ECLI:NL:GHSHE:2009:BJ9998
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- H. Harmsen
- R.J. Koopman
- E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in het kader van strafrechtelijke veroordeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Breda van 4 oktober 2006. De zaak betreft een ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de veroordeelde werd beschuldigd van het genieten van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde, ondanks een vrijspraak voor een andere overtreding, 386 personen heeft bewogen tot de afgifte van geld, waarmee effecten konden worden aangekocht. Een deel van deze gelden is doorgestort naar een effectenrekening, terwijl de rest door de veroordeelde is gehouden als beheerskosten, wat hem voordeel heeft opgeleverd. Het hof concludeert dat er een directe relatie bestaat tussen het genoten voordeel en het bewezen verklaarde strafbare feit.
De berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is door het hof vastgesteld op een totaalbedrag van EUR 179.491,00, waarbij rekening is gehouden met de kosten die in directe relatie staan tot het delict. Het hof heeft ook geoordeeld dat het recht van de veroordeelde op een openbare behandeling binnen een redelijke termijn is geschonden, wat heeft geleid tot een vermindering van het te betalen bedrag. De beslissing van de eerste rechter is vernietigd en het hof heeft de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van EUR 174.000,00.