ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9869
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- H. Harmsen
- J. Buhrs
- P.H.P.H.M.C. van Kempen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel wegens onvoldoende causaal verband met criminele activiteiten
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Roermond. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ingediend door het openbaar ministerie. De veroordeelde, een verhuurder, had huurpenningen ontvangen van een huurder die betrokken was bij de teelt van hennepplanten. Het hof oordeelde dat de huurovereenkomst was aangegaan voordat de huurder met deze criminele activiteiten begon, waardoor er geen causaal verband bestond tussen de ontvangen huurpenningen en het bewezen verklaarde feit. Het hof concludeerde dat de vermogensvermeerdering van de veroordeelde niet voortvloeide uit de strafbare gedraging en derhalve niet kon worden aangemerkt als wederrechtelijk verkregen voordeel.
De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zou bevestigen, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel op EUR 2.350,-- werd geschat. Echter, het hof was van mening dat uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet was gebleken dat de veroordeelde financieel voordeel had genoten uit het bewezen verklaarde handelen. Daarom werd de vordering van het openbaar ministerie afgewezen.
Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en wees de vordering tot betaling aan de staat van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel af. Dit arrest werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. N. van der Velden, en is een belangrijke uitspraak in het kader van ontnemingszaken, waarbij de relatie tussen criminele activiteiten en verkregen voordelen centraal staat.