ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ5634

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-000477-10
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onherstelbaar vormverzuim bij staandehouding en vrijspraak van verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1985 en verblijvende in Huis van Bewaring Grave, was aangeklaagd voor het rijden zonder geldig rijbewijs op 5 oktober 2007 in Eindhoven. De verdediging voerde aan dat de staandehouding van de verdachte onrechtmatig was en dat alle daaruit voortvloeiende bewijsmaterialen uitgesloten dienden te worden. De advocaat-generaal stelde echter dat de staandehouding rechtmatig was, maar het hof kon op basis van het dossier en de verhandelingen ter zitting niet vaststellen wat de grondslag voor de staandehouding was. Dit leidde het hof tot de conclusie dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor werden zowel de kennisgeving van bekeuring als het proces-verbaal van overtreding van het bewijs uitgesloten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om tot een veroordeling te komen. De beslissing van het hof was dat de verdachte niet bewezen kon worden geacht het ten laste gelegde feit te hebben begaan.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000477-10
Uitspraak : 13 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het
gerechtshof 's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank
’s-Hertogenbosch, sector kanton, van 25 januari 2010 in de strafzaak met parketnummer
01-715866-07 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1985],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
uit anderen hoofde verblijvende in Huis van Bewaring Grave (Unit A + B) te Grave,
waarbij verdachte ter zake van het ten laste gelegde werd veroordeeld tot een geldboete van EUR 220,00 subsidiair 4 dagen hechtenis alsmede tot hechtenis voor de duur van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De vordering van de advocaat-generaal houdt in dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen, met aanvulling van het bewijs.
De verdediging heeft bepleit:
- primair dat verdachte moet worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde;
- subsidiair dat bij de strafoplegging zal worden volstaan met een geheel voorwaardelijke straf.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof, anders dan de eerste rechter, niet tot bewezenverklaring komt van het ten laste gelegde.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 05 oktober 2007 te Eindhoven als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, Alard du Hamelstraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Vrijspraak
i.
Namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep ten verweer betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. Daartoe is aangevoerd – zakelijk weergegeven – dat het ervoor moet worden gehouden dat de staandehouding van verdachte onrechtmatig was en dat al hetgeen daaruit is voortgevloeid dient te worden uitgesloten van het bewijs.
ii.
De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld – zakelijk weergegeven – dat nu het tegendeel niet is gebleken, ervan moet worden uitgegaan dat de staandehouding van verdachte rechtmatig is geweest.
iii.
Het hof kan op grond van het verhandelde ter terechtzitting en de zich in het dossier bevindende stukken, in het bijzonder de kennisgeving van bekeuring en het naar aanleiding daarvan opgemaakte proces-verbaal overtreding, niet vaststellen wat de grondslag voor de staandehouding van verdachte is geweest en aldus of deze staandehouding rechtmatig was. Aldus is naar het oordeel van het hof sprake van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
De kennisgeving van bekeuring alsmede het naar aanleiding daarvan opgemaakte
proces-verbaal overtreding zijn een rechtstreeks gevolg van dit verzuim.
Er is sprake van schending van een belangrijk strafvorderlijk voorschrift. Onder meer de ernst van het tenlastegelegde afwegend tegen de ernst van het vormverzuim, ziet het hof geen ruimte voor het stellen van een andere sanctie op dit verzuim dan de voormelde kennisgeving van bekeuring en het voormelde proces-verbaal overtreding van het bewijs uit te sluiten. Bij gebreke aan voldoende ander bewijsmateriaal zal de verdachte van het hem ten laste gelegde moeten worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. F.P.E. Wiemans, voorzitter,
mr. K. van der Meijde en mr. V.M. van Daalen-Mannaerts,
in tegenwoordigheid van mr. M.F.S. ter Heide, griffier,
en op 13 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. K. van der Meijde en mr. V.M. van Daalen-Mannaerts zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.