij niet deel uitmaakten van de groep die de hennepkwekerij had opgericht. Hun rol zou beperkt zijn geweest tot het verzorgen van water en voeding voor de hennepplanten, zonder dat zij zich bewust waren van de illegale activiteiten die plaatsvonden.

Het hof oordeelde echter dat door het regelmatig verzorgen van de hennepplanten, de appellanten bijdroegen aan de illegale hennepteelt, die een gevaar voor schade met zich meebracht. Het hof stelde vast dat het een feit van algemene bekendheid is dat illegale hennepteelt vaak gepaard gaat met illegale elektriciteitsafname. De appellanten hadden kunnen zien dat er veel apparatuur in gebruik was in de kwekerij, wat hen had moeten weerhouden van hun handelen. Het hof concludeerde dat de appellanten zich bewust hadden moeten zijn van de risico's en dat hun handelen hen aansprakelijk maakte op grond van artikel 6:166 BW.

De uitspraak van de rechtbank werd bekrachtigd, en de appellanten werden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Het hof benadrukte dat, hoewel de appellanten niet de inrichters van de kwekerij waren, zij toch in groepsverband hadden gehandeld en daarmee aansprakelijk waren voor de schade die Enexis had geleden door de illegale stroomafname.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.034.072
arrest van de vierde kamer van 5 juli 2011
in de zaak van
1. [X.],
2. [Y.],
beiden wonende te [woonplaats],
appellanten,
advocaat: mr. P.L.M.F. Roosendaal,
tegen:
Enexis B.V, voorheen genaamd Essent Netwerk B.V.,
gevestigd te Rosmalen, gemeente ‘s-Hertogenbosch,
geïntimeerde,
advocaat: mr. G.E.M.C. Reinartz,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 22 februari 2011 in het hoger beroep van het door de rechtbank ‘s-Hertogenbosch onder nummer 174083/HA ZA 08-796 gewezen vonnis van 14 januari 2009.
6. Het tussenarrest van 22 februari 2011
Bij genoemd arrest is de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van [X.] c.s. en is iedere verdere beslissing aangehouden.
7. Het verdere verloop van de procedure
[X.] c.s. hebben een akte na tussenarrest genomen. Vervolgens hebben partijen de gedingstukken overgelegd en opnieuw uitspraak gevraagd.
8. De verdere beoordeling
8.1. Het hof heeft in het tussenarrest [X.] c.s. in de gelegenheid gesteld om te reageren op de door Enexis in haar antwoordakte aangevulde grondslag van de vordering. Enexis heeft zich hierbij – kort gezegd – beroepen op het bepaalde in artikel 6:166 BW, aansprakelijkheid uit hoofde van onrechtmatig handelen in groepsverband.
8.2. Thans dient het hof nog te beoordelen of [X.] c.s. op de voet van artikel 6:166 BW jegens Enexis hoofdelijk aansprakelijk zijn.
8.3. Zoals reeds in r.o. 4.10 van genoemd tussenarrest is weergegeven stelt Enexis in dit kader dat al degenen die instrument zijn bij het telen van hennep deel uitmaken van een groep en dat als die groep onrechtmatig handelt, de individuele leden van die groep aansprakelijk zijn. Volgens Enexis waren [X.] c.s. instrumenteel bij het verzorgen van hennepplanten en dus bij het in bedrijf houden van een hennepkwekerij.
8.4. [X.] c.s. stellen dat zij jegens Enexis geen onrechtmatige (groeps)daad hebben gepleegd. Zij hebben nimmer deel uitgemaakt van de groep, aangezien zij niet (mede) een hennepkwekerij hebben in/opgericht, in werking hebben gesteld en (mede) een illegale stroomaftakking hebben aangelegd. Zij weten niets af van een groep. Hun handelen is beperkt tot het geholpen hebben door de hennepplanten water en voeding te geven.
Volgens [X.] c.s. is voor aansprakelijkheid op de voet van artikel 6:166 BW nodig dat sprake is van een bewust gezamenlijk optreden van de verschillende deelnemers. Aan die eis is volgens hen in casu niet voldaan, omdat zij niet aan de schadeberokkende activiteiten hebben deelgenomen.
8.5. Het hof oordeelt als volgt.
Door regelmatig de hennepplanten van water en voeding te voorzien hebben [X.] c.s. bijgedragen aan gedragingen – hennepteelt – die een gevaar voor schade hebben doen ontstaan. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat bij illegale hennepteelt – die een bovennormaal verbruik van elektriciteit meebrengt – ook illegaal elektriciteit pleegt te worden afgenomen. [X.] c.s. hebben kunnen zien dat er veel (161) lampen, ventilatoren, afzuigers, filters en dergelijke in de hennepkwekerij, waar circa 6.250 hennepplanten werden geteeld, in gebruik waren.
Dat [X.] c.s., zoals zij stellen, de inrichters van de hennepkwekerij niet zouden kennen betekent niet dat zij niet in groepsverband kunnen hebben gehandeld. Ook indien hun rol beperkt is geweest tot het geven van water en voeding is de conclusie gerechtvaardigd dat zij zich er bewust van moeten zijn geweest dat anderen het overige deel van de werkzaamheden ter instandhouding van de hennepkwekerij – met het aanzienlijke risico van diefstal van elektriciteit – voor hun rekening namen. De kans op het aldus toebrengen van schade (aan een energieleverancier) had [X.] c.s. ervan behoren te weerhouden de hennepplanten van water en voeding te voorzien en aldus de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit (met anderen) in stand te houden. [X.] c.s. hadden behoren te voorzien dat er een aanmerkelijke kans was dat er illegaal energie werd afgenomen. Dat [X.] c.s. desondanks de hennepplanten van water en voeding voorzagen, kan hen worden toegerekend.
Niet in geschil is dat Enexis door de illegale stroomafname schade heeft geleden.
8.6. Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat [X.] c.s. op grond van artikel 6:166 BW aansprakelijk zijn voor de door Enexis geleden schade.
8.7. Hoewel de grieven 1 en 2 dus in zoverre terecht opkomen tegen het oordeel van de rechtbank dat [X.] c.s. aansprakelijk zijn uit hoofde van een eigen, individuele onrechtmatige daad, kunnen zij, nu [X.] c.s. op de voet van artikel 6:166 BW aansprakelijk zijn, niet tot vernietiging van het bestreden vonnis leiden. Grief 3 behoeft, gelet op de voorgaande overwegingen, geen bespreking meer en faalt. Datzelfde lot treft grief 4, nu de rechtbank terecht de vordering van Enexis heeft toegewezen.
8.8. Het hof zal het bestreden vonnis bekrachtigen.
8.9. [X.] c.s. worden als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep.
9. De uitspraak
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep van de rechtbank ‘s-Hertogenbosch van 14 januari 2009;
veroordeelt [X.] c.s. in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van Enexis worden begroot op € 419,00 aan verschotten en € 948,00 aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.M.A. de Groot-van Dijken, P.Th. Gründemann en M.A. Wabeke en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 juli 2011.