ECLI:NL:GHSHE:2007:BB5182
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- H. Harmsen
- A. de Lange
- H.P. Vonhögen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de ontnemingsvordering wegens strijd met het onschuldbeginsel
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 oktober 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Breda. De zaak betreft een ontnemingsvordering die is gebaseerd op valsheid in geschrift, zoals vastgelegd in artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht. De veroordeelde was eerder vrijgesproken van dit feit, maar het openbaar ministerie heeft desondanks een ontnemingsvordering ingediend. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard diende te worden, omdat het onschuldbeginsel, zoals vastgelegd in artikel 6, lid 2 van het EVRM, zou zijn geschonden. Het hof oordeelde dat er geen bewijs was dat het openbaar ministerie met grove veronachtzaming van de belangen van de veroordeelde had gehandeld. Het hof concludeerde dat de ontnemingsvordering niet in strijd was met het onschuldbeginsel, maar wees de vordering van het openbaar ministerie af, omdat het hof zich niet kon verenigen met de eerdere beslissing van de rechtbank. De vordering tot betaling van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel werd afgewezen, en het hof oordeelde dat het verzoek van de advocaat-generaal tot nader onderzoek geen beslissing behoeft. Het arrest werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. N. van der Velden.