ECLI:NL:GHSHE:2007:BB2614
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Raab
- A. Gründemann
- B. Bijleveld-van der Slikke
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen met gezag belaste ouders en onder toezichtgestelde kinderen
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 april 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een moeder en haar kinderen, die onder toezicht staan van de vader. De moeder, appellante, heeft in haar beroepschrift verzocht om de beschikking van de Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant van 25 juli 2006 te vernietigen en om een omgangsregeling vast te stellen. De vader, geïntimeerde, heeft verzocht om de moeder niet ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep. De mondelinge behandeling vond plaats op 1 maart 2007, waarbij zowel de moeder als de vader, bijgestaan door hun procureurs, zijn gehoord, evenals vertegenwoordigers van de stichting en de Raad voor de Kinderbescherming.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet ontvankelijk is in haar verzoek, omdat de brief van de stichting van 25 juli 2006 niet kan worden aangemerkt als een besluit waartegen beroep mogelijk is. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat deze brief slechts een voorstel voor een omgangsregeling bevatte en niet bedoeld was als een bindende beslissing. De moeder heeft in haar hoger beroep aangevoerd dat de stichting eenzijdig beslissingen neemt over de omgang, maar het hof oordeelt dat de moeder wijziging van de eerdere beschikking van de rechtbank dient te verzoeken, aangezien de omgangsregeling al was vastgelegd in een eerdere beschikking.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank van 12 oktober 2006 bekrachtigd, met verbetering van de gronden. Dit betekent dat de eerdere beslissing van de rechtbank om de moeder niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek om omgangsregeling, is gehandhaafd. De uitspraak benadrukt het belang van de bestaande juridische kaders rondom omgangsregelingen en de rol van de betrokken instanties.